· Vlaamse dodendans · |
||
1. Op een gitzwarte hengst daar rijdt de dood, dicht en grauw is zijn masker als lood. Als de soldaten het veld inmarcheren, laat hij zijn ros ernaast galopperen. Vlaanderen in nood! In Vlaanderen rijdt de dood. In Vlaanderen rijdt de dood! La la la la la la la la. 2. De dood kan ook de trommen slaan, zijn roffel de harten sneller doet gaan. Hij trommelt luid, hij trommelt luid! Nu trommelt hij op een dodenhuid! 3. Toen hij zijn eersten roffel sloeg, het bloed van al hun harten joeg. En toen de tweede roffel klonk, de landsknecht in zijn graf verzonk. 4. De derde roffel zolang ging, tot hij van God den zege ontving. De derde roffel is traag en klinkt, alsof een moeder haar kind toezingt.
|