|
Welcome to Fiji
|
Op woensdag 23 april vang ik de heenreis naar Fiji vanuit Perth aan. Het gegeven dat Fiji kort bij Australië ligt is relatief en plaatsafhankelijk. Vanuit Sydney (Oosten van Australië) is Fiji zo'n 4u15 vliegen wat goed meevalt. Vanuit Perth (Westen van Australië) kan je echter niet rechtstreeks naar Fiji maar moet je via Sydney gaan. Zodoende vlieg ik op woensdag van Perth naar Sydney (5u vliegen) om dan op donderdag, 24 april, vanuit Sydney naar Nadi in Fiji te vliegen. Op de luchthaven van Sydney wordt ik onmiddellijk geconfronteerd met het begrip Fiji-time. Op het vertrek uur 12u25 is er namelijk in de verste verte nog geen vliegtuig van Air Pacific (= Fijiaanse luchtvaartmaatschappij) te bespeuren. Blijkbaar is het nog onderweg van Fiji naar Australië. Uiteindelijk komt het toe, wordt het gepoetst, mogen we ook instappen om uiteindelijk rond 15u30 te vertrekken. "Relax, you're on holiday." en "We work on Fiji-time." zijn de sussende woorden van de bemaning. Aaarrrhhhh (hierbij de haren uitrukkend) FIJI-TIME @$!#!! Ik zal er, zoals later blijkt, mee moeten leren leven.
|
 |
 |
Fiji is Australië niet en dat wordt ik onmiddellijk gewaar: van in de metalen tube (waarmee men het vliegtuig verlaat) overvalt me een enorme vochtige warmte die nooit zal loslaten, het luchthavengebouw lijkt eerder op een bouwwerf, de paspoort controle verloopt immens traag, het wachten op de baggage lijkt eeuwig te duren (mede veroorzaakt door het feit dat mijn rugzak als voorlaatste op de baggageband verschijnt) en bij het verlaten van het gebouw vecht men om je toch maar in hun taxi, of wat daarvoor moet doorgaan, te kunnen wegvoeren. Ik spring in een taxi en laat me naar het Sunview hotel brengen. Onderweg kom ik te weten dat Bula het toverwoord in Fiji is om de mensen aan te spreken en dat het verkeer in Fiji enorm gevaarlijk is. Het hotel lijkt veel belovend: fan-cooled rooms, TV op de kamer, gratis ontbijt en ze nemen de taxi-kosten voor zich. Bij het betreden van de mij toegewezen kamer lijkt echter al gauw dat in Fiji zwart noch zwart noch wit is en bijgevolg 'niets moet maar alles kan': In de veel te ruime kamer staan twee enkele bedden waarvan er reeds één door een Zwitserse werd ingepalmd. De fan die voor de koeling moet zorgen is wel aanwezig maar werkt langs geen kanten. In de badkamer (net als in de kitchinette) lijkt wel het plaatselijke Rock Werchter voor mieren plaats te vinden en de grote opkomst doet een schitterende affiche vermoeden. En tot slot is de vochtigheid in de lucht van die aard dat je je niet alleen droog zweet (denk hier maar eens over na hoe je dat doet) maar dat alles, inclusief matras en lakens, ook vochtig aanvoelt. Slaap lekker!!!! |
Aangezien met twee nog altijd leuker is dan alleen ga ik de volgende dag Nadi samen met Miriam, mijn Zwitserse kamergenote, verkennen. Via een taxi, die vele keren stopt om andere mensen te laten instappen/uitstappen (en zodoende meer als minibus fungeert), geraken we in het centrum van Nadi. Deze stad is de derde grootste van Fiji, telt 30.884 inwoners en is ook, gezien de internationale luchthaven, de stad waar alle toeristen voor het eerst kennismaken met Fiji. Het wemelt van het volk in Nadi en er zijn vooral veel toeristen op de been. De talrijke (voornamelijk Indische) verkopers proberen je met allerlei truken van de straat in hun winkels te lokken. Eens in de winkel proberen ze je van alles en nog wat aan woekerprijzen te verkopen. Heel vervelend als je het mij vraagt. |
 |
 |
Gelukkig gaat het er op de plaatselijke markt heel wat vriendelijker aan toe. Een gezellige babbel met de verschillende marktkramers leert ons de Fiji's wat beter kennen. De waren zijn kleurrijk en prachtig uitgestald en naast allerlei rare groenten verkopen ze ook heerlijk fruit. Héél goedkoop trouwens, zowel een tros bananen als 7 manderijntjes kosten 1 FJD (= 0,5 EUR). Na de Nadi Markets begeven we ons naar de Indische Tempel. Deze bevindt zich op het einde van de hoofdstraat, is vrij groot en heeft prachtige kleuren en leuke figuurtjes (vooral de olifantjes spreken tot mijn verbeelding). Eens terug in het centrum besluiten we om wat te eten. Het wordt Indische curry. "Not spicy!" luidt de uitleg van de dienster. Vergeet het!! Weldra beginnen we te zweten en te blozen en aangezien ik na één beet geen gevoel meer in mijn tong had kan ik ook niet zeggen of het eten nu al dan niet goed was. |
Een korte taxi rit brengt ons van het Indisch restaurant naar ons hotel. Onze eerste kennismaking met Fiji hebben we achter de rug en we kunnen geruststellen dat dit goed meegevallen is op de lastige verkopers na. Over het algemeen zijn de mensen super vriendelijk, communiceren is geen probleem, het fruit is heerlijk en de zon stralend. Morgen vertrekken we met de Feejee Experience voor een avontuurlijke tocht rond Viti Levu. Dit is het grootste van de 320 eilanden dat Fiji reik is.
|
|
|
|
 |