Te oogsten:
Als geneeskrachtig planten: vooral blad van Echte Salie,Vrouwenmantel; bloeitoppen van Tijm en Rozemarijn, bloemen met blad (eindtakken) van Meidoorn (Crataegus laevigata)
Blad van verschillende bomen en struiken kunnen nu geplukt worden. Ze zijn op dit moment volledig uitgegroeid en toch nog fris en levenskrachtig:
Beredruif (Arctostaphyllos uva-ursi): te gebruiken bij blaasontsteking
Berk (Betula species): drainagemiddel, reuma
Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus): bij diarree (looistofplant)
Esblad (Fraxinus excelsior): bij reuma
Grove den naalden (Pinus sylvestris): hoest, bronchiale aandoeningen (siroop)
Noteboom (Juglans regia): lotion voor het haar en bij nat eczeem
Rozemarijn (bloeitoppen): stimulerend op de circulatie
Tempelboom (Ginkgo biloba): voor de circulatie, de kleine bloedvaten, geheugen (tinctuur)
Zwarte bes (Ribes nigrum): voor de gewrichten (ontsteking) en allergie
Plant 1 van de maand : Crataegus laevigata – Meidoorn: basisplant voor hart en bloedvaten. Voor technische en wetenschappelijke informatie, zie deel Kruidenmonografieën.
Plant 2 van de maand : Thymus vulgaris – Echte tijm: versterkend en ontsmettend kruid voor de luchtwegen.
1 mei 2004
Gisteren goed geregend, wel tijdens ons bezoek aan de plantenbeurs van Lasne. We hebben daar nog wat zaden gekocht bij Kokopelli, een organisatie met een indrukwekkende zaadcataloog.
Zaad van Cosmos sulphureus met geel-oranje bloemen, deze eenjarige uit Mexico wordt Xochipahtli genoemd, wat bloeiend medicinaal kruid betekent. Verder zaad van een oude Zonnebloemsoort,die bij de Hopi indianen in gebruik is als verfstofplant.
Vandaag dus gezaaid en vooral de tuin in orde gebracht voor de open tuin van morgen.
2 mei
Open tuin in Keerbergen, met redelijk weer en goede belangstelling. Ik haal de cursisten van de herboristenopleiding naar hier en zorg zo zelf voor een publiek met meer dan gemiddelde interesse.
Twee planten voor het geheugen staan nu fris en broederlijk naast mekaar in de voortuin, de Ginkgo en de Rozemarijn. Ze kunnen allebei nu geoogst worden, van de Ginkgo het nieuwe blad en van Rozemarijn het blad en de bloeitoppen. Ik maak er op mijn manier aftreksels van op alcohol, 100gr blad met 500cc ethanol van 45° een week laten trekken (macereren bij 20°), uitzeven en afvullen in flesjes.
Hiervan smorgens 50 druppels Rozemarijn en savonds 50 druppels Ginkgo gebruiken gedurende 3 weken. Heeft vooral een invloed op de circulatie en zuurstofvoorziening van de kleine bloedvaten en kan op die manier de hersenfunctie ondersteunen.
Ondertussen worden mijn studenten in de tuin overstelpt met informatie, gelukkig ondersteunt door geur, kleur en smaak van de vele planten. Niet alleen Ginkgo en Rozemarijn, maar ook de aroma's van Citroenmelisse, Bergsteentijm en Tijm prikkelen de hersencentra en andere organen.
Ook de giftige en hallucinerende Wolfskers in mijn schaduwtuin heeft een invloed op het centraal zenuwstelsel. Alleen veel te sterk om zomaar mee te experimenteren. De plant bevat atropine, een stof met invloed op het vegetatieve zenuwstelsel, als je het blad of de bes op eet, wat je niet geraden is, zet je er letterlijk grote ogen van op. Het pupilverwijdend effect wordt nog altijd gebruik bij oogonderzoeken. Vroeger gebruikten vrouwen het sap als schoonheidsmiddel om grote oogpupillen te krijgen, wat me toch iets gevaarlijker lijkt dan een zwart lijntje rond je ogen te trekken.
5 mei
Meidoorn. Onze basisplant voor het hart begint nu te bloeien. De bloeiende eindtakken met wat blad kunnen dus geplukt worden. Liefst bij het begin van de bloei. Ik laat de eindtakken met bloem en beetje blad in hun geheel onderste boven drogen en rits als ze droog zijn de bloemen en het blad van de houtige twijgen. Liefst handschoenen aantrekken om dit stekelig werkje te klaren.
Over Meidoorn, beschermer van hart en huis.
Net zoals de Vlier is ook de Meidoorn niet weg te denken uit ons landschap en ons leven. Veel te weinig beseffen we dat struiken en bomen letterlijk het landschap en het leven vullen. Tuin en natuur stofferen de lege ruimte en geven ons net zoals een interieur een vertrouwd gevoel en structuur voor ons dagelijks handelen. Wel grote woorden om een gewoon struikje in te leiden. En toch waar! Wat kan de lange lijnen van de meidoorn in een heggenlandschap vervangen? Of de grillige bosjes aan de rand van een weiland, waar de koeien schaduwen of hun vacht schuren? Of wat zou ik zijn zonder mijn herinnering aan die grillige Ardeense meidoorn, de enige overlevende van een oude heg.
Sporen in het landschap laten sporen na in mezelf. Emotioneel omgaan met de natuur is essentieel, al moeten we daarom ons verstand nog niet verliezen. Verstand is toch een beetje bewaker van het gevoel.
En mijn verstand vraagt ook determinatie, botanische beschrijvingen. Is het de een- of tweestijlige meidoorn. Bevatten de vruchten 1 of 2 pitten. Is de bladschijf eirond, gelobd of veerdelig? De Crataegus is een van de meest verspreide struiken in de Belgische natuur.
Het is een doorn (struik) die in mei bloeit, wat de verklaring geeft voor zijn naam. Het zijn ook de bloesems, die vroeg in de bloei geoogst worden en die samen met het beetje blad tussen de bloemen gedroogd worden om er thee of tinctuur van te maken.
Plukken kan het best door de 60cm lange, bloeiende eindtwijgen af te knippen, ze in hun geheel te drogen en pas dan de bloemen met blad (folium cum flore) van de takken af te ritsen.
Een tweede plukkans krijg je in september, want ook de rijpe, rode bessen mogen gebruikt worden. Ze zijn zeker geschikt om er samen met alcohol van 30% een likeur van te maken. Wat ook kan is ze 1 week lang laten trekken in vloeibare honing. Een hartmiddel bij uitstek!
Wat zit er in? Wat doet het?
Zoals met veel kruiden zijn de wetenschappelijke onderzoeken pas de laatste jaren goed op gang gekomen. In Meidoorn heeft men vooral flavonoïden en pro-anthocyanidinen gevonden, stoffen die verantwoordelijk zijn voor de bloeddrukverlagende en hartslagregulerende werking, vooral de zuurstofvoorziening naar de hartspier wordt verbeterd. Door de kennis van die stoffen kunnen we de kwaliteit van de kruidenpreparaten beter controleren en krijgen we een betere en regelmatige werking. Merkwaardig is toch dat in zo verschillende delen van de Meidoorn, witte bloemen, groen blad en rode bessen toch dezelfde werkzame bestanddelen aanwezig zijn.
Uit andere planten zoals de Zeeden worden de procyanidinen (OPC) zelfs geïsoleerd en apart als voedingssupplement verkocht. Deze stoffen hebben een sterke anti-oxidantwerking en bevorderen de elasticiteit van de kleine bloedvaten.
Het best te gebruiken is de Meidoorn voor het ouderdomshart of om de gevolgen van een hartinfarct te verminderen. Verder is de plant ook efficiënt bij een verhoogde bloeddruk dan eventueel combineren met de vochtafdrijvende Guldenroede. Bij ritmestoornissen is dan weer een mengsel met Citroenmelisse of Hartgespan zeer geschikt. Door zijn versterkende werking op de hartspier is de plant ook te gebruiken bij duursporten. Geen echt pepmiddel maar het zorgt er wel voor dat je hart een inspanning langer kan volhouden.
