3. Van Pool tot Evenaar - Democratie op mondiaal vlak

INLEIDING

België: een kloof in het landschap 'Socialismo o muerte', lo que vale son dolares
'Demo' in the United States De Mollah-cratie? Iran
Wie is van de partij? Oeganda Kameraden! Vakbonden
De dictatuur van de groei? Chili De groten der aarde, de transnationale ondernemingen
Het schaduwpoppentheater, Indonesië De mensenrechters
Een presidentiële dictatuur? De Russische federatie De vierde macht, de media

De discussie, een voorstel van het IFD

Inhoudstafel


Inleiding

Elf rollen, elf invalshoeken op democratie. En we hadden er nog elfhonderd andere kunnen vinden. De omschrijving van deze rollen is uitgebreider dan in vorige Scholierenparlementen. Dat is een bewuste keuze omdat de discussie over basisbeginselen van democratie (de bedoeling van de tweede en derde zitting) moet plaatsvinden op basis van ruime informatie hoe die 8 landen en die 3 belangengroepen democratie invullen, concreet toepassen en eventueel bekritiseren (de democratische aanpak bij de anderen, wel te verstaan!)

Het gaat om:

  • België
  • de Verenigde Staten
  • Oeganda
  • Chili
  • Indonesië
  • de Russische Federatie
  • Cuba
  • Iran
  • de vakbonden
  • de Transnationale Ondernemingen (TNO's)
  • de mensenrechtenorganisaties
  • de pers
  • de Verenigde Naties

Deze laatste rol is niet verder omschreven. De tweede en derde zitting van het Scholierenparlement vinden plaats onder auspiciën van de IFD-Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (zie verder). Zij is dan ook gespreksleidster/voorzitster van deze zittingen.

Honderd procent objectief zijn deze omschrijvingen niet altijd. Een vertrekpunt was: de achterkant van de eventuele bestaande voordelen laten doorschemeren. Een zogenaamde 'evidente' democratie als die van de Verenigde Staten krijgt hier haar portie bedenkingen mee. Bij een zogenaamde 'evidente' niet-democratische samenleving zoals Iran krijg je de nuances.

De rolomschrijving van België is een speciaal geval. Het dient tegelijk als informatiestuk voor de plenaire zitting (samen met de voorbeelden over België zoals te vinden in hoofdstuk 1). Daarom is ze wat uitgebreider dan de andere omschrijvingen.

Beschouw deze rolomschrijvingen als aanzetten. Achteraan bij de bibliografie en de contactpersonen vind je de nodige informatie om meer te weten te komen, of om experts te pakken te krijgen. Mocht dat om de een of andere reden niet lukken, dan kan de auteur van dit basisdossier wel een handje helpen.

Het kader van de drie volgende zittingen is de bijeenkomst van het Internationaal Forum voor Democratie (IFD), een Commissie die op voorstel van de Scholierenparlementen is opgericht in de schoot van de Verenigde Naties. Aan haar om met de 11 deelnemende landen en belangengroepen tot de minimale spelregels, de basisbeginselen van democratie voor de 21ste eeuw te komen (de tweede en derde zitting). In de vierde zitting behandelt het IFD de relatie economie en democratie (Hoofdstuk 4). Over de specifieke economische situatie van de 8 landen staat hier niet zoveel beschreven. Aan jou om enkele basisgegevens te verzamelen.

Terug


België: een kloof in het landschap

Dit deel dient om de rol van België tijdens de tweede en derde zitting te kunnen voorbereiden, en kan tevens dienen als eerste aanzet voor de slotzitting. Ook de algemene inleiding biedt informatie voor deze rol.)

'A la Belle Gique Gique
Gique où on pourrait danser
si les vieilles digues digues
digues on les faisait tomber'

(André Bialek)

België en democratie. Niet eenvoudig te beschrijven. Zeker niet omdat je er met je neus middenin zit. Gelukkig hebben we daar 'professionals' voor: politicologen en sociologen. Zij zwijgen als anderen het spel met de knikkers spelen. En praten erna. Bij een pint. In een boekje.

We hebben van een paar boekjes gebruik gemaakt om de Belgische praktijk inzake democratie te beschrijven. En hadden een paar pinten nodig om het allemaal door te spoelen. Zet u schrap, bestel iets, hier gaan we.

Terug


De vorming van ons soort democratie

België

Terug


Oh, edel land der Belgen

België is een kind van zijn tijd. Begin vorige eeuw ontstond er een relatief nieuwe klasse, de ondernemende burgerij, die zich meer dan ervoor afzette tegen absoluut regerende vorsten, tegen de monopoliepositie van de adel, tegen de allesoverheersende rol van de kerk.

De groeiende impact van die nieuwe burgerij op industrie, nijverheid, bankwezen, enz. gaf haar de nodige macht en slagkracht om met steeds groter succes haar normen ingang te doen vinden in de staat. De uitgangspunten van de Franse Revolutie (vrijheid, gelijkheid) hadden de liberale staatsvorm geïnspireerd, maar de burgerij gaf er haar eigen 'kleur' aan: vrije concurrentie, burgerlijke vrijheden, burgerlijke gelijkheid, afschaffing van de privileges van de adel, het persoonlijk belang, het materiële succes (winst en krediet niet langer taboe), de individuele eigendomsverwerving (als motor van de economische vooruitgang), enz.

Die burgerij bestuurde de staat niet zelf. Dat liet ze over aan een groep van mensen die per contract (zie Algemene Inleiding) van hen afhankelijk waren. Het 'algemeen belang' dat die vertegenwoordigers moesten nastreven, viel in den beginne nogal samen met de persoonlijke belangen van de nieuwe 'burgers'.

