Groningers in 1942 gedeporteerd naar Nijverdal
Onderzoek naar vergeten joods werkkamp Twilhaar
Stomverbaasd waren ze toen ze in Herinneringscentrum Westerbork de naam van hun eigen woonplaats Nijverdal aantroffen als een plek waar in 1942 een joods werkkamp met de naam Twilhaar zou hebben gestaan.
Daar hadden Jan Fikken en Alex Alferink, allebei sterk geïnteresseerd in geschiedenis, nog niet eerder van gehoord. Ook navraag bij familieleden, die de oorlogjaren in Nijverdal bewust hadden meegemaakt leverde slechts schouderophalen en ongeloof op. De plaatselijke geschiedenisboeken over de Tweede Wereldoorlog werden er op nageslagen maar er stond geen letter over dit werkkamp op papier.
Nu, ruim driekwart jaar na hun ontdekking in Westerbork en na intensief onderzoekswerk weten Fikken en Alferink het zeker: het kamp stond inderdaad in de bossen ten westen van Nijverdal en het waren voornamelijk joden uit Groningen, die op 10 juli 1942 in kamp Twilhaar werden gestopt en die op 2 oktober van datzelfde jaar allemaal naar Westerbork werden getransporteerd.
“Je houdt het toch niet voor mogelijk,” begint Alferink, “een dwangarbeiderskamp, waar in de oorlog een kleine honderd joden tewerk zijn gesteld, blijkt onbekend in het dorp. In eerste instantie keken Nijverdallers ons verbaasd aan, ze geloofden het niet. Ook mensen, die de oorlog hadden meegemaakt, mensen uit het verzet. De gemeentearchieven zwegen en ook bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) was kamp Twilhaar in eerste instantie volkomen onbekend. Stel je eens voor: een kamp vol met joodse arbeiders lijkt ineens niet meer in de herinnering van de mensen te zitten, niet in de archieven of de geschiedenisboeken voor te komen en volkomen van de aardbodem te zijn verdwenen. Alsof het nooit heeft bestaan. Je begrijpt niet, hoe dat kan!”
De beide Nijverdallers, allebei van ver na de oorlog, besloten uit te zoeken, wat de reden kon zijn geweest, dat er niets bekend is geleven van dit Rijkswerkkamp Twilhaar, zoals het officieel heette. En ze wilden op zoek naar Nijverdallers, die het kamp moeten hebben gezien. De grote rondvraag in het dorp en het gepluis in archieven was begonnen.
“Al snel hadden we iemand te pakken, die in het kamp had gewerkt,” legt Fikken uit, “en dat bleek nota bene mijn eigen tante te zijn, die in de kantine daar een hulp was geweest. Via haar kregen we de eerste informatie over kamp Twilhaar en volgden meer namen van mensen, die er hadden gewerkt.” Een van de huishoudelijke hulpen van dat werkkamp in Nijverdal bleek weer een vriendin te zijn van de moeder van Alferink. “Jarenlang kwam ze bij ons thuis en ze heeft er nooit over gesproken. Mijn ouders wisten van niks en zij had zoiets van: ja, daar praatte je niet over. Mensen wilden liever niet terugkijken op die vervelende jaren. Je keek vooruit, zei ze, je had het niet over vroeger.”
Ondertussen denken Fikken en Alferink iedereen in het dorp, die iets met kamp Twilhaar te maken heeft gehad, wel bezocht te hebben. Vaak meerdere keren. “We hebben al die gesprekken vastgelegd,” zegt Fikken, “ en dat levert een goed beeld op van hoe dat kamp er moet hebben uitgezien. Maar we wilden ook weten, wie er hadden gezeten. Met name die groep joden, waarvan we ondertussen een groepsfoto hadden weten te bemachtigen, en die voor ons anoniem was, daarvan wilden we de namen achterhalen.”
