· Kempenland · |
||
Kempenland, aan de Diets kroon wonderfrisse perel, perel; Kempenland, welig zoete woon van de koene kerel, kerel. Op de heide gloort de zon ons zo stralend tegen; of uit frisse hemelbron, ruist zo vro de regen. Refrein: Op de heide waait de wind vrij van haag en heg, op de heide waait de wind alle zorgen weg! Kempenland, aan de Diets kroon wonderfrisse perel, perel; Kempenland, welig zoete woon van de koene kerel, kerel. Op de heide staat een huis rondom in het lover; wolken blank of grauw als gruis trekken traag daarover. Kempenland, aan de Diets kroon wonderfrisse perel, perel; Kempenland, welig zoete woon van de koene kerel, kerel. Op de heide zoete meid, hebt ge mij verkoren bij de gagel voor altijd, wij u trouw gezworen. Kempenland, aan de Diets kroon wonderfrisse perel, perel; Kempenland, welig zoete woon van de koene kerel, kerel. Kempisch volk, zo vrij en blij schoon van ziel en lijve; harde tijden gaan voorbij, maar een volk moet blijven.
|