De vrijheid van het individu stond centraal. De expliciete erkenning van de verschillende vrijheden stonden reeds in de Verklaring van de Rechten van de Mens (1789): vrijheid van mening, meningsuiting, vergaderen, verplaatsing, recht op een billijke rechtspraak (m.a.w. een individu mag niet zomaar van zijn of haar rechten beroofd worden), enz.

Redetwisten

Een ander idee uit die Verlichting was het onbegrensde geloof in de rede, het verstand, en ook dit vertaalde zich in de liberale staat: de kunst van het regeren bestaat erin te overtuigen, te argumenteren, te discussiëren. Het is nog altijd een uitgangspunt van wat wij als 'democratie' beschouwen. 'Ruzie' als motor van democratie.

De meningen van 'het volk' moeten via vertegenwoordigers ingebracht en gefilterd worden. Verschillende organisaties, later partijen, bundelden die meningen. Eigenlijk gaat het slechts om hen die door 'eigendomsverwerving, intellect en bekwaamheid' bewezen hebben vooraanstaande plaatsen te kunnen bekleden.

We zijn nog steeds in het begin van de vorige eeuw, maar we hebben een aanzet tot onze 'democratie': de vertegenwoordiging (een formeel kader), de discussie (met de meerderheid als bestuurder, maar met officiële erkenning van een oppositie; persvrijheid), de garantie van economische vrijheden.

Gelijkheid?

'Iedere Belg is gelijk voor de wet'. Gelijkheid is doorgaans een abstract begrip gebleven. Staatsinmengingendie de grote ongelijkheden konden wegwerken, werden in naam van de vrijheid niet geduld. De staat diende om de economie te subsidiëren, de nodige infrastructuur aan te leggen (spoorlijnen bijv.), een voordelig fiscaal beleid uit te bouwen. En wie daar aan tornde (de opkomende arbeidersklasse) kon kennis maken met een nieuw staatsmiddel: leger en politie.

Die arbeidersklasse deed nochtans een beroep op de staat om haar verzuchtingen (iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan) te realiseren. Zij wou dus inspraak in het bestaande model en bevocht haar plaats in het forum bij uitstek: het parlement. Vandaar haar belangrijkste eis: het algemeen stemrecht.

If you can't beat them, let us join them

Sommige van die verzuchtingen bleken begin déze eeuw te verzoenen met de belangen van de liberale staat. En toen men ervan overtuigd was dat niet aan de fundamenten van het systeem zou geraakt worden, werden vertegenwoordigers van die arbeidersklasse opgenomen in het bestel.

Die legden er zich bij neer te streven naar correcties van dat bestel om aan de noden en behoeften van de arbeiders (loontrekkenden) tegemoet te komen. Een zekere samenwerking en poging tot consensus tussen patronaat en vakbeweging was geboren. Sindsdien spreken we ook van sociaal-democratie en christen-democratie.

De staat kreeg verantwoordelijkheden bij: zorg voor tewerkstelling, prijs- en loonreglementering, controle op het kredietwezen, een eigen openbare sector, het begeleiden van die samenwerking tussen patronaat en vakbeweging, enz.

De groei van talloze sociaal-culturele en sociaal politieke organisaties begeleidden het integratieproces van de 'nieuwe burgers' in het bestaande bestel (een 'socialiserend' kapitalisme, het begin van de verzorgingsstaat). Het fenomeen 'drukkingsgroep' werd een feit. De belangrijkste beslissingen op sociaal-economisch vlak werden (en worden) rechtstreeks genomen tussen vertegenwoordigers van vakbeweging en patronaat, waarbij de staat (de regering) zichzelf de rol van moderator toebedeelt. Men spreekt daarom van een belangengroependemocratie.

Ons soort democratie

Terug


Parti-cratie

Na de Tweede Wereldoorlog kregen massapartijen een belangrijke greep op het parlement en op de regering (keuze van de ministers, de vertegenwoordigers, regeringsprogramma's,...).

Die ondergeschiktheid van de parlementaire meerderheid aan partijen ondermijnde de bevoegdheid van het parlement, met name de onafhankelijke controle op de uitvoerende macht. Aangezien ook ministers afhankelijk werden van hun partijbesturen ontstaan crisissen niet zozeer als gevolg van een conflict tussen parlement en regering, maar door botsingen van partijen. De scheiding der machten, zoals we die beschreven in de Algemene Inleiding, blijkt veeleer een fictie te zijn. Parlementen dienen om goed te keuren wat elders is bedacht. De rol van de kiezer wordt al helemaal gerelativeerd. Daarom spreekt men wel eens van een 'particratie'.

Deze evolutie vond grotendeels plaats na de Tweede Wereldoorlog. Het ging gepaard met een uitbreiding van de administratie en een sterke ingreep van de staat om het economische model te sturen. Zeker in die administratie hielden (houden) partijen de controle over belangrijke en minder belangrijke posten en posities.

De staat onder vuur

In de jaren '70 werd de rol van de staat terug in vraag gesteld. De economische crisis en de staatsschuld gaven daar aanleiding toe. De aloude liberale ideologie dook weer op: de vrije concurrentie moet tenvolle kunnen spelen, en dat systeem regelt zichzelf wel, zonder staatsinmenging. Vakbeweging en drukkingsgroepen kwamen in de vuurlinie te liggen. De algemene globalisering van de economie drong de staat en haar bevoegdheden in een zwakkere positie dan ooit tevoren. Haar rol als moderator en regulator werd in snel tempo irrelevant. Begrotingsrondes, indexstop, daling van de koopkracht, hoge werkloosheid, het volmachtenbeleid, de 'burger' begon de fameuze 'kloof' te voelen: waartoe diende politiek eigenlijk? wat hebben we eigenlijk nog te zeggen? Het imago van de politieker zakte onder het vriespunt.