Inmiddels waren ze gestuit op een van de weinige stukken, die over het kamp in het gemeentearchief lijken te zitten. Een brief, gedateerd op 16 oktober 1942, van de toenmalige burgemeester Witschey aan ‘den Herrn Hauptsturmführer Thomson’ in Almelo, waarin hij schrijft, dat “der Jude Zoomerplaag, Barend (…) befand sich in dem Juden-Lager in dieser Gemeinde und ist flüchtig, wegen Furcht vor Transportierung nach Polen.”
“Barend Zoomerplaag is de eerste naam, die we in ons onderzoek zijn tegengekomen,” legt Fikken uit, “en die kwam uit Amsterdam. Aanvankelijk gingen we er dan ook van uit, dat de groep dus uit Amsterdam moest komen, maar bij het NIOD vonden we niets dat in die richting wees. Sterker nog, we vonden daar helemaal geen namen.”
De beide Nijverdallers zijn er inmiddels achtergekomen, dat de eerste groep joodse arbeiders, die in kamp Twilhaar tewerk werd gesteld (ontginning en bosarbeid), uit Groningen afkomstig is. Alferink: “Op 10 juli 1942 is een grote groep van 850 joodse mannen in Groningen op transport gesteld en we hebben begrepen, dat ze door duizenden Groningers uitgeleide zijn gedaan. Al die mannen zijn met de trein weggeleid en terechtgekomen in bijvoorbeeld kampen als Balderhaar, Kloosterhaar, Geesbrug,Vledder en dus ook Twilhaar. We denken dat in Nijverdal op 10 juli een groep van op z’n minst 70 Groningers is terechtgekomen. We hebben overigens een goed kontakt met mensen uit Kloosterhaar en Balderhaar, die ook bezig zijn de geschiedenis van de joodse werkkampen daar uit te zoeken. Daar zaten ook voornamelijk Groningers. Maar zij zitten met hetzelfde probleem als wij: het ontbreekt ons aan namen.”
Wanneer Fikken en Alferink kunnen beschikken over namen van Groninger joden in Nijverdal gaan ze aan de slag met een van de doelen, die ze zich ondertussen hebben gesteld: het publiceren van een boek over kamp Twilhaar. Fikken: “In eerste instantie was ons enige doel zelf duidelijkheid te krijgen over dit vergeten kamp. Maar we zijn ondertussen gestuit op zoveel onbekend en interessant materiaal uit archieven en zoveel aardige verhalen van Nijverdallers, dat we het zonde vinden om dit niet ook aan anderen te laten lezen. Maar het verhaal is niet kompleet, als we niet ook kunnen laten zien wie er hebben gezeten, wat er met deze mensen is gebeurd en wat hun verhalen zijn.” Een tweede mogelijke doel is de plaatsing van een monument, op de plek waar dat joodse werkkamp heeft gestaan en waar op dit moment helemaal niet meer herinnert aan hun verblijf.
De Nijverdallers zoeken Groningers, die iets weten over het kamp in Nijverdal of over mensen, die er naar toe zijn gestuurd. Alferink:”Ik zou me kunnen voorstellen, dat er oudere Groningers zijn, die ooggetuige zijn geweest van die deportatie op 10 juli 1942. We zouden graag eens met hen spreken. Verder hebben we die groepsfoto, waarop naar onze mening Groningers van joodse afkomst moeten staan. We zijn benieuwd of er mensen zijn, die deze arbeiders in Nijverdal herkennen. En verder weten we, dat er op grote schaal ansichtskaarten zijn verstuurd vanuit kamp Twilhaar. Wij hebben twee versies van die kaarten. Het zou kunnen, dat er mensen zijn, die die kaarten kennen of mooier nog: die zo’n ansicht in hun bezit hebben. En verder iedereen, die ook maar iets weet, hoe onbeduidend het ook lijkt, daar zou ik tegen willen zeggen: neem alsjeblieft kontakt met ons op!”
(Alex Alferink, Van Speijkstraat 6, 7441 HV Nijverdal, tel 0548 65 54 90.
Jan Fikken, Lage Esweg 9, 7441 AV Nijverdal, tel 0548 65 43 01)
|
|