LES MISERABLES... Verhaal
Les Misérables begint met
een vrij lange proloog, die zich afspeelt in het jaar 1815 te Digne (Frankrijk).
Na negentien jaar dwangarbeid wegens het stelen van een brood en een ontsnappingspoging
uit de gevangenis, wordt Jean Valjean (gevangene nummer 24601) door Javert
voorwaardelijk vrijgelaten. Hij krijgt een gele vrijlatingsbrief, die hij
steeds aan de autoriteiten moet tonen voor hij aan de slag kan als arbeider.
Daardoor is het zo goed als onmogelijk werk te vinden. Om aan geld te komen
steelt hij van de bisschop van Digne, die hem onderdak verleent, kostbaar
zilverwerk. De politie komt hem op het spoor. Debisschop verklaart echter
het zilverwerk aan hem te hebben geschonken. In ruil moet Jean Valjean aan
de bisschop beloven het kostbaar zilverwerk te gebruiken om zijn leven te
beteren. Omdat hij weet dat dit niet lukt met de gele brief, verscheurt hij
deze en neemt hij een andere naam aan: vanaf nu heet hij Monsieur Madelaine.
De eerste acte brengt ons acht jaar later in het verhaal. Het is nu 1823 en
Jean Valjean is fabrieksdirecteur en burgemeester van Montreuil-sur-Mer geworden.
Eén van zijn fabrieksmeisjes, Fantine, wordt door de voorman lastig
gevallen en ontslagen omdat hij te weten is gekomen dat ze een buitenechtelijk
kind verbergt bij een herbergier. Zonder werk kan Fantine het onderhoudsgeld
voor haar dochtertje Cosette niet betalen. Ze verkoopt haar loket, een stuk
van haar blond haar, en tenslotte ook haar lichaam om aan geld te komen. Als
ze weigert met een klant mee te gaan komt het tot een handgemeen. Fantine
wordt door commisaris Javert gearresteerd. Valjean komt echter tussenbeiden
en herkent Fantine. Hij laat haar naar het ziekenhuis brengen.
Even later ziet Javert hoe Valjean een man redt die onder een gekantelde wagen
is terechtgekomen. Aan deze geweldige krachtinspanning herkent hij de gevangene
van vroeger, op wie hij nog steeds jacht maakt. Javert is echter niet zeker
en vertelt aan Valjean dat gevangene 24601 is opgepakt en voor de rechter
zal moeten verschijnen. Beseffende dat hiermee een onschuldige in de gevangenis
terechtkomt, ziet Valjean zich genoodzaakt zijn ware identiteit prijs te geven.
In de rechtszaal toont hij zijn ontbloot bovenlijf waarophet nummer 24601
is te lezen. Hij kan echter ontkomen.
Valjean bezoekt vervolgens de stervende
Fantine in het ziekenhuis en belooft dat hij haar dochter Cosette zal beschermen
en opvoeden. Na haar dood arriveert Javert in het ziekenhuis. Hij luistert
niet naar de smeekbede van Valjean om hem drie dagen tijd te geven Cosette
in veiligheid te brengen. De sterke Valjean moet Javert neerslaan vooraleer
hij kan ontkomen.
1823, Montfermeil. Valjean trekt naar de herbergier Thénardier en zijn
vrouw, die beiden vijf jaar lang voor Cosette hebben gezorgd. In werkelijkheid
werd ze misbruikt om allerlei vuile klusjes op te knappen en werd hun eigen
dochter, Eponine, stiefmoederlijk behandeld. De herbergier en zijn vrouw zorgen
overigens voor de enige humoristische noot in de musical. Valjean krijgt het
kind niet mee en is verplicht Cosette van hen af te kopen. Ze vluchten samen
naar Parijs.
1832. Negen jaar later staat Parijs aan de vooravond van een opstand. Generaal
Lamarque, de enige man in het parlement die nog denkt aan de armen in de straat,
staat op punt te worden ontslagen. Ook de Thénardiers hebben zich aangesloten
bij de opstandelingen, en proberen als straatrovers Valjean en Cosette te
overvallen. Dan herkennen ze plots Jean Valjean en beschuldigen ze hem hun
dochter te hebben ontnomen. Het komt tot een handgemeen. Javert bemoeit zich
met de zaak en komt zo Valjean weer op het spoor. Valjean ontsnapt met de
hulp van Marius, een student, vooraleer hij kan worden ingerekend.