Ons soort democratie

Terug


Dit is Belgisch

We hadden al de belangengroependemocratie en de particratie. Een andere term die voor ons land wordt gebruikt (en dit samen met Nederland, Oostenrijk, Zwitserland) is: de pacificatiedemocratie. Dat wil zeggen dat er ondanks het bestaan van heterogene politieke structuren toch een grote mate van stabiliteit heerst. Die structuren zijn ontstaan en geïnstitutionaliseerd langs

In een pacificatiedemocratie worden gevoelige kwesties gedepolitiseerd, komt men op een realistische wijze tot oplossingen (compromissen) die eventuele conflictvorming moeten ontmijnen. Verzuilde organisaties (vooral christelijk en socialistisch: de vakbonden, de ziekenfondsen, de socio-culturele verenigingen, later zelfs banken, verzekeringen, reisagentschappen,...) vervullen hun sociale functies, bouwen een eigen stijl op waarin het individu zich herkent, er vertrouwen in stelt en de beslissingen van die zuil eerder passief ondergaat.

België

Terug


Het parlement, het Madurodam van de samenleving?

Vroeger kon je slechts stemmen als je 'bezittingen' had of je je (een minimum aan) kiescijnzen kon betalen. Dat systeem werd slechts zeer geleidelijk afgebouwd ten voordelen van een algemeen stemrecht (enkel voor mannen), eerst meervoudig (één persoon kon verschillende stemmen krijgen), later enkelvoudig. Vrouwen moesten tot in 1948 wachten (amper 50 jaar geleden!).

België kent het systeem van de evenredige vertegenwoordiging. In dit stelsel wil men een 'miniatuur'-afspiegeling krijgen van het globale kiezerscorps: elke groep, van een minimale grootte, krijgt de kans aan het beleid deel te nemen (gemeente, parlement).

Een evenredige vertegenwoordiging biedt het voordeel dat nieuwe tendensen in de samenleving snel zichtbaar worden. Sommigen beschouwen de mogelijke versplintering echter als een nadeel en zouden liever 'stabielere' regimes zien.

Al bij al is de Belgische situatie relatief stabiel te noemen. De macht heeft zich reeds jaren geconcentreerd rond drie partijen, waarvan er telkens twee de regering bemanden (de Christelijke Volkspartij (CVP en PSC), de liberalen van VLD en PRL en de Socialistische partijen (SP en PS). In 1958 totaliseerden zij in Vlaanderen 94 % van de stemmen. Al is er sindsdien uiteraard al een en ander veranderd.

Andere kenmerken. De stemming gebeurt geheim. De opkomst is verplicht (en uitsluitend) voor hen die de Belgische nationaliteit bezitten. De kiesgerechtigde leeftijd is nu 18 jaar. Er bestaat geen minimumpercentage dat een partij als 'toelatingsexamen' dient te verwerven (zoals in Duitsland: minimaal 5 % van de geldige stemmen). België kent het tweekamerstelsel (Kamer en Senaat). De eerste minister komt uit de sterkste partij en wordt benoemd door het staatshoofd, de Koning.

Dit is Belgisch

Terug


Vrij om te drukken: de vrijheid om de democratie uit te persen

Belangengroepen, drukkingsgroepen, lobbies, het komt ongeveer op hetzelfde neer. Deze groepen voeren acties om het besluitvormingsproces te beïnvloeden, naar hun hand te zetten, al roepen allen het 'algemeen belang' in. Zo zouden financiële eisen van dokters niet in de eerste plaats bedoeld zijn om het inkomen te verhogen, maar om 'de gezondheid van de patiënt te verbeteren'.

Er zijn er heel wat: vakbonden, patronale groepen, consumentenorganisaties, derdewereldorganisaties, middenstandsverenigingen, grote bedrijven, ouders van vermoorde of verdwenen kinderen, de voetbalbond,...

Een aantal grote onder hen kunnen de (her)verkiezing van een volksvertegenwoordiger beïnvloeden (plaats op de lijst), kunnen partijkassen spijzen, kunnen manipuleren via (gratis) gespecialiseerde informatie, ze kunnen omkopen, ze kunnen van alles. Het drukken blijft sowieso grotendeels aan het oog van het publiek onttrokken.

'Op de markt van de goederen en diensten kunnen bedrijven of groepen van bedrijven die aan de aanbodzijde een bepaalde economische macht hebben verworven, deze macht gebruiken om de politieke besluitvorming te beïnvloeden. Zo meldt De Standaard op 18 december 1990 op haar frontpagina: "Electrabel weet stemming in kamer toch om te buigen." Het artikel vervolgt: "Onder druk van Belgiës grootste elektriciteitsmaatschappij werd maandag in de Kamer via een spoedprocedure een amendement in de fiscale programmawet weggevaagd, dat eerder unaniem in commissie was goedgekeurd".

(Frank Naert, in 'De uitgeperste democratie', p. 85)

De meeste grote drukkingsgroepen willen volgens Naert graag een herverdeling van de collectieve goederen en voorzieningen in hun voordeel, en willen hun lasten afstoten. Vandaar de titel van zijn boek.

Het sociaal overleg: parastataal?

