· Vlaanderen · |
||
1. 't Zijn weiden als wiegende zeeën, Die groenen langs stroom en rivier. Hier vredige dorpkens, daar steën Die rijzen met torens vol zwier; 't Zijn welige velden en wouden, Of vlakten der heide vol rust. O'k wil in mijn hart behouden Die schoonheid, mijn opersten lust. Voor Vlaanderen, Vlaanderen,, Trille mijn harte vol geestdrift n vuur. Mijn land is het land van de stille, De vreedzame brede natuur. 2. Uit beelden en doek en zangen, Uit al wat een kunsenaar schiep, Straalt gij, als met tover omhangen, Zo innig gevoeld en zo diep. Gi jspiegelt den aard uwer kindren, Gij vindt in hun U werken weer; Hoe zou mijne liefde vermindren, U minnen wil ik meer en meer!
|