Eigen aan de moderne natuurgeneeskunde is het gebruik van traditionele kruiden met een wetenschappelijk goed onderbouwde werking en met zo weinig mogelijk bijwerkingen. Meidoorn is daar een goed voorbeeld van, het is dan ook onze basisplant voor hart en bloedvaten.
Veel vroeger anders gebruikt.
Pas aan het eind van de 19de eeuw werd Meidoorn gebruikt voor het hart, voor die tijd was de plant vooral bekend om zijn looistofwerking. Dodoens anno 1664 schrijft dat ‘ de vrucht van de hagedoren den buyckloop ende de maendstonden van de vrouwen' stopt, ook Munting 1696 verwijst naar de samentrekkende werking van de vruchten en de pitten. Veel van deze toepassingen gaan ten andere terug tot de Griekse arts Dioscorides.
In het gebruik van de pitten tegen blaas- en nierstenen herkennen we de eeuwenoude signatuurleer, die zegt dat het uiterlijk van de plant ons aanwijst waar de plant innerlijk goed voor is. Zo zegt Munting dat ‘ de steenen gepulveriseert en met Wijn ingenomen, breeken, en drijven uyt de Blaas- en Niersteen'.
Ook opvallend is het gebruik van de wortel ‘ plaesterwijs op de wonden gedaan, werd daar door uytgetrokken al ‘t daar in zittende Staal, Yzer, Splinters en diergelijke dinge'. Dus als een soort weekmakend compres zoals we nu Lijnzaad nog gebruiken.
Hard hout voor hagen.
Door zijn hard hout, zijn doornen en omdat hij makkelijk te snoeien is, blijft de Meidoorn als natuurlijke afsluiting voor tuinen en weilanden bijzonder geschikt. In onze kruidige siertuin is hij extra aantrekkelijk omwille van zijn gezondheidswaarde en ook al omdat hij er voor zorgt dat nestelende vogels minder bedreigd worden door hongerige katten.
Meidoorn zou ook beschermen tegen blikseminslag, een toepassing die opvallend veel terug komt in de oude geschriften.
Spijtig genoeg is de Meidoorn ook gastheer voor het perenvuur, een bacterie die veel schade kan veroorzaken aan de fruitteelt. Maar om daarvoor alle meidoornheggen te rooien gaat wel erg ver.
Een gemengde heg met Meidoorn, Sleedoorn, Rozebottel en Kardinaalsmuts blijft voor mij de ideale afsluiting, het zorgt voor een ondoordringbare afsluiting van mijn huis, maar blijft er tot diep in het najaar vriendelijk uitzien door zijn vrolijk gekleurde vruchten, die dan nog op te eten zijn ook.
Andere toepassingen, andere meidoornen.
De melige bessen met hun grote pitten zijn nu niet direct mijn geliefkoosd voedsel, toch kunnen ze een likeur een mooie kleur en een goed aroma geven. Pitten zijn ook terug gevonden in verschillende archeologische sites. In Noord-Amerika werden de bessen gedroogd om ze in de winter als voedsel te gebruiken. Zo'n melige vrucht is ten andere goede te drogen en kan dan zonder pitten in koekjes- of brooddeeg verwerkt worden.
In China zijn verschillende Meidoornsoorten populair als voedsel en als medicijn. Crataegus aronia, een soort met vlezige bessen,wordt er verwerkt tot jam en versuikert zelfs als snoepje gebruikt. Belangrijk zijn er ook de gedroogde bessen van Crataegus pinnatifida als medicijn voor de spijsvertering.
In onze tijd van overvloed hebben we de meidoornbessen niet echt meer nodig als voedsel, maar als wilde aanvulling op ons gecultiveerd dieet kan een gemengde confituur van meidoornbessen met appel of met pruimen ons hart letterlijk ondersteunen.
Recept : 500 gr. meidoornvruchten samen met 500 gr. zure appeltjes tot moes koken, eventueel een beetje water of appelsap toevoegen, grof zeven, het overgebleven fijn moes wegen en met evenveel suiker inkoken tot confituur. Vele variaties zijn mogelijk, vooral sappig kleinfruit is goed te combineren met de droge meibes, of probeer eens de zwarte aalbes of de kleurrijke Mahonia aquifolium.
Meidoorn als beschermer van huis, tuin, heilige plaatsen en ons hart. Het zou echt heiligschennis zijn, als we zo'n plant uit onze omgeving zouden bannen. Ons hart zou er letterlijk en figuurlijk onder lijden.
10 mei
We zijn in het Vlaamse stadje Lier. Bij de groenteman tussen de verse kruiden staat ook een pot met bloedzuring. Vreemd,want deze zurkel is wel mooi maar heeft helemaal niet de friszure smaak van de klassieke veldzuring. De koper en vooral de proever van die pot zal thuis wel raar opkijken. Maar hij kan het kruid nog altijd als sierplant in de bloemenborder verwerken.
De soorten die wij wel kunnen gebruiken zijn de wilde Schapezuring en de Veldzuring en ook de gecultiveerde Spinaziezuring. Ze zijn allemaal te verwerken in soepen, salades en kunnen zelfs gefrituurd gegeten worden als een soort beignets.
12 mei
Ik word 60 vandaag. Als geschenk een weekendje naar de Ardennen. Twee tuincentra bezoeken en een wandeling in de vallei van de Molignée. Ben ik met weinig tevreden?
Zoeken moet je ze wel, die speciale tuincentra, alsof ze niet graag bezocht worden. Voor de eerste keer naar ‘Plantes Vivaces' in Gesves of beter enkele kilometers buiten Gesves, in de rue des Carrières ergens op het plateau, in een weiland verstopt achter een bosje.
We zijn op zoek naar Ginseng en mijnheer ‘Vivaces' had ons gezegd dat hij ‘seme parfois du ginseng'. Helaas nu had hij geen ginsengplanten, maar wel enkele verwante Araliasoorten.
Dus hebben we de Aralia cordata maar gekocht. Verder Hierochloe odorata, herbe à vanille, een geurend gras dat bij protestante erediensten verbrand werd in plaatst van wierook.
Ook Artemisia pontica, familielid van Bijvoet en Alsem en Schisandra chinensis hebben we hier gevonden en daar ben ik bijzonder blij mee omdat we al enkele jaren onderzoeken welke adaptogenen (Rhodiola, Ginseng, Eleutherococcus) hier bij ons kunnen groeien. Deze Schisandra of Wu Wei Tza, het vijf smakenkruid, is een van de vele toniserende planten uit China en kan in België als sierlijke klimplant in de tuin gebruikt worden. De bessen met hun veelzijdige smaak vertegenwoordigen de Chinese vijf elementenleer en zouden een harmoniserende werking hebben.
16 mei
Al weer terug in de Franse Drôme. Het word meer het dagboek van ‘Terug in de Drôme'.
Een vruchtbare dag vandaag. Smorgens Lavandin ‘Grosso' gekocht gewoon op de markt in La Motte (80 eurocent, met 5 cent korting) voor mijn ‘productietuin' in Bellegarde. In de namiddag enkele afspraken gemaakt voor onze kruidenstage. We kunnen op vrijdag bij Claire het distilleren van Pinus sylvestrisnaalden gaan bekijken. Ze rooien daarvoor hele bomen in de helling achter hun huis. Schrik niet! Ze zorgen zo dat de onderbegroeiing van eik meer groeikansen krijgt, het dennenhout dient voor verwarming in de winter en de naalden worden tot etherische olie verwerkt.
Na het bezoek aan Claire,rijden we naar Phytosan een Frans kruidenverwerkend bedrijfje in Die met een Vlaamse eigenaar. Er is hier veel veranderd, een heel nieuw gebouw, de zaken gaan blijkbaar goed maar we worden zoals gewoonlijk wel vriendelijk ontvangen. Ik maak wat afspraken voor de volgende kruidenstage in juli. Deze week komt er ook een groep Belgische winkeliers op bezoek onder begeleiding van Ted den herborist, een oud-student van mij zal ik maar zeggen.