Het soort acties kan verschillen: van betogingen over petities tot rechtstreekse onderhandelingen dicht bij hen die in het besluitvormingsproces staan (bijv. administratie, kabinetsmedewerkers, politici,...). De ene groep heeft daar al wat meer middelen en expertise voor dan de andere. Zo beschouwt men de vakbonden en het patronaat (de Nationale Arbeidsraad, de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen, e.a.) als stevig ingeburgerde belangengroepen. Het feit dat zij bovendien 'staatsprivileges' krijgen (beslissingen inzake sociaal-economische thema's), breekt een bepaalde categorie (liberalen zoals Verhofstadt) zuur op. Deze vorm van 'corporatisme' zou het democratisch proces fnuiken, omdat er amper democratische controle (vanuit het parlement) mogelijk is op wat zich daar afspeelt.

Dit is Belgisch

Terug


De 'crisis'? Welke 'crisis'?

There's nothing that so nice is
but a crisis, but a crisis

(Vercruysse)

België

Terug


'De kloof'

"Het parlementair stelsel werkt gebrekkig; het partijwezen is ondoorzichtig en er bestaat zeer geringe mogelijkheid voor de burger om zinvol aan het politieke leven deel te nemen."

Het lijkt wel een citaat uit een brochure van het Centrum voor Politieke Vernieuwing anno 1997. Het komt echter uit het maandblad van de CVP-jongeren in... 1969, geciteerd door Luc Huyse (p.14).

Huyse probeert in 'De politiek voorbij' vat te krijgen op de verschuivingen in het maatschappelijk en politiek bestel die gebundeld tot de beruchte kloof leiden. We volgen in dit stuk een aantal vaststellingen die hij maakt.

A la carte

Huyse merkt op dat de vaste gedragspatronen vervagen. Wijk, arbeidsplaats, kerk zijn niet meer de regelgevers. We leven in een Geïndividualiseerde Seculiere Maatschappij (GSM), waarbij over alles gepraat, onderhandeld wordt (man-vrouw, baas-werknemer, student-prof,...), niet bevolen. Men komt tot gepersonaliseerde keuzes in het leven, en men wil dat ook op politiek vlak zo doen.

"Op één avond tijd achtereenvolgens het migrantenstandpunt van het Vlaams Blok, de ecotaks van Agalev en de sociale zekerheid à la Verhofstadt steunen, wordt niet eens als contradictorisch ervaren".

Yves Desmet, geciteerd door Huyse, p. 47.

Politiekers krijgen nachtmerries van zo'n 'losgeslagen meute'. Niets is nog voorspelbaar. Alles is vluchtig. Wees niets, zegt Lao Tze.

Bovendien hinken zij en hun ambtenaren achterop. Hun sociaal beleid en dat van hun administratie is gebaseerd op 'normaliteit' (man-werkt-voltijds-hele-leven-vrouw-huisvrouw-uiteraard-gehuwd-...). Zo hinkt ze achter de realiteit aan en veroorzaakt ze een diepe kloof met de haar omringende realiteit.

Alles wat staat (is) moet vallen

Het discours dat de staat 'boven zijn stand leeft' en aan een vermageringskuur toe is, is versterkt door het failliet van de planeconomieën in Oost-Europa en de oude Sovjet-Unie. Privatisering, deregulering waren de nieuwe modewoorden. Een staat die te bevoogdend is voor individuen (en economie), dat klonk bij grote groepen burgers goed in de oren. We kunnen onze eigen boontjes wel doppen, dank u.

Die individualisering gaat zeker nieuwe problemen opleveren. Zij die de beste sociale vaardigheden in huis hebben, zullen het snelst en het best op die trein springen. Met een onderwijssysteem dat achternaloopt, bestaat het gevaar dat hele groepen 'nieuwe kansarmen' worden: de verlegenen, de informatie-onbekwamen, de onmondigen. De solidariteit verslapt, verzwakt.

Dat de staat als bevoogdend apparaat verzwakt wordt, bevrijdt echter ook veel mensen van dwangmatige leefregels en onderdanigheid. Burgers stappen nu zelf naar de Raad van State. Mensen zijn mondiger en nemen het recht in eigen handen. Gynaecologen spreken van een toegenomen aantal keizerssneden bij bevallingen omdat ze het risico niet willen lopen een proces wegens professionele fouten aan hun been te krijgen, iets wat blijkbaar in hogere mate gebeurt dan vroeger. Ombudsdiensten vullen een spleetje van de kloof: de burger kan toch érgens terecht met z'n klachten. De formele kaders (zoals allerlei adviesraden op gemeentelijk vlak) hebben grotendeels hun aantrekkingskracht verloren.

Het parlement treedt op als notaris en bankier: het neemt akte van de beslissingen en voorziet de uitvoering van het nodige geld, of als applausmachine: het bekrachtigt wat sociale partners of andere drukkingsgroepen bedisselden. Hoe democratischer het parlement verkozen werd, hoe méér materies aan zijn invloed ontsnapten. Het parlement moet wijken, de regering versterkt haar positie in het maatschappelijk veld.

De crisis

Terug


De 'nieuwe politieke actoren' (de NPA's)

Wie over politiek spreekt, denkt spontaan aan de 'plaatsen' waar die activiteit wordt uitgevoerd: parlement, partijbureaus, de ambtenarij, de regering,... Dat is een te eng beeld, dat ook door de media mee in stand wordt gehouden.

De traditionele politieke spelers verliezen bevoegdheden aan minstens twee zijden: richting Europese en supranationale instellingen (IMF, WTO) en richting bedrijfswereld, onderzoekslabo's, media en rechtbanken (de 4 NPA's). M.a.w. de 'activiteiten' waar politiek wordt bedreven zijn veel ruimer verspreid dan de traditionele politieke 'plaatsen'.