Intussen is Marius verliefd geworden op Cosette. Hij stuurt Eponine, de dochter
van de Thénardiers, uit om haar te zoeken. Wat hij niet weet is dat
zij een oogje op hem heeft.
Tijdens een politieke vergadering in een café verneemt een groepje
idealistische studenten de dood van generaal Lamarque. Ze trekken de straat
op. Aangevoerd door Enjolras bereiden de studenten zich op de strijd voor.
Intussen leidt Eponine tegen haar zin Marius naar Cosette. Per toeval voorkomt
ze hiermee dat haar eigen vader het huis van Valjean binnendringt. Valjean,
overtuigd dat het Javert was die rond het huis sloop, maakt plannen om zo
snel mogelijk het land te verlaten.
In het begin van de tweede acte zien we hoe de studenten een barricade oprichten.
Marius stuurt Eponine met een brief naar Cosette, maar die wordt onderschept
door Valjean.
Intussen blijkt dat Javert zich heeft aangemeld om mee te strijden met de
studenten. Hij geeft hen valse informatie, maar wordt door de straatjongen
Gavroche ontmaskerd. Eponine keert terug naar de barricade maar wordt gewond
en sterft in Marius' armen.
Valjean, die de brief van Marius heeft gelezen, komt ook aan bij de barrikade
en besluit zich aan te sluiten bij de opstandelingen. Valjean komt in de gelegenheid
Javert te doden, maar laat hem gaan.
De nacht op de barricade verstrijkt
en bij de dageraad blijkt dat de munitie bijna op is. De kleine Gavroche verlaat
de barrikade om munitie van dode soldaten te verzamelen en wordt zelf doodgeschoten.
Een hevige strijd breekt los. Marius wordt gewond en alle studenten worden
gedood.
De Thénardiers verdienen nu de kost als lijkenpikkers. Valjean daalt
met de bewusteloze Marius af in de riolen van Parijs en ontsnapt op deze manier.
Vermoeid valt hij in slaap naast het lichaam van Marius. Van deze gelegenheid
maakt Thénardier gebruik om een ring en een ketting te stelen van Marius.
Als hij ook Valjean wil bestelen, wordt deze plots wakker.
Javert komt terug naar de barricade, bemerkt dat iedereen dood is maar ziet
dat het rioolrooster verschoven is. Hij beseft dat er maar één
man sterk genoeg is om het loodzware deksel te verschuiven. Zijn prooi is
hem weer ontkomen.
Als tenslotte Valjean, met Marius over de schouder, de riolen uitkomt en het
daglicht bereikt, staat Javert reeds te wachten. Valjean vraagt om uitstel
om Marius naar het ziekenhuis te kunnen brengen. Javert laat hem gaan en komt
in een crisis, erkennend dat zijn principes van totale gerechtigheid door
deze man van genade aan stukken zijn geslagen. Hij pleegt zelfmoord door in
de Seine te springen.
Niet alleen de vrouwen van de overledenen rouwen, maar ook Marius, die verzwakt
in het café zit en opmerkt dat al zijn vrienden er niet meer zijn.
Marius herstelt dankzij de goede zorgen van Cosette, maar weet niet wie hem
heeft gered van de barrikade. Ze beloven elkaar eeuwige trouw.
Valjean onthult aan Marius zijn verleden als dwangarbeider. Hij vertrouwt
hem de zorg van Cosette toe en verdwijnt.
Op de bruiloft van Cosette en Marius hopen de Thénardiers Marius te
kunnen chanteren met het verleden van zijn schoonvader Valjean. Ze vertellen
dat ze hem met een lijk in de riolen hebben gezien, en tonen als bewijs een
een ring afkomstig van het lijk. Marius herkent de ring als zijn eigendom
en begrijpt nu wie hem van de barrikade gered heeft.
Cosette en Marius spoeden zich naar de schuilplaats van Valjean. Daar staan
de geesten van Eponine en Fantine reeds klaar om hem mee te nemen naar het
rijk der stervenden, want Valjean is oud en verzwakt.