Bij het terugrijden naar Bellegarde, net voorbij het dorpje Joncheres* , zien we in de rotshelling, zomaar langs de rand van de weg bloeiende blauwe gentianen en nog wel die van Koch, ook wel Stengelloze genoemd of Gentiana clusii Pers. & Song. Mooie planten om gewoon van te genieten, als herborist hou ik natuurlijk ook van de Gele gentiaan omdat we van de wortels lekkere likeuren en aperitieve drankjes kunnen maken. Ook die vinden we hier in de buurt van Joncheres maar dan moeten we wel een stevige lichamelijke inspanning leveren naar de col de Volvent. Dat zal niet voor vandaag zijn.
*Jonchéres, vanaf Bellegarde eerste dorpje voorbij de col de Prémol richting Luc-en-Diois, hoogte 911. Etymologie, van lat. juncus, plaats met veel brem. In 1836 woonden er nog 339 zielen, nu nog een dertigtal lichamen. In 1929 ontdekte men in een oude muur een schat van 195 zilveren munten. ‘Un heureux coup de pioche' was dat. Wandelingen: Omhoog naar de col de Volvent, waar Gele gentianen en Echte lavendel broederlijk naast mekaar groeien. Omlaag de gorges in, om dan via de vallei van … op te klimmen naar de col de Prémol.
21 mei
De herboristenvakantie is in volle gang.Vandaag in al mijn onschuld nog maar eens gewandeld bij de abdij van Valcroissant. Dé plaats waar wij vele jaren onze kruidenvakanties organiseerden. Een mooie, reeds eerder gedane wandeling maar nu in een ander seizoen. Maakt dat het verschil tussen een goede wandeling en een spectaculaire wandeling?
Het begon al met de Gele gentiaan, alleen de stoere maar toch stijlvolle Hosta achtige bladeren groeiden langs de kant van de weg, daarna kwamen de bloeiende Bijenbladeren, Mellitis melissophyllum en de vele Orchideeën, maar daar waren we al aan gewend Na een redelijke klim naar de col de l' abbey en de col de Fauchard tot 950 hoogtemeters, bleven we rustiger stijgen en dalen in de forse flanken van de Glandasse (het zuidelijkste gedeelte van de Vercors). Wat plantengroei betreft, begon het toen pas. Ik zag al een tijdje een vreemd, gesplitst blad, dat ik niet kon thuis brengen. Dus zei ik maar niets. Eerst dacht ik aan de Salomonszegel, daarna aan.., tot we plots een opgeschoten exemplaar vonden en de plantenpuzzel in mijn hersens op zijn plaats viel: een Lelie… een Martagonlelie, dus vele Lilium martagon en bijna tezelfdertijd aan de andere kant van het smalle pad weer enkele andere onduidelijke bladeren, tot ik 2 meter verder, mij omdraaiend, van emotie bijna naar beneden viel, een bloeiend Vrouwenschoentje. De hele groep in vervoering en ontroering voor ons eerste Vrouwenschoentje, de Cypripedium calceolus.
Meer planten moeten er nu niet meer komen. Kunnen we er nog wel meer aan? Kunnen we nu in rust en tevredenheid het mooie pad verder uitwandelen?
Maar toch is het plantengeweld nog niet gedaan. Een kwartier later, in een gruishelling Atropa belladonna, een echte plant voor herboristen en echte heksen en nog later op een rotsuitsprong met uitzicht richting Abdij van Valcroissant, lijkt het wel alsof we op een Afrikaanse hoogvlakte terecht kwamen bij een grote groep forse, bloeiende, Lelie-achtige planten, niks minder dan een vlucht Witte affodils.
Nu rest er alleen nog een lange afdaling naar de abdij. Van de hoge, warme, witte flanken van de Glandasse komen we terecht in het lager gelegen donkere, koele en geheimzinnige Buxusbos om uiteindelijk een beetje moe maar tevreden bij de geduldig wachtende auto's uit te komen.
Ja, er blijft bij mij nog altijd enige verwondering, niet alleen over de planten maar ook over het feit dat we na zo'n wandeling toch altijd weer op onze vertrekplaats terecht komen en dat de auto's er meestal ook nog staan.
22 mei
Markt in Die. Afscheid van de groep, alleen Annick blijft tot morgen. Ted zagen we ook nog. Ik heb de indruk dat we hier, en France, meer Belgen en andere bekenden ontmoeten dan in België zelf.
Op de markt een duur potje aardbeienjam gekocht, wel 3.50 euro, maar wel bio en gekweekt op 500 meter. Maakt de hoogte wat uit? Voor de geur en de kwaliteit van de lavendelolie wel, maar hoe zit dat met groenten en fruit? Wel ingewikkeld allemaal.
In de namiddag een wandeling naar Montlahuc. Het Wintergroen (Pyrola), nu in bloemknop, is al een vertrouwd beeld voor mij. Deze wandeling maak ik alleen met Annick. Zij heeft een goede conditie, dus kan ik gerust stevig doorstappen, van de weg af, het weiland in. Maar verderop aan de rand van het bos horen we plots, onzichtbare, woest hinnikende en wild galopperende paarden. En dat vonden we toch een beetje griezelig. Dus maar weer even het vertrouwde pad op, om dan snel af te dalen langs de beek. Langs de oevers in het drassige weiland bloeiden niet- hinnikenden Narcis poeticus, geurende Mentha longifolia en gevlekte Mannetjesorchissen. Een mooie, aardse combinatie om hemels te genieten.
24 mei
Iedereen naar huis, dus kan, mag of moet ik weer alleen wandelen. Dus van het pad af, in de hellingen van Bellegarde naar Combe Limbert, dwars door gruishellingen met Lavendel, wilde tijm, Bergwondklaver en andere Vlinderbloemigen, in de bossages van bonsai-achtige Grove den met onderbegroeiing van Orchideeën en heel veel blauwe gentianen. Mijn vorig Gemslevengevoel volgend vind ik dierlijke padsporen in de warme gruishellingen. In de vallei van Limbert kom ik terecht in een verwaarloosde akker vol met vele soorten akkeronkruiden: Korenbloem, Klaproos, Doorwas, Parelzaad en Kamille (spijtig genoeg nog niet in bloei) maar ook Vleugeltjesbloem groeit en bloeit er volop. Aan de rand van het hellingbos onder Beukenbomen vind ik eindelijk enkele blaadjes van de Martagonlelie. Dus toch ook bij Bellegarde.
Maar ik ben op zoek naar de nu bloeiende Echte tijm om hoestsiroop te maken. Helaas geen tijm en zeker geen bloeiende. De vorige dagen heb ik onder andere bij Cornillon prachtige exemplaren gezien en geroken, maar dat is wel 300 hoogtemeters lager. Zou dat het verschil maken?
Dan maar zonder tijm, maar wel met een oude, verroeste en loodzware wegwijzer naar huis. De aanduiding, Jonchères 5,5 km, Establet 4,5 km en La Motte-Chalacon 15,5 km. Zo ver moet ik gelukkig niet meer lopen, maar 2 km met een gietijzeren bord onder je arm kan ook wel doorwegen.
S'avonds een boeket seringen geplukt in het oude dorp van Bellegarde. Wat kun je beter plukken in de schemering? Wat kun je beter ruiken bij valavond? Oude vertrouwde geur van vroeger, vertrouwde onschuld, herinnergeur aan mijn geboortedorp Hauthem en de tuin van mijn ouders. Nu een halve eeuw later, denk ik, zoals mijn ouders, wat is het snel gegaan.