Het uitgangspunt is: ook niet-politieke beslissingen, genomen door de 4 NPA's, zijn politiek, want zij kunnen op bindende wijze de loop van de samenleving bepalen. Maar dat soort verruimde politieke constellatie valt nog grotendeels buiten het gezichtsveld van de publieke opinie. En die schiet dus tot nader order alleen op de beroepspolitici.

De vier musketiers

Enkele voorbeelden van de tweede richting. De overheid kan de mestproductie onder controle proberen te houden maar zij zal door de agro-industrie gepasseerd worden. Een mobiliteitsbeleid tegen de lobby van de automobielindustrie in is politiek waanzin. MNO's (Multinationale Ondernemingen) omzeilen nationale (verbods)bepalingen door te verhuizen naar die landen waar ze niet bestaan. Research ligt aan de oorsprong van tal van nieuwe ethische vragen: in vitro fertilisatie of niet, euthanasie of niet,...

Bij gebrek aan parlementaire wetgeving daaromtrent, worden rechters meer dan vroeger gedwongen via hun vonnissen algemene gedragslijnen te trekken. Doordat de pers filtert of herhaalt, zet ook zij willens-nillens onderwerpen niet, nauwelijks of sterk op de politieke agenda (bijvoorbeeld wat onderzoeksjournalistiek aan nieuwe feiten - en schandalen - oplevert).

Tegelijk worden deze vier groepen meer dan vroeger 'ter verantwoording' geroepen: zij moeten hun sluier van a-poliiek, of onafhankelijk afleggen en in het publieke debat treden. Maar vooralsnog spelen bij deze 'politieke' actoren nog geen democratische codes mee, in de zin van: open voor publieke controle en bevraging.

Parlement naar af

Huyse komt in zijn boek 'De politiek voorbij' tot besluiten wat het parlement betreft:

'Het parlement is in de politiek niet de zenuwknoop waarlangs de belangrijkste zaken passeren. Dat is al langer zo. Parlementsleden zijn bijgevolg vertrouwd met het verschijnsel van inleveren van macht, prestige en betekenis. Door de emigratie van de politiek in de richting van het bedrijfsleven en co is het functieverlies in een hogere versnelling gekomen." (p. 119)

De verhouding tussen het parlement en de bedrijfswereld/research ligt problematisch:

"Het zijn geen tegenstanders maar nevenstanders. Met hun politiek van 'faits accomplis' negeren zij de beroepspolitici. Op regering en parlement rust wél de ondankbare taak om de industriële projecten te verantwoorden en van legitimiteit te voorzien. De kerncentrales, de hogesnelheidstrein, de agro-industrie, de zware medische apparatuur, (...) Regering en parlement hebben wél hun bijdrage moeten leveren in de rechtvaardiging van deze ontwikkelingen. (Tewerkstelling en welvaartsgroei zijn daarbij de meest gebruikte argumenten). In feite zijn zij zo de advocaten geworden van krachten die grotendeels aan hun invloed ontsnappen. In sommige gevallen, als industriële projecten mislukken of kwalijke gevolgen hebben, moeten de politici ook het puin ruimen." (p. 121-122).

Een eenvoudige basisregel:

'in een democratie is macht slechts dan legitiem als ze gepaard gaat met tegenmacht en aansprakelijkheid' (p. 162-63).

Er moeten nieuwe ruimtes gecreëerd worden waar het spel van woord en wederwoord z'n gang kan gaan, zowel in het openbaar als in de sector van die 'politieke' actoren (bedrijf, media, enz.).

'Denken dat een lichte chirurgie zal volstaan (herwaardering parlement, partijvernieuwing,...), is een roekeloze strategie. We moeten de democratie heruitvinden. (...) Er is het lichtend voorbeeld van Zuid-Afrika. Daar is door zwarten, kleurlingen en hun blanke vrienden gekozen voor de politiek van de duizendpoot, met ontelbaar veel acties en ontelbaar veel geduld. Maar ze zijn gekomen waar ze komen wilden'. (p. 175-178)

De crisis

Terug


Stemrecht voor migranten? Of mogen ze enkel hun stem laten horen?

'Na het bewonderenswaardige optreden van Nabela Benaïssa gingen stemmen op voor het toekennen van gemeentelijk stemrecht aan de moslim immigranten van buiten de Europese Unie. Waarom krijgen vreemde ingezetenen uit een EU-lidstaat, die hier slechts tijdelijk of halftijds verblijven, straks dat stemrecht wel, terwijl aan niet-Europeanen die zich voorgoed hebben gevestigd, dat recht niet wordt verleend. De politieke partijen zitten verveeld met die vraag.'

(Manu Ruys, De Standaard, 14 maart 1997)

'Burger'. Het woord is stevig ingeburgerd. Burger staat voor al wie in de sociale en politieke samenleving rechten en plichten heeft en die daarover in discussie kan treden. Maar er zijn 'burgers' en 'burgers', dat weet elke fastfoodketenbedienster. Er bestaan ook 'tweederangs-' en zelfs 'derderangs'burgers. Kan een democratie zich dat permitteren? Is ze nog geloofwaardig? In praktijk wordt deze discussie gevoerd naar aanleiding van het al dan niet verlenen van stemrecht aan niet-Belgen.

België

Terug


Word Belg! (en win een stemhokje)

De standpunten van de partijen zijn verdeeld. Een aantal onder hen vrezen de concurrentie, het electorale opbod en dreigend stemmenverlies. Maar iedereen is het er over eens dat er een oplossing moet komen. Mensen zonder stemrecht zijn namelijk tweederangsburgers, je hoeft er als politicus/ca geen rekening mee te houden. Dat zie je ook aan sommige verloederde wijken van bijv. Brussel.

