Schoolidyllen

Onze school staat midden in het ware leven, zei Célestin Freinet. In de vroege zestiger jaren studeerde ik aan een bekend Gents college waar Freinets uitspraak zeker niet in het devies stond gegrift. Wij werden getraind in kennisgebieden waarvan de inhoud, net als de God die alles regelde, in een abstract universum scheen rond te zweven en totaal geen uitstaans had met de waarneembare werkelijkheid rondom ons.
Adhesie?   Dit was niet in de geringste mate met de fysica het geval, die in onze optiek een volkomen wereldvreemd en volmaakt op zichzelf functionerend systeem scheen te vormen. En die trouwens zo abstract mogelijk hoorde te blijven, want kon zelfs daar niet elke bijgedachte to zonde leiden? Of was het misschien niet raadzaam elk gegniffel of ieder spoor van binnenpret over die dubbelzinnige Maagdenburgse halve bollen zo vroegtijdig en zo radicaal mogelijk de kop in te drukken?
   Op een dag kwamen de moleculaire krachten cohesie en adhesie aan de beurt, netjes gedefinieerd als respectievelijk de alomtegenwoordige aantrekkingskracht tussen moleculen van eenzelfde soort en de aantrekkingskracht naar moleculen toe van een andere soort. Presteert klasgenoot Melis het toch wel onverwacht volgende vraag te stellen - nee, niet die goedkope dubbelzinnige vraag je wellicht verwacht, maar wel de volgende: "Mijnheer, lijmen, zijn dat dan stoffen die over sterke adhesiekrachten beschikken?"
   Ik proest het in lachen uit. Je moet het maar durven om de leerkracht onbewogen en met perfect gladgestreken gezicht zo'n - dacht ik toch - ontluisterende vraag te stellen, om zoiets prozaïsch als lijm te verbinden aan de ideële wetten en begrippen uit de edele wetenschap van de fysica!
   Mijn aanvankelijke verbijstering maakte vervolgens langzaam plaats voor zo'n venijnig groeiend vleugje jalousie: kwam het eigenlijk aan mij niet toe om de ultieme vraag te stellen waarmee je zo lekker met de leraar zijn b..., pardon, voeten kon rammelen.
   Tenslotte twijfel en ongeloof: mijn idealistische visie om de fysica stort wankelend in elkaar als dat joenk van een Melis niet stante pede met strafstudie de klas wordt uitgezet, doch integendeel het prijzend antwoord krijgt: "Inderdaad, en Boddaert moet daar niet mee lachen, lijmen zijn hiervan een schitterend voorbeeld"!
Jan Boddaert
Terug
Copyright © De Viervoeter                     maart 2001.

<plaintext>