25 mei 2004
Een bezoek aan het Musée Conservatoire ethnobotanique de Haute Provence. Hoogdravende namen kunnen ze wel verzinnen, die Fransen. Soms stelt het dan niet veel voor, maar deze keer is het wel de moeite waard. Een mooi en goed gerestaureerd gebouw, een bijzondere tentoonstelling, verschillende interessante tuinen en een kleine maar fijne boekhandel.We moesten wel 120 km rijden, maar de rit er naar toe was al even interessant als het Conservatoire zelf. Van Bellegarde naar Establet richting Valdrome, op de col de Rossas even gezocht naar de wilde Pioen en hem ook gevonden. Vorig jaar stonden ze zomaar langs de kant van de weg tussen gestort puin en daarom dachten we allemaal, behalve Marleen, dat het weggegooide, verwilderde exemplaren waren. Dit jaar ontdekten we dat er wel degelijk originele wilde Pioenen in die buurt moesten groeien en dus zijn wij er nog even gaan kijken, met deze plezierige ontdekking als gevolg.
Maar we moeten verder, eerst naar Valdrôme en dan richting Serres via de eindeloos rustige col de Carabès. Net voor de col toch maar weer stoppen bij een piepklein meertje met een overvloed aan planten, vooral de mooie stevige bladeren van de Gele gentianen in contrast me de stijve stelen van het Schaafstro en het frivole blad van de Grote pimpernel doen me op de rem trappen.
Voor we in Serres zijn stoppen we nog 2 keer, in een dorpje om een mooie groep Verbascums te bewonderen en kort daarna om onze eerste Wilde gladiool in de grachtkant langs een graanakker te bewonderen.
Voor we de Prieuré de Salagon bereiken zijn we nog 2 keer gestopt, een keer om zaad te oogsten van een grote salsifis, de Gele morgenster maar met grotere bloemen dan de Belgische en een tweede keer weer voor onze Gladiool, die nu massaal op en in de akkers groeide samen met Klaproos, Kuifhyacint en Esparcetteklaver.
Gladiolus italicus Miller – Glaieul des moissons, een ook hier vrij zeldzaam akkeronkruid, bolgewasje, groeit vooral bij kalkrijke graanakkers, in boomgaarden, olijfgaarden en ook in lavendelvelden. Een mevrouw in Cognet vertelde mij enkele jaren geleden, dat ze dit sierlijk onkruid liever niet in haar lavendelvelden had omdat de wilde zwijnen de grond helemaal omwoelen om de lekkere bolletjes op te eten.
Eindelijk dan de tuinen van Salagon met le Jardin des Simples en le Jardin médieval. Veel planten natuurlijk en we hadden er onderweg al zoveel gezien. Voor ons waren een vreemde salie (Salvia fructicosa), een verfstofplant met indigokleur Polygonum tinctoria, een exemplaar van de Siberische ginseng (Eleutherococcus) en de Papierboom, Murier a papier (Broussonetia papyrifera (L.) Vent.) interessant. In de Middeleeuwse tuin (Jardin médieval) zagen we nog eens met veel plezier de Smilax, de Sarsa van de smurfen en de meest magische van de magischen, de Mandragora of Alruin (het mannetje, het pisdiefje) en hij bezat zelfs 2 dikke, groene zaadballetjes.
26 mei
Nog maar eens op zoek naar bloeiende tijm, maar deze keer heb ik wel een mooi plekje gevonden tussen Establet en LaCharce. Thymus vulgaris dus, maar wel met de typisch zoet aromatische geur eigen aan het chemotype uit de streek, etherische olie met als hoofdbestanddeel linalol of eerder nog geraniol. En nu maar drogen op mijn zoldertje, en er ook siroop of tinctuur van maken.
Over tijm als medicijn, over tijm in de kruidige siertuin en in de natuur.
Warm, droog en geurig
toverwoorden voor tijm en rozemarijn
droomlandschappen zo licht als lucht
etherisch als hun olie.
Van Drôme tot Provence
wandel ik in verwondering.
Wie wandelt met me mee?
Tijm is voor mij veel meer dan het soepkruid uit de tuin. De Echte tijm of Thymus vulgaris is de huis- en keukenplant, die in België wild niet voorkomt maar makkelijk gekweekt kan worden op voorwaarde dat hij in een goed gedraineerde, kalkrijke grond kan groeien op een zonnig plekje. Zo is ook zijn biotoop in het Zuiden van Drôme tot Provençe waar hij van nature voorkomt met zijn vrienden Lavendel, Rozemarijn en Bonekruid.
De Echte tijm is botanisch gezien één soort, maar kan er in de tuin en in de natuur toch nogal verschillend uitzien, de bloempjes kunnen lichtblauw, roze tot wit zijn, de bladeren van het donkerste groen tot wittig grijs en de stengels kort en krachtig verhout tot hangend lang en slap. Daarom spreken we over de Duitse wintertijm en de Franse zomertijm, waarbij de wintertijm kort houtig is, compacter blijft en beter winterhard is, terwijl de zomertijm wilder groeit, makkelijk gezaaid kan worden maar ook sneller invriest.
De grote variatie in de soort Thymus vulgaris merken we ook in de samenstelling van de etherische olie, zo zijn er rassen (chemotypes) met meer geraniol, linalol, carvacrol of thymol. Deze variaties ontstaan in de natuur onder invloed van klimaat en grondsoort en ruiken ook allemaal verschillend. Thymol en carvacrol herkennen we als de echte tijmgeur, terwijl de andere soorten minder scherp en citroenachtig geuren.
Onze inheemse tijmsoorten, zoals Thymus pulegioides en Thymus praecox, respectievelijk de Grote tijm en de Kruiptijm zijn laagblijvende, kruipende planten die in de Ardennen op kalkrijke tiennes (rotsplateaus) en aan de warme kant in holle wegen veelvuldig voorkomen. Zij zijn goed te gebruiken in een natuurlijke rotstuin samen met Wilde marjolein, Borstelkrans en Bergsteentijm.
In mijn kruidige siertuin staat de Echte tijm logischerwijs vooraan in de border, gegroepeerd vormen zij de geurige en groenblijvende voorkant.
In een strakkere klassieke knopentuin kan de tijm ook als heg of als vorm gebruikt worden, net zoals het Palmboompje of de Heiligenbloem. Het opvullen van de figuren kan het best met laagblijvende planten gebeuren, zoals Rozenkransje of sommige Artemisiasoorten. Ik ben zelf eerder een wilde tuinman, maar als contrast kan zo een strak tijmtuintje bezoekers in de war brengen, reacties uitlokken en daardoor van een tuin, meer dan alleen iets moois maken.
De vele geuren van tijm.
Naast de klassieke thymoltijm bestaan er een groot aantal soorten en varieteiten met andere geuren, zo is er de Thymus caespititius Brotero met dennengeur, de Thymus herba-barona Loisel. met karwij-aroma, de Thymus citriodorus onze citroentijm en een fruitige Thymus vulgaris cv. fragantissimus. Zelf heb ik ooit een tijm in de tuin gehad, die naar eucalyptus rook, voor geurtuinen allemaal erg boeiend maar ook een beetje decadent.
Plezierig is wel om languit in zo een geurig tijmbedje te liggen of te rollen zoals een kat in het kattekruid. Wel, oppassen dat de buren het niet zien.
Tijmsiroop en andere toepassingen.
Tijm is het eerste kruid voor de hoestsiroop, gezoet smaakt het niet alleen lekker pittig, maar is door zijn slijmoplossende, ontsmettende en krampwerende werking als het ware gemaakt om vol slijm zittende keeltjes van kinderen weer lucht te geven. Samen met anijszaad en zoethoutwortel is het een perfecte hoestthee bij verkoudheid, bronchiale aandoeningen en griep, vooral voor snotneuzen met weinig weerstand.
Tijm is zeker ook een stimulerende plant, die bij vermoeidheid, na ziekte en zelfs bij het sporten gebruikt kan worden. Vooral in de serieuze Franse fytotherapie bij Dr. Valnet en Belaiche wordt tijm veel geadviseerd, Messegué zou zelfs Thévenet aan een overwinning in de Tour geholpen hebben met een kruidenmiddel waarin tijm, bonekruid en rozemarijn de voornaamste ingrediënten waren. Zelf herinner ik mij een jonge wielrenner, die veel last had van slijm tijdens de wedstrijd. Hij begon tijmsiroop te drinken, blijkbaar met succes want na enkele maanden kocht hij bij mij hele dozen siroop. Wat ik natuurlijk wel vreemd vond. Toen ik er naar vroeg, beweerde hij, niet alleen geen last meer te hebben van slijm maar ook beter te presteren.
Mooie verhalen, die je zeker niet zo maar moet geloven. Toch het proberen waard, maar liefst geen 12 flessen tijmsiroop achter mekaar uitdrinken.
Soep- en andere tijm.
Hoe gewoon ook, in vele soepen blijft een takje tijm een onvervangbaar ingrediënt. Vooral bonensoep wint veel aan geurigheid en verteerbaarheid door zijn gebruik. Zelf beschouw ik soep ook als een soort hartige kruidenthee, dé methode om veel kruiden op een smakelijke manier binnen te krijgen. Een medicinale soep? Waarom niet? In de Middeleeuwen maakte men trouwens met tijm en bier een stevige soep tegen verlegenheid.
Tijm en rozemarijn getrokken in olijfolie of azijn zijn geurige toevoegingen aan een zuiderse salade.
Het verbranden van tijm heeft al een zeer lange traditie, de naam thymus zou van het Griekse ‘thumos' komen, hout met aangename geur als het brandt, en van het werkwoord ‘thuô' de goden een offer schenken'. Het hedendaags barbecue is misschien nog een fletse afspiegeling van die rituelen. Kruiden branden kan nog zeer goed op of in de houtkachel, in open haard of zelfs op de centrale verwarming als vervanging van de vele spuitbussen. Niet alleen voor de geur maar ook als ontsmetter van onze leefruimte.
Het branden van kruiden heeft trouwens een veel diepere betekenis, zowel symbolisch, magisch als religieus. Denk maar aan de wierook in de kerk. Of de heksenrituelen rond een kampvuur, waar bilzekruid en doornappel verbrand werden om in extase te geraken.
Tijm wordt op grote schaal gekweekt in Oost-Europese landen, niet alleen om medicinale of culinaire redenen, maar ook voor industriële doeleinden.
Tijm heeft ook enige insectenwerende werking en werd vroeger op de grond gestrooid om ongedierte buiten de deur te houden. Het werd net als kamfer of lavendel in de kast gelegd om motten te verdrijven.
Veel van deze gebruiken waren bijna verdwenen. Het is goed om ze opnieuw te ontdekken en op een nuchtere manier uit te zoeken wat hun waarde voor onze tijd kan zijn
27 mei
Nog altijd, nog even in de Drome.
Een krekel, Cicade huist in het verluchtingsrooster van onze WC. Muziek in het kleinste kamertje.
Verkenning voor een nieuwe wandeling die ik in juli met de herboristen wil doen.
Tussen Bellegarde en Establet, een verlaten zijvalleitje, een weg zoeken naar Serre de l' Ermite, een naam die me wel aanspreekt. Soms baseer ik mij gewoon op de naam van een hoogte of een vallei om een streek te verkennen.
Vanaf de eerste meters was het al raak. In de helling onder het struikgewas een bloeiende pioenroos, één, bijna uitgebloeide rode bloem van 10 cm doormeter. Ik heb niet de gewoonte om bloemen te meten, ik hou zelfs niet van grote of van rode bloemen, maar het is wel vreemd, bijna buitenaards om zulke bloemen zomaar in Europa in de vrije natuur te ontmoeten.
Paeonia officinalis – Echte pioenroos, behoort tot een kleine familie van kruidachtige overblijvende planten met gedeelde bladeren en dus grote fel gekleurde bloemen. De vrucht heeft 2 tot 5 peulachtig uitgegroeide hokken.
De naam officinalis werd meestal gegeven aan medicinale planten, die in de officine (de apotheek) aangeboden werden. Pioenrozen worden vooral in de Chinese kruidengeneeskunde gebruikt.
Volgens sommige auteurs verpersoonlijkt zij (hij) de vrouwelijkheid (la féminité) met de sierlijkheid van het blad als een ouderwetse baljurk, de volheid, wulpsheid van de rode bloem en het geheimzinnige van zijn groeiplaats.
De naam komt van Péon, medicijnman van de goden, die de Pioenroos gebruikte om de geblesseerde Pluton, slachtoffer van Hercules, te genezen.
De wortel, het geneeskrachtig deel van de plant, bevat een sterk werkend alkaloïde met een purgerende, krampwerende en kalmerende werking. Vandaar zijn Franse naam ‘fleur aux convulsions'. De wilde pioenroos kun je maar beter laten staan, zowel voor je eigen gezondheid als voor de gezondheid van de plant.
Maar, ik was aan het wandelen zeker! Een spoor volgend naar boven, naar de Serre de l'Ermite, kom ik al snel tussen het struikgewas terecht, geen pad dus, maar ook zonder pad kom ik er wel. Gewoon recht naar omhoog! Op de kam boven is er dan toch een breed wegspoor, waarschijnlijk de trekroute voor de schapen. Ik volg het tot helemaal boven en sta dan voor een prachtige beekkloof zonder water. Indrukwekkend en ook wat beangstigend. Maar ik weet dat ik via deze bedding terug bij mijn vertrekpunt kom. Maar hoe stijl is het onderweg? Terug wil ik niet, mijn nieuwsgierigheid wint het veruit van mijn angst. Ik duik de diepte in, van de ene glad geslepen rotsblok naar de andere, over ontwortelde eikenbomen, soms de diepte voor mij omzeilend door even de helling in te kruipen om dan weer lager in de bedding uit te komen.
Plots stroomt er wel water in de bedding, tussen de rotsen sijpelt het bronwater uit de helling en vormt zo een bergbeek. Met het water verandert ook het biotoop: mossen, geheimzinnig groen, groene rotsen en met klei geboetseerde boomstronken veranderen de vallei in een sprookje, maar maken de afdaling ook glibberig gevaarlijk.
Vreemd genoeg, gelukkig, ging het beekje plots weer ondergronds om pas beneden opnieuw boven te komen.
De vallei verbreed, de koele schaduw van de kloof maakt plaats voor het warme licht van de zuiderse vallei. Ik kom terug op bekend terrein, het pad met de Pioenrozen, 2 bloemblaadjes van die ene bloem zijn al op de grond tussen Paarse orchissen en Slanke sleutelbloemen terecht gekomen. Verder op de weg staat mijn stalen ros Galaxy, die mij veilig weer in Bellegarde brengt.
Plant van de maand : Hypericum perforatum – Sintjanskruid, maar het is natuurlijk de kruidenmaand bij uitstek.
Nu ook te oogsten:
Duizendblad – Achillea millefolium (spijsvertering, bloedstelpend, menstruatiepijnen)
Echte kamillebloemen – Matricaria recutita (spijsvertering, krampwerend)
Kaasjeskruid (bloemen) – Malva sylvestris (luchtwegen, hoest)
Lavendel(bloemen) – Lavandula angustifolia (zenuwstelsel, huid)
Moederkruid (bloeiende plant) – Tanacetum parthenium (migraine)
Tijm (hele bloeiende plant) – Thymus vulgaris (luchtwegen, hoest, versterkend)
Vlier (bloesem) – Sambucus nigra ( immuunsysteem, griep)
Weegbree (blad) – Plantago sp. (luchtwegen, allergie, huid)
2 juni
Terug thuis in Keerbergen. Les in Hasselt bij de consulenten voor een gezonde leefwijze. Een goede groep, gemotiveerde mensen met meer dan gemiddelde belangstelling voor fytotherapie. De bedoeling is om op één dag een introductiecursus fyto- en aromatherapie, een bespreking van de basisplanten te geven. Een beetje hopeloze onderneming maar ik verwacht toch dat de studenten er wat van opsteken en er ook praktisch gebruik van zullen maken.
Tussendoor worden er natuurlijk meer onderwerpen aangesneden Zo werd mij ook gevraagd of ik het Edelkruid kende. Nee dus! Wel een mooie naam maar waarschijnlijk weer een fantasierijke vertaling van een of ander tropisch kruid.
4 juni
Nog een les in Hasselt. De man van het Edelkruid wist nu ook de Latijnse naam: Tribulus terrestris. HaHa! Een plant uit de Ajurvedische geneeskunde, die nu in het westen enige opgang maakt als sportmiddel en als afrodisiacum. Een kruid voor de edele delen dus. Voor deze ‘kwalen' gaat men het meestal ver zoeken.
Tribulus behoort tot de familie van de Pedaliceae of Zygophyllaceae. In India word hij Burra Gookero of Gokshura (Voetangel?) genoemd. De zaden hebben een diuretische, verzachtende en stimulerende werking en worden door Grieve bij impotentie, urine-incontinentie en zelfs bij geslachtziekten (gonorhee) geadviseerd.
Volgens de ayurveda (Dr. Vasant Lad) is het een verjongingstonicum voor de nieren, en verbetert het de mannelijke zaadproductie. De zaden van de plant gekookt in melk zouden een seksueel stimulerende werking hebben en de olie zou goed zijn tegen haaruitval.
Halleluja! Zo'n plant, als hij echt werkt, zou zonder meer een groot commercieel succes moeten zijn. We zoeken immers al honderden jaren naar een middel tegen kaalhoofdigheid en impotentie. Wat zegt de praktijk? Is er wetenschappelijk onderzoek? Weer een plantje bij om verder te onderzoeken.
Ik beperk me nu maar weer tot de basisplanten van bij ons. Nu, en alleen nu zijn de bloemen van ons super akkeronkruid ‘Echte kamille' te plukken Het komt nog massaal voor op omgewoelde grond, vroeger was dat vooral op en langs graanakkers, nu pluk ik ze vooral op bouwplaatsen en bij wegenwerken. Daar is het nog vrij zuiver te plukken, voor dat de tuin bij die nieuwe villa gefatsoeneerd word of voor dat een horde auto's de nieuwe autostrade inrazen.
Dus hier weer de beschrijving van een toptienkruid uit onze Belgische hitparade.
Matricaria recutita L. of Echte kamille
Zoals je ziet, zelfs met zo'n ordinair en lastig onkruid als kamille hebben onze ijverige wetenschappers zich bezig gehouden. En daar ben ik hen bijzonder dankbaar voor. Zelf beoefen ik liever de dagdagelijkse ervaringswetenschap van het reuken, het plukken en het proeven van die gele en vele andere bloempjes. Een mooie en smakelijk bloementuin, vers uit tuin en natuur, is er vandaag te maken met Kamille, Korenbloem en Goudsbloem. En als je deze kruidenthee niet lekker vindt, kun je hem nog altijd gebruiken als zuiverende gezichtslotion, als verzachtend oogcompres of zelfs als voetbad.
9 juni
Met mijn dochter in Tilburg Nederland. In Café Hoegaarden wacht ik op haar. Een zogenaamd ‘Bels' café in een ander ‘Neder' land. Het interieur hangt vol met oude foto's uit mijn geboortedorp Hoegaarden: de muziekkiosk op het kerkplein met het huis, waar mijn broer vroeger woonde en de dubbele trap naar het gemeentehuis, waar mijn zussen, neven en andere familieleden in het verleden statig getrouwd zijn. Vreemd verwarrend!
Maar Tilburg heeft voor mij vandaag wel meer te bieden. In de winkelstraat vind ik een Chinese medische praktijk met een echte herboristerie, potten vol met mooie, grof gedroogde Oosterse kruiden in alle vormen en maten. Ik word er al gezond van, door er alleen maar naar te kijken. Ik koop 100gram van 3 bekende versterkende planten. Schisandra sinensis (de frisruikende en vreemd zuur smakende bessen), het vlinderbloemig adaptogeen Astragalus membranaceus (de mooi schuin gesneden wortel) en het Indisch Ajurvedisch kruid Tribulus terrestris (de harde, scherpe zaden). Dus ook hier vind ik het Edelkruid (Tribulus), dat zal toch zeker niet mijn kruid van het jaar worden?Ontmoet een mens wat hij nodig heeft?
Naar huis rijdend richting Turnhout zie ik de eerste bloeiende sintjanskruiden. Zouden zij al bloeien bij Weelde Statie, mijn vroegere woonplaats? Toch maar eens kijken, misschien zijn er ook wel andere planten te plukken. In de verwilderde tuin nog steeds verwilderde resten van mijn vorig leven. Ik pluk wat vlierbloesem, geurende rozenblaadjes van de Provenceroos, de eerste lavendelbloemen en ook de eerste bloeitoppen van sintjanskruid, nog 10 dagen vòòr Sint-Jan en voor de langste dag. Word dit een supertinctuur tegen emotionele klachten: depressies, liefdesverdriet, angsten, geestelijke verwardheid en maatschappelijke chaos?
Nu is het de pluktijd voor de herborist
Moederkruid – Tanacetum parthenium, het perfecte moment om de bloeitoppen te plukken, al kun je ook de blaadjes gebruiken.
Echte kamille – Matricaria, de jonge bloemen staan er nu goed bij, niet te laat plukken, want dan vallen ze uit mekaar bij het drogen.
Echte vlier - Sambucus: kan nog net, er zijn al wat bloesem uitgebloeid. Voorzichtig plukken, zonder te kneuzen, anders verkleuren ze bruin bij het drogen
Lavendel – Lavandula: begint pas te bloeien, kan ik beter volgende maand in de Drome provencale oogsten.
Rozen – Rosa gallica, de bloemblaadjes van oude geurende rozensoorten o.a. Rosa gallica, wel een heel gedoe om een kilo bij mekaar te plukken. We willen er wel eens rozenwater van maken, maar dan moeten we wel een distilleerapparaat aanschaffen of onze Franse vrienden inschakelen. Hopelijk iets voor volgend jaar.
Duizendblad - Achillea millefolium: de bloeitoppen worden gebruikt, de eersten schermen openen zich al, maar we hebben nog wel een week of twee de tijd om ze te plukken.
Echte salie – Salvia officinalis: de mooie nieuwe bladeren voor of na de bloei. Eventueel van de breedbladige salie met groter en steviger blad.
Weegbree, kan ook al eerder geoogst worden, maar de smalle bladeren groeien nu goed en kunnen de eerstvolgende weken perfect geoogst en gedroogd worden
13 juni
Nog maar eens een avondwandeling in mijn geboortedorp Hoegaarden. Alles herhaalt zich in eindeloze cycli. Het vroegere wordt weer van nu, het oude weer nieuw. Angsten worden opgeroepen, maar lossen zich ook weer op in de holle wegen van Hoegaarden. En op de barokke kerk groeien nog steeds de eenvoudige helmbloemen.
15 juni
Vandaag nog wat salieblad geoogst, ook al om de nu sterk groeiende struiken in toom te houden. De vettige, harsachtige bladeren mogen niet te veel gekneusd worden bij het plukken, anders worden ze bijna zwart bij het drogen. Snel drogen zonder te veel hitte is ook noodzakelijk, daarom droog ik wat bladeren boven de verwarmingsketel. Ik maak ook een zeer eenvoudige siroop door verse blaadjes in een pot met vloeibare accaciahoning te stoppen.
Echte salie, eeuwige geneeskracht
Hoe echt is de salie? Vreemd kan het gaan met onze inheemse planten en het idee dat alleen echte, wilde planten van bij ons gezond of geneeskrachtig zouden zijn. Is wild werkelijk beter!?
In de praktijk zien we, dat bij de Saliefamilie de verschillende inheemse soorten van de mooie Veldsalie tot de zeldzame Kleinbloemige salie helemaal niet medicinaal gebruikt worden.
Alleen de zuiderse Salvia officinalis heeft een eeuwenoude reputatie als medicijn. Gelukkig wil hij het in onze tuinen ook goed doen. Dit grijsgroen laagblijvend struikje is ook bij ons perfect winterhard, vooral op goed gedraineerde kalkrijke grond in de volle zon. Hij groeit breed uit en laat zijn hangende takken opnieuw wortelen, waardoor de plant door het zogenaamde afleggen gemakkelijk te vermeerderen is.Je kan dat effect nog versterken door grond tussen de plant te brengen, zo bedek je de kale onderkant van de takken en kunnen oudere planten zich verjongen.
Salievariatie.
Ook van dit kruid bestaan verschillende variëteiten met smaller of breder blad, paars, gevlekt of gelig, die ook allemaal in de keuken of als medicijn gebruikt kunnen worden. De gevlekte en gele soorten bevriezen wel makkelijker. De breedbladige soorten geven natuurlijk een grotere opbrengst, groeien ook wat compacter maar bloeien minder.
Naast de Echte salie is voor ons de Scharlei of Muskaatsalie interessant, een tweejarige plant decoratief met zijn wollige blad en rose-paarse bloempjes omringd door een groot schutblad. Boeiend ook door zijn vreemde muskaatachtige geur, die misbruikt werd om slechte wijn op smaak te brengen. Deze Scharlei is dit jaar overvloedig aanwezig in mijn tuin. Het zaad dat ik vorig jaar opgeborsteld heb in de distillerie van Nyons, is massaal ontkiemd, met een Muskaattuin als gevolg.
Hebben we het eeuwig leven met salie in de tuin?
Dat hebben de geleerden uit de school van Salerno ooit wel beweerd. Of we dit letterlijk moeten nemen, is wat anders. In elk geval geeft het wel aan, dat de salie medisch gezien hoog gewaardeerd werd.
Medicinaal is het salieblad het best bekend voor zijn samentrekkende en ontsmettende werking in mond en keel, deze werking hebben we vooral te danken aan de combinatie van looistoffen en etherische olie die in de plant aanwezig zijn. Dus goed te gebruiken bij bloedend tandvlees, heesheid, keelontsteking en aften. De beste gebruiksmethode is uitvoerig gorgelen met een sterk aftreksel of met een salietinctuur. Eenvoudig is het tandvlees masseren met een vers blaadje of er gewoon op knabbelen. Niks nieuw onder de zon, de 16eeuwse kruidkundige Matthiolus adviseerde al om de tanden en het tandvlees in te wrijven met verse saliebladeren om ze stevig en zuiver te houden en salie-extracten worden weer volop aangewend in moderne tandpasta's.
Weinig bekend is dat salie een transpiratieremmende en licht hormonale werking bezit, waardoor hij perfect te gebruiken is tijdens de overgang. Het oestrogeeneffect kan er misschien voor zorgen dat vrouwen ook na de menopauze gespaard blijven van vaat- en gewrichtsproblemen. Nog nader te onderzoeken!
Mensen met zweetvoeten of vochtige handen kunnen ook profiteren van de transpiratieregulerende werking van onze salie, de plant zou het warmtecentrum in de hersenen beïnvloeden. Je kan dan zowel inwendig thee als uitwendig voetbaden gebruiken. Te proberen: gedroogd en verpoederd salieblad in de kousen strooien tegen zweetvoeten, gemakkelijker is natuurlijk om met salietinctuur of lotion (saliehydrolaat) je voeten in te wrijven, maar dat vind ik minder heroïsch.
Salie in de keuken.
Salie is een van de weinige kruiden, die ik als thee graag drink. Ook salie getrokken in melk is een bereidingswijze die je in de oude literatuur regelmatig terugvindt en dat niet alleen om te drinken maar zelfs als huidlotion. In de keuken word het blad vooral bij vette vleesgerechten gebruikt. De combinatie van vet en vlees is echter aan mij niet besteed. Wat ik wel waardeer zijn saliebeignets, niks anders dan mooie grote salieblaadjes die in beignetbeslag gefrituurd worden en zowel zoet als zout te genieten zijn.
Een recept: Meng bier, bloem, eierdooiers, suiker en een beetje zout, laat dit deeg 2 uur rusten, klop dan eiwitten met griessuiker en spatel het door het deeg. Dompel de salieblaadjes in het beslag en laat ze romantisch goudgeel frituren. Doseringen moet ge zelf maar verzinnen!
Salie in mijn kruidige siertuin
Zonder salie, zowel esthetisch als genezend kan ik mij geen kruidige tuin voorstellen. Bij mij is hij in elk geval beeldbepalend, ik verleg zelfs mijn paden om mee te groeien met mijn salieplanten.
Salie vormt samen met lavendel, tijm en eventueel Santolina en Buxus een groen-grijsblijvend alternatief voor de coniferentuin.
20 juni
Een vreemde zondagse voordracht in Averbode. Een herborist die over rotstuinen komt praten voor de mensen van een Fuchsiavereniging. En dan nog in een volle parochiezaal met wel 90 mensen. Wat verwachten die mensen van mij en hoe kan ik hun verwachtingen in lossen?
Mijn rotstuin is natuurlijk ook een gebruikstuin en een wilde plantentuin.Dus bespreek ik vooral planten, die niet alleen mooi zijn, maar ook een geneeskracht bezitten. Sedumsoorten zoals het Wit vetkruid, de Tripmadam en de Muurpeper, maar ook Alpenplanten zoals de Rozenwortel en de Génépi. Ik moet dat hier wel diplomatisch aanpakken, want wat moeten Fuchsia-liefhebbers met zulke vreemde planten en hoe moeten ze daar in hemelsnaam aankomen, zonder een Alpenexpeditie te organiseren.
Gelukkig krijg ik af en toe wel wat respons uit de zaal, vooral als ik wat bekijkbare maar ook proefbare plantjes zoals Muurpeper doorgeef. Gelukkig ook, dat niet alle negentig toehoorders iets willen proeven en zo ontdek ik de echte kruidenliefhebbers en hou ik nog wat plantjes over ook.
Mijn meest simpele rotstuin. Gooi een vierkante meter steenpuin op een hoop, meng met wat potgrond en wurm wat plantjes tussen de steenbrokken. Begin met enkele lage heesterachtige kruiden zoals Echte tijm en Bergbonekruid en vul de tussenruimte op met nog lagere Sedums zoals Wit vetkruid en Muurpeper. Meer moet dat niet zijn.
21 juni
De langste dag, in principe ook de lichtdag bij uitstek, al is het vandaag wel regenachtig en bewolkt. Maat toch is het de sintjanskruiddag. De bloeiende toppen zouden ideaal op 21 juni geplukt moeten worden, maar dan bloeit hij soms nog niet. Nu vandaag is het gelukt. Mijn 2 de oogst van Hypericum vandaag 21 juni rond 21 uur in de avond. Een mooi moment!
Thuis direct een deel van de bloeitoppen op alcohol van 30% gezet. Morgen doe ik de rest.
22 juni
Hypericumtinctuur, 2 de deel. Deze keer gebruik ik alcohol van 45% in dezelfde verhouding (1:5). De vloeistof wordt al na 1 minuut mooi rood, terwijl het aftreksel van gisteren nog geelbruin is. De rode kleurstof hypericine is een van de voornaamste werkzame bestanddelen in sint-janskruid, die stof lijkt beter af te trekken in alcohol van 45%.
Over Sint-janskruid, ons zonnekruid tegen de donkerte van de ziel.
Sankt Johann ist dies Kraut geweiht
Es bluht zur hochsten Sommerzeit
Es hilft den Christen wie den Mohren
dank sein blattdurchsichtigen Poren
Den kranken Haut ist' s eine Wonne,
dem dunklen Geist wird er zur Sonne.
Sintjanskruid wordt opnieuw bezongen door hedendaagse dichters, zoals dat ook in vroegere tijden het geval was. Luister maar naar dit 16de eeuwse gedicht :
StJohn'Wort doth charm all the witches away
If gathered at midnight on the saint's holy day
And devils and witches have no power to harm
Those that do gather the plant for a charm.
En zoals het vroeger tegen duivels en heksen, die in de mens waren gevaren, gebruikt werd, zo wordt het nu tegen gelijkaardige kwalen met de naam depressie en stress voorgeschreven. Het is het licht van het zonnekruid SintJan tegen de duisternis van de depressieduivel.
Vooral in de Middeleeuwen werd Hypericum als een ‘fuga daemonum' beschreven, een jaag-den-duivel zoals het zelfs nu nog bekend is.
Vele oude namen zoals Teufelsflucht en Walpurgisnacht, maar ook uitspraken van Dodonaeus “...de bloeme van Sint-Janscruydt... ‘t welek goet gheacht wordt om alle toverijen en de quade belesinghen krachteloos te maecken”, verwijzen naar de anti-demonische of somberheidsverdrijvende krachten van het Sint-janskruid.
Aansluitend op Dodonaeus vinden we enkele merkwaardige recepturen in het ‘Thesaurus exorcismorum' uit 1626, waar een mengsel van kamille-, rozen- en stjansolie gebruikt werd voor hen die ‘geistig wirr' ongeordend, geestelijk in de war zijn. Vooral de naam van dit recept ‘Quibus indispositis' spreekt me wel aan. De term kwibus gebruiken we nog steeds.
In hetzelfde boek wordt ook een berookmiddel of ‘suffumigium' vermeld om demonen uit te drijven. Het verbranden van Sintjanskruid is altijd een veel toegepaste methode geweest en wordt ook nu nog symbolisch gebruikt tijdens midzomerfeesten. Hypericum als lichtbrenger wordt hier nog versterkt door het gebruik van het vuur en dat dan nog op de langste, lichtrijkste dag van het jaar. Dat Sintjanskruid goed is tegen winterdepressie moet dan ook niemand meer verwonderen. Terug van weg geweest word onze plant door alle kleine kruiden bedrijven en alle grote farmaceutische firma's met veel bravoure en veel geld aangeprezen tegen lichte tot middelzware depressies. Eindelijk erkenning voor zo een gewoon plantje.
Het ongewone van het gewone.
Gewoon is hij wel, onze Latijnse Hypericum perforatum een veel voorkomende vaste plant op arme zandgrond langs wegen en oude spoorwegen. Zijn gele bloemen komen te voorschijn eind juni, rond SintJan en worden dan ook in het begin van die bloei geplukt. De donkere stippen op de blaadjes zijn zeker geen gaatjes veroorzaakt door de duivel, maar oliecellen die een rode kleurstof bevatten, waar de plant zijn genezende werking aan te danken heeft.
Dat zo een ordinair onkruid zulke bijzondere eigenschappen kan hebben, heeft mij altijd aangesproken. Verwondering en bewondering voor het gewone, het vanzelfsprekende maakt het leven extra aantrekkelijk. Juist ook in de natuurlijke tuin hebben we die verwondering nodig om te kunnen genieten van een simpele plant als Sint-janskruid of Weegbree. Mooi zijn ze genoeg, we zijn er alleen op uitgekeken. We willen steeds nieuwe indrukken en dus vervangen we de versleten gekeken planten door nieuwe modellen. Niks op tegen, maar misschien kunnen we in plaats van onze tuin en omgeving te vernieuwen, zelf eens nieuw leren kijken. Misschien moeten we zélf geestelijk in de revisie.
Dus Sintjanskruid in onze gele geestelijke tuin
Hypericum perforatum is voorlopig de enige soort uit de familie der Hertshooi-achtigen, die medicinaal gebruikt wordt. Het is ook de meest verspreide soort in België en de enige met de naam SintJan, andere inheemse soorten zijn het liggend, het gevleugeld, het ruig en het fraai hertshooi. Een mooie collectie van plezierige namen, niet medicinaal te gebruiken maar ze mogen er van mij wel zijn. Verder worden er in de tuincentra verschillende heesterachtige Hypericums als sierplant aangeboden. Ook deze struiken worden medicinaal niet gebruikt, al is de werkzame stof hypericine wel aanwezig in oa. Hypericum calycinum.
Mijn kruidige siertuin heb ik opgesplitst in een geel-wit en een paars-roze gedeelte. In het gele gedeelte groeien Sint-janskruid (depressie), verschillende variëteiten van het Moederkruid (migraine), Roomse en Echte kamille (huid, darm), Vrouwenmantel (menstruatie), de gele variëteit van Goudsbloem (huid), de Echte guldenroede (nieren), Duizendblad (manusje-van-alles) en enkele hogere vaste planten zoals Venkel (darmkramp) en Zilverkaars (hormonaal). Een gemakkelijk en vrolijk tuintje voor vermoeide en gestresseerde mensen. Zelfs zonder het op te eten wordt je hier al gezonder van.
Sintjanskruid uitwendig en inwendig.
In het reclamegeweld over de goede werking van Hypericum bij depressie, zouden we vergeten dat de johannesbloempjes vooral gebruikt werden en worden als eerste hulpmiddel op de huid, bij zonnebrand, brand- en schaafwonden en herpesblaasjes. Dit klassieke middel dat we zelf kunnen maken, is de sintjansolie, een aftreksel van verse hypericumbloemen en bloemknoppen in zonnebloem- of olijfolie.
Een gedetailleerd recept ziet er als volgt uit:
Ongeveer 25 gr verse bloemen en bloemknoppen worden met een beetje olijfolie in een glas of glazen vijzel gekneusd, mengen met de rest van 0,5 liter olie. Doe dit mengsel in een weckpot van wit glas. Laat de open pot 2 tot 4 dagen in de zon staan. Elke dag even roeren. Dan de bokaal sluiten en enkele weken in de zon laten staan totdat de sintjansolie mooi rood word.
De olie zeven en de afgetrokken bloemen uitpersen. Het preparaat nog een week laten staan zonder roeren, de olie zal zich nu scheiden van het water uit de planten. De olie wordt dan voorzichtig afgegoten en in kleine flesjes gedaan. De geur, werkzaamheid en bewaartijd kan verbeterd worden door het toevoegen van 1% etherische olie van lavendel, ongeveer 20 druppels op 100cc sintjansolie.
Hypericum perforatum is zowat de enige plant die in de volle zon wordt getrokken. Uit onderzoek is nu gebleken dat daardoor het flavonoïdengehalte wel 4 keer hoger wordt. Een goede reden om sommige oude bereidingswijzen niet zomaar af te schrijven.
Sint-janskruid kan ook goed en gemakkelijk gedroogd worden om er kruidenthee van te maken. Het geeft een mooie rode thee die redelijk smaakt.
Ook een aftreksel in alcohol van 30 tot 70% mag gebruikt worden, vooral interessant voor inwendig gebruikt bij overspanning, lichte depressies of als je gewoon in de put zit.
Natuurlijk werd het Johanneskruid in het verleden terecht of onterecht voor vele andere kwalen gebruikt. Voor een kruid dat invloed heeft op het vegetatieve zenuwstelsel is dat niet verwonderlijk. omdat juist dat stelsel alle autonome processen zoals spijsvertering en hartslag reguleren.
Dat Sint-janskruid juist in onze stresserende tijd populair wordt, spreekt voor zichzelf. Het is het kruid waar de hedendaagse mens nu eenmaal het meest behoefte aan heeft.
Licht, lucht en Sint-janskruid, zorgen samen voor gelukkige mensen.
30 juni
TV opnames in de tuin. Over weegbree, tijm en Vitex agnus-castus.
Een ordinair onkruid,een tredplant zoals Weegbree nu ook een beetje beroemd. En terecht! Dat het meest gewone toch heel bijzonder kan zijn, is de les die deze plant ons kan leren.
Maurice Godefridi.