De naturalisatie zou in principe de beste toegang kunnen verlenen tot het volwaardige lidmaatschap in de politieke samenleving. Maar nogal wat migranten beschouwen hun nationaliteit als een wezenlijk onderdeel van hun identiteit. Dat is een keuze die men al dan niet kan respecteren. Maar nogal wat politiekers beschouwen naturalisatie echter als een noodzakelijke voorwaarde, een "conditio sine qua non".

Weer anderen stellen dat er ook andere factoren meespelen. Als mensen ergens werken, belasting betalen, meebetalen aan de sociale zekerheid, opgenomen raken in de gemeente waar zij wonen, dan lijkt het evident dat zij medezeggingsschap krijgen over zaken die hen aanbelangen.

'Het is dus niet vanzelfsprekend om een politiek recht, zoals stemrecht, dat aan deze 'passieve posities een breder maatschappelijke betekenis geeft, te verbinden met de meest abstracte eigenschap van het hele lijstje: de Belgische nationaliteit.'

(Klaas Tindemans, docent rechtsfilosofie aan de Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg)

Stemrecht migranten

Terug


Verschillende klokken

De Werkgroep TOR, Centrum voor Sociologie aan de VUB ziet het zo. Zij maken het onderscheid tussen stemrecht en opkomstplicht:

'Concreet stellen we voor potentieel stemrecht te geven aan alle vreemdelingen die zeven jaar in ons land wonen. Dat stemrecht wordt effectief als de betrokkene de opkomsplicht aanvaardt. De inschrijving op de kieslijst is definitief; men kan niet in en uit de politieke gemeenschap stappen naargelang het uitkomt.'

(in De Standaard, 30/3/97)

Volgens de Werkgroep biedt dat verschillende voordelen. Zo wordt de opkomstplicht niet ondergraven, een voor de werkgroep '(...)uitermate belangrijke garantie voor het democratisch gehalte van de politiek. Het maakt duidelijk dat een aantal plichten tegenover de gemeenschap boven de individuele willekeur verheven zijn'. Er onstaat verder geen ongelijkheid tussen autochtonen met stemplicht en allochtonen met stemrecht. Ten derde wordt de stemplicht niet opgedrongen aan hen die zich niet verbonden voelen met de toekomst van onze gemeenschap. Er zullen dan '(...) eindelijk gesprekspartners zijn bij de migrantenbevolking, mensen die groepen vertegenwoordigen en die aanspreekbaar zijn.' Het belangrijkste argument is het creëren van een instrument ter bevordering van de inburgering. De discussie over 'gemeentelijk stemrecht' vindt de werkgroep onzin. Waarom twee soorten stemgerechtigden en politieke burgers creëren? Nu, er kunnen drie soorten burgers ontstaan:

Hand in Hand, de organisatie voor verdraagzaamheid en tegen het racisme, pleit voor gemeentelijk stemrecht voor migranten na 5 jaar wettelijk verblijf in ons land, zoals in Nederland al sinds 1985 bestaat. Hand in Hand vindt het niet logisch dat een welgestelde Britse Euroambtenaar die (wellicht tijdelijk) in Brussel woont wel mag stemmen en een Marokkaan uit de achtergestelde buurten niet. Gemeentelijk stemrecht is voor Hand in Hand een positief signaal naar de migrantengemeenschap toe.

Christiaan Kesteloot, onderzoeksdirecteur bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, noemt de discussie een teken van 'pseudo-democratie': niet de kiezers maar de verkozenen tellen echt mee.

'De verkozenen vonden dat de 19de eeuwse arbeiders niet rijk en niet intelligent genoeg waren om te stemmen (lees: ze zouden voor het socialisme stemmen). Ze vonden de vrouwen tot in 1945 te kwezelachtig (ze zouden voor de katholieken stemmen), en nu zijn het de vreemdelingen (in Brussel bijna 1 op 3) die niet genoeg geïntegreerd of aangepast zijn om mee te doen aan de democratie (lees: ze zullen voor een Islamitische burgemeester of tegen de Vlamingen stemmen).'

(Standpunt in De Morgen, 9 juni 1997)

Stemrecht migranten

Terug


En jij mag stemmen de gitaar

Hoe moet het nu? Er is op z'n minst een grondwetsherziening nodig om niet-Belgen stemrecht te verlenen (artikel 8, je moet de 'staat van Belg' hebben om te mogen deelnemen aan de verkiezingen). En daar is dan een tweederde meerderheid in het parlement voor nodig. Nu moet die grondwetswijziging er hoe dan ook komen. Vanaf het jaar 2000 geldt het gemeentelijk stemrecht ook voor migranten uit lidstaten van de Europese Unie. Het Verdrag van Maastricht wil dat zo. Hier telt niet de nationaliteit, wel het verblijf.

Maar over het schrappen van de nationaliteits-eis is men het dus oneens. De standpunten:

Dit laatste standpunt wordt enkel verdedigd door het Vlaams Blok, nota bene de partij die zelf niet met een Belgische nationaliteit wenst geïdentificeerd te worden.

De Kamercommissie Grondwetsherziening begin juni '97 heeft zich niet van zijn meest creatieve kant laten zien. Haar voorstel: niet-EU-burgers kunnen gemeentelijk stemrecht krijgen, maar alleen met een wet die door een tweederdemeerderheid wordt goedgekeurd. Een strenge 'open' grondwetswijziging die de facto gesloten is.

Stemrecht migranten

Terug


En wat zeggen de Mensenrechters?

