Geveltekens
Er kunnen globaal 4 soorten geveltekens worden onderscheidden in Oost-Nederland. Op deze site komen ze alle vier aan de orde namelijk;
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Het motief van de gekruiste paardenkoppen komt in Twente en de Achterhoek nog voor. Een zeer belangwekkende vondst is er een uit de put van de walburch Altenburg in Hessen-Nassau. Daar kwamen de windveren aan het licht, die kruiselings aan elkaar waren bevestigd met een houten pen.Qua vorm en afmeting beantwoorden deze versieringen aan paardenkoppen die wat moeilijker te herkennen zijn door de sterke stylering. Ze dateren uit de laatste eeuw vóór Christus en worden als Germaans aangeduid. Uit het huidige Nederduitse gebied zijn dit de oudste paardenkoppen die bewaard zijn gebleven. Het lijkt er op dat bij deze elementaire versiering van de windveren, die niet van een bepaalde dakvorm afhankelijk zijn, van een zekere continuïteit gesproken kan worden. Dit in tegenstelling tot de jongere geveltekentypes. | ![]() Paardenkop op 'heuischöppe'van erve Aarnink in Tilligte (gem. Tubbergen). In deze katholike buurtschap bekroond door kruismotieven. Toestand in 1912 maar inmiddels gesloopt. |
Het volksgeloof staat centraal ter verklaring van de
oorsprong maar heeft voornamelijk te maken met: onheil afwerend/afweermiddel (tegen
allerlei zaken zoals pest, geesten, etc.) en een bouwkundig aspect waarbij de wigvormige
uiteinden van nokbalkdragers het elementaire beginstadium vormen van het
paardenkoppenmotief. Sinds het midden van de achttiende eeuw werden de gekruiste paardenkoppen steeds meer vervangen door de jongere protestantse en katholieke geveltekens die tussen de windveren, boven aan de nok tegen de gevel werden gespijkerd. In de achttiende eeuw handhaafde men nog vaak de paardenkoppen boven de niendeuren, terwijl op het boavenendeeen kruisvorm prijkte. |
![]() Paardenkop versiering van het erve Raatsink in Vasse. 'Oel'ngat' in de geveltop. Gestyleerde vormgeving, echter verdwenen |
![]() Verspreidingsgebied van het paardenkoppenmotief in Oost-Nederland en aangrenzende Duitse gebied. Toestand omstreeks 1900. Ontwerp: E. Jans. 1: reliktgebied paardenkoppenmotief; 2: vroegere verspreidingsgebied (gedeelte). |
![]() In het overwegend katholieke Zieuwent (gem. Lichtenvoorde) bevonden zich tot na 1945 nog vele gestyleerde paardenkoppen op grote schuren. Abstraherende slanke vormgeving, typisch voor deze omgeving. Negentiende-eeuws. Getekend in april 1949.
|
![]() Paardenkoppen vanhet erve Frielink te Vasse (gem. Tubbergen). Een foto van deze geveltop-omstreeks 1914-bevindt zich in het Openluchtmuseum te Arnhem. |
![]() Paardenkoppen van een hooischuur met doorrit (einde achttiende eeuw) in Listrup aan de Eems, niet ver van Mehringen (Kreis Lingen). Geschulpt ingezaagd. Getekend in 1955. |
Donderbezem
geveltekens
In Twente heet onweer 'Grommelschoer". Als huismerk wordt de donderbaard
uitgebeeld door de dubbelvlegel of dubbelhaak. Dit maalkruisachtige teken weert toverij en
onheil. Het christendom poogde, met succes, deze heilige plant als duivelsproduct af te
schilderen. Zo veranderde het huislook in een heksenplant, die toverij en boze grappen
opriep. Op veel huizen bleef het in ere als gelukbrengende plant.
![]() Donderbezem als gevelteken op boerderij Vleerbos in Haarle(gem. Tubbergen). Het maalkruis heeft bij de vormgeving een rol gespeeld. Expressief, krachtig silhouet. Getekend in 1961. |
![]() Een variant op het dondermotief, ook uit Tubbergen afkomstig. Nu gecombineerd met de circelvormige Hostie, doe door haar omtrek herinnert aan de oneindige God in de persoon van Jezus Christus. |
![]() Donderbezem uit hetzelfde dorp Tubbergen. Sierlijke vorm, sterk verticaal gericht, Tweede helft negentiende eeuw. |
![]() Donderbezemmotief uit Buurse (gem. Haaksbergen). Het orgineel wordt bewaard in het Rijksmuseum te Enschede. Deze donderbezem is ook op te vatten als levensboom. Negentiende eeuw. |
![]() Rank donderbezemmotief uit Rosseum (gem. Weerselo). De boeren uit deze katholieke streek namen allerlei maatregelen tegen blikseminslag. Daartoe hoorde ook het aanbrengen van het gevelteken. |
![]() Beschadigd gevelteken uit Brecklenkamp; donderbezem en Heilig Hart motief. Donderbezemvormen bleven in noord-oost Twente lang in gebruik. Eerste helft negentiende eeuw. |
![]() Speels donderbezemmotief uit Zenderen (gem. Borne). Waarschijnlijk zijn hier hart en miskelk in verwerkt. Tweede helft negentiende eeuw. |
![]() Donderbezem uit het protestantse Geesteren (gem. Borculo in Gelderland). Stoere strakke vormgeving. Toegepast boven driehoekig uilegat. Negentiende eeuw. |
![]() Donderbezem uit Rekken (gem. Eibergen), ook als bijbelse levensboom op te vattten. Classicistische invloeden. Uitgezaagd hart. Tweede helft negentiende eeuw. |
![]() Streng opgebouwd donderbezem-gevelteken uit Rekken. Uitgezaagd zonnewielmotief. Tweede helft negentiende eeuw. Deze voorstelling werd dikwijls toegepast. |
![]() Omhoogstrevend donderbezemmotief uit Rekken( gem. Eibergen). Hoofdzakelijk decoratief bedoeld. Protestantse soberheid. Tweede helft negentiende eeuw. |
![]() Typisch Rekkense donderbezemvorm. Tweede helft negentiende eeuw. |
Katholieke geveltekens hebben meestal kerkelijke symbolen. Je
moet dan denken aan, kelkmotieven, hostie, kruisen, spijkers van het kruis, eimotief (als
symbool van opstanding en hoop), anker, de duif (als teken van de Heilige Geest),
paradijsboom, maansikkel (als symbool voor Maria, Moeder van God) en de zesster
(Christussymbool en tevens onheilafwerend). Er zijn natuurlijk meerdere motieven die het
katholieke geloof vertegenwoordigen, maar dat ligt aan de plek waar deze voorkomen. In
Oost-Twente, vinden we de r.k. geveltekens zowel in stadjes, dorpen als op het platteland.
Hoe sterker agrarisch en gesloten een nederzetting zich presenteerd, des te vaker zien we
er deze gevelbekroningen. In het oosten is de Duitse grens een absolute scheiding.![]() Stiepelteken van boerderij Franke op Klumper in Mander (gem. Tubbergen). Het kruis van Christus is als beheersend en beschermend element toegepast. Kleuren: wit en dondergroen. Omstreeks 1900. Toestand in 1955. |
![]() De verspreiding van katholieke en protestantse geveltekens in Twente omstreeks 1930. Gebaseerd op de Twentse markenkaart van W.H. Dingeldein (1952). 1 = Protestantse geveltekens. 2 = Katholieke geveltekens. Ontwerp E. Jans. |
![]() Rooms-Katholiek gevelteken uit Hengevelde (gem. Ambt-Delden). Kruis en hart als symbool van goddelijke liefde. Negentiende eeuw. Toestand in 1955. |
![]() Gevelteken van boerderij Kemna uit West0Geesteren (gem Tubbergen), voorstellend de monstrans, bekroond door het kruis. In de monstrans is het Heilig Hart uitgezaagd. Negentiende eeuw. Toestand in 1940. |
![]() Gevelteken uit Bentelo (gem. Ambt-Delden). Kruis en Heilig Hart-motief. Wellicht zijn maansikkels aan weerszijden van het midden aangebracht (Mariasymbool). Laat-negentiende-eeuws. Toestand in 1955. |
![]() Gevelkruis uit Hertme (gem. Borne). Kruisvorm en uitgezaagd haart. Tweede helft negentiende eeuw. Toestand in 1940. |
![]() Gevelteken uit de buurtschap Zeldam bij Goor. De katholieke signatuur openbaart zich in de motieven: kruis, anker. Toestand in 1940. Negentiende eeuws. |
![]() Gevelteken van boerderij de Visser, nabij het dorp Denekamp. Kruis en Anker; zonnewiel als Christus-teken. Variant op de geloof, hoop en liefde-ikonografie. Negentiende eeuw. Toestand in 1955. |
![]() Gevelteken op het erve Hanhof in de Lutte (gem. Losser) naar schets van dr. De Bruijn (archief museum Palthehuis te Oldenzaal). Kruis, maansikkels als Mariasymbool. Ankermotief. TOestand in 1925. |
![]() Gevelteken op boerderij in Oele (gem. Hengelo). Uitgaande van de vaaste motieven van geloof, hoop en liefde, kwam de anonieme timmerman tot een zowel strenge als decoratieve omtrekvorm. Tweede helft negentiende eeuw, getekend op 5-6-1949. |
Tegen de achtergrond van de ontwikkeling van het protestantisme
moeten we de geveltekens bekijken. Het feit, dat een protestant niet primair zoekt naar de
figuratieve voorstellingen van het religieuse in een kunstwerk is bij deze bepaling van
kenmerken van groot belang.
De lelie als symbool van de hervormden komt vaak voor, en is ook een van de weinige
typische protestantse emblemen. Het zonnewiel (als Christus teken) en de gekerstende
levensboom (of donderbezem) is meer dan eens opgenomen in een protestants gevelteken. De
driespruit herinnert sterk aan de donderbezem en is als het ware een gestyleerde vervanger
van de bliksemafwerende huislook. Het vaasmotief komt uit de sociale bovenlaag.
In het algemeen kan gezegd worden dat bij de niet-katholieke geveltekens een sterk
classicistische tendens bestaat. Door het afwijzen van uitgesproken kerkelijke symbolen
zocht men het in profane of decoratieve vormen.
Voor de verspreiding van protestantse geveltekens, zie de kaar bij katholieke geveltekens.
![]() Protestants gevelteken te Rapenburg (gem. Neede). De lelie komt voor als symbool der Hervormden en is af te leiden van de levensboom. Markante vormgeving. Negentiende eeuws. Getekend in 1957. |
![]() Gevelteken uit Haarlo bij Borculo. Negentiende-eeuws. Getekend in 1957. Stads georiënteerd citermotief, symbool van reinheid. |
![]() Gevelteken uit de buuurtschap Noordijk bij Neede. Negentiende-eeuws. Getekend in 1957. |
![]() Decoratief gevelteken uit Neede met Leliebekroning. Negentiende-eeuws. Getekend in 1957. |
![]() |