Amnesty International en Human Rights Watch zeggen niets over België. Dat wil alvast zeggen dat een heleboel rechten door de grondwet gegarandeerd zijn en ook in de praktijk gerespecteerd worden.

Toch is België een eigen mensenrechtenorganisatie rijk. De Liga voor Mensenrechten is een vzw die de situatie van de mensenrechten in België op de voet volgt. Zij komt zelden in het openbaar, maar in alle discretie beïnvloedt zij beleidsvormende instanties door kritische lezing van wetsvoorstellen en -wijzigingen. Een aantal terreinen waarop de Liga waakzaam blijft:

  1. De vreemdelingen: de Liga wil dat het statuut van de vreemdeling verbetert (inzake toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen).
  2. Antiracisme: de Liga stelt vast dat er nog heel wat vooroordelen leven t.a.v. vreemdelingen. Door publicaties, debatten en voorlichting wil ze dat tegengaan. Zij kan zich burgerlijke partij stellen tegen racistische handelingen.
  3. Anti-discriminatie: ter aanvulling van de Antiracismewet bepleit de Liga een wet die iedere discriminatie op grond van geslacht, gezinsomstandigheden, burgerlijke stand, evenals de beleving van seksuele of relationele voorkeur geniet.
  4. Politie- en Rijkswachtoptreden: de Liga onderzoekt gevallen waar zij hun bevoegdheden overschreden hebben.
  5. Gevangeniswezen: de Liga pleit voor de verwijdering van een aantal categorieën gedetineerden die daar volgens haar niet thuishoren (minderjarigen, druggebruikers,...).

Andere domeinen zijn de jeugdbescherming, de bescherming van de privacy, de rechten van de geesteszieke, enz.

Liga voor Mensenrechten
Universiteitsstraat 8
9000 Gent
09/264.68.77.
09/264.69.81 (fax)

België

Terug


Even samenvatten

België scoort goed op het vlak van garanties voor allerlei fundamentele vrijheden.

De scheiding der machten is een probleem, de grenzen zijn vaag. Het summum van de Belgische politiek, het parlement, lijkt uitgehold. De rechterlijke macht moet veel wantrouwen slikken. De eigenlijke macht zit elders: de regering, de belangengroepen, de partijen, de bedrijven.

Hoe lang kan een democratie volhouden dat haar vertegenwoordigingsplek bij uitstek, zijnde het parlement, van weinig betekenis meer is? Dat de macht die elders wordt genomen ontsnapt aan democratische controle?

En hoe zit het met ons 'sociaal kapitaal' ? Biedt die nog voldoende uitvalsbasis om een democratische werking op kleinschaliger niveau te realiseren?

België

Terug


'Demo' in the United States

'God bless America
Land of the Brave and Free...'

Een tragedie? Een totalitaire democratie? Het meest democratische land ter wereld?

Terug


Het Amerikaanse Individu

De ontstaansgeschiedenis van de democratie in de VS verschilt duidelijk van die van de Europese landen, al behoren ze nu tot hetzelfde 'Westerse' blok. In de VS was de strijd voor het liberale samenlevingsmodel tegelijk die voor de onafhankelijkheid en tegen de Britse monarchie. Die strijd zorgde ervoor dat een aantal basisprincipes werden vastgelegd die meer dan 200 jaar later niet wezenlijk zijn veranderd.

Van bij het begin lag de nadruk op (een puriteinse vorm van) het individualisme, op de waarde van de individuele inspanning, versterkt door de ongekende drang om grootse natuurlijke hindernissen te overwinnen. De Amerikaanse vrijheid werd op brutale wijze veroverd ten koste van de autochtone bevolking (een ware genocide). In 1776 werd de onafhankelijkheidsverklaring afgekondigd met inbegrip van de 'Declaration of Rights' die de principes van volkssoevereiniteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid van de burgers huldigde.

Er ontstonden echter belangrijke mythes die de zwarte bladzijden uit de geschiedenis van de V.S. moesten verdoezelen: de mythe van de ongebreidelde vrijheid, de 'fronteer'(grens), 'the American dream' (een soort veredeld recht van de sterkste). Later werden die mythes gemoderniseerd in 'road novels' zoals Jack Kerouac's 'On the road' of bezongen door Woody Guthrie, Dylan en company (de vele 'highway'-songs). Zelfs in Europa waren heelder generaties niet ongevoelig voor deze mythes.

Het individu is dus steeds aan de staat voorafgegaan, in den beginne zelfs zonder klasse-connotaties: je geboorte was van geen tel, wel je persoonlijke inzet en ambitie. Dat leidde bij het ontstaan van de verschillende deelstaten al snel tot verschillende sociaal-economische structuren: boeren en burgers in de kuststaten, grootgrondbezitters in het Zuiden. De Grondwet van 1789 gaf een staatsstructuur die berust op de scheiding van de staatsmachten en een systeem van wederzijdse controle (checks and balances) tussen de lidstaten en de federale regering enerzijds en tussen de drie staatsmachten anderzijds.

Demo: the States

Terug


De Federatie en haar 51 deelstaten

De bevoegdheid van de centrale overheid is gelimiteerd: buitenlandse zaken en handel, defensie en het monetaire beleid. Fiscaliteit, financiën, economie en sociale zaken zijn gemengde materies met de deelstaten. Voor alle andere materies zijn de deelstaten bevoegd (al is er een sterke tendens om bijv. de rechtspraak op elkaar af te stemmen). Het politieapparaat is gedecentraliseerd, al heeft de federale veiligheidsdienst (FBI) in elke staat een afdeling.

De geheime inlichtingdienst CIA is dan weer federaal en is vooral op het buitenland gericht. Het is niet overdreven te stellen dat zij in de loop der jaren is uitgegroeid tot een soort wereldpolitie die zich geroepen voelt overal in de wereld samen te werken met regimes die de VS genegen zijn. Haar praktijken hebben bewezen dat doel alle middelen heiligt.

Demo: the States

Terug


Verkiezingen bij de vleet

De VS kent het systeem van de voorverkiezingen, de primaries, waarbij in partijconventies (die open of gesloten kunnen zijn) de eigen kandidaten worden verkozen. Bij de presidentsverkiezingen duiden de conventies van de verschillende staten volgens het meerderheidsstelsel de leden van het kiescollege aan, in totaal 358. Het is dit college dat uiteindelijk de president verkiest (minstens 270 stemmen). Een vrij ingewikkeld en getrapt systeem dus, waarbij de bevolkingscijfers van de staten belangrijker wordt geacht dan een individueel recht om de president rechtstreeks te verkiezen. De kleine staten zijn in dit kiesstelsel oververtegenwoordigd. In de verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden, het Congres, (tweejaarlijks) en voor de Senaat, 2 leden per staat (6 jaar), spelen de primaries eveneens een grote rol. De partijen en de electorale machines zijn dus belangrijke sluizen langswaar het effect van het algemeen stemrecht gekanaliseerd wordt in vrij 'systeembewarende' richting.

Reeds in 1850 bestond er een algemeen mannenstemrecht, al werd dat in verschillende staten ondermijnd door allerlei extra voorwaarden (lees- en schrijftesten, belastingsdrempels,...). In 1920 verbood het 17de Amendement elke restrictie van het stemrecht op basis van het geslacht. De VS kent het meerderheidsstelsel met districten (het 'winner takes all'-principe). Daardoor kan de stemming in een aantal steden of staten al bepalend zijn voor wie de uiteindelijke 'winnaar' wordt.

Demo: the States

Terug


De wetgever en de uitvoerder

Elke staat krijgt 2 plaatsen in de Senaat. De bevoegdheden van de Senaat zijn ruimer dan bij ons. Met uitzondering van fiscale materies, heeft hij het volledige initiatief- en amenderingrecht (wetgevend) en uitvoerende bevoegdheden (benoeming van hoge ambtenaren, meebeslissend over het sluiten van internationale verdragen). Op verzoek van het Congres voert de Senaat ook de impeachment-procedure uit (de afzetting van de president) en heeft hij dus ook rechterlijke macht. De morele autoriteit en het prestige liggen dus hoger dan bij het Congres.

Het aantal Afgevaardigden in het Congres varieert volgens de bevolkingsdichtheid. Ze vertegenwoordigen meer de hele natie dan de Senatoren (meer deelstaat-gericht). De Commissies spelen een belangrijke rol. De vergaderingen in het Congres zelf zijn dus eigenlijk slechts formeel.

Het grote verschil met de Europese systemen is, dat de volledige uitvoerende macht bij de president berust, waardoor er heel andere verhoudingen bestaan tot de ministers, het Congres en de administratie. De functie van minister is meer consultatief dan politiek. De president beschikt over eigen commissies, die soms fungeren als eigen departementen. De president heeft een vetorecht t.a.v. het Congres, maar kan het niet ontbinden. Er moet dus een zekere samenwerking uit voortvloeien. Maar op het buitenlandse vlak zijn bevoegdheden uitermate groot. Hij is bovendien hoofd van het leger. Daardoor ontwikkelden sommige presidenten zelfs een alleenheerschappij over bepaalde beleidskwesties (de oorlog in Vietnam, de Golf-oorlog, Nicaragua, Grenada, en de rest van de wereld).

Demo: the States

Terug


Two Big Parties

De twee grote partijen, de Republikeinen en de Democraten, zijn in feite niet meer dan twee tendensen van hetzelfde liberale model, zoiets als de rechter- en linkervleugel van de Britse conservatieven. Hun hoofdactiviteit bestaat vooral in het organiseren van de vele verkiezingen (het volledige aantal plaatsen waarvoor kandidaten moeten worden gezocht schat men op 700.000). Hun macht is vooral op lokaal vlak sterk. De partijen houden zich veel minder dan bij ons bezig met regerings- of parlementswerk. Congresleden behouden op die manier een grote mate van autonomie t.o.v. de partijbesturen.

De partijen kennen amper concurrentie. Een socialistisch geïnspireerde partij kende begin deze eeuw nog een klein succesje, maar alles wat naar links rook verdween tijdens de Koude Oorlog en door de campagnes van McCarthy. De arbeiders werden snel ingelijfd in de bestaande partijen, in het bestaande model van individuele strijd om hogerop te raken. De breuk tussen de twee grote partijen ging vooraf aan het conflict met de arbeidersbeweging, zodat die makkelijker geïntegreerd werd.

Als er al verschillen zijn tussen de twee partijen, dan zijn die als volgt samen te vatten (sterk veralgemenend):

Republikeinen:

establishement-partij, sterk in de zaken- en bankwereld, de industrie en middenklasse, de WASP (White Anglo-Saxon Protestant), verdedigt zuiver economisch-liberale standpunten, sterk nationalistisch en imperialistisch;

Democraten:

begonnen als partij van de periferie (joden, katholieken, landbouwers, de linksen, de zwarten), zekere liberaal-progressieve tendensen, staan relatief wantrouwig t.a.v. de big business, op sociaal vlak meer interventionistisch, minder imperialistisch.

Door het meerderheidsstelsel (dat bipartisme bevordert) en de relatief zwakke positie van partijen op federaal vlak (grote autonomie van de Congresleden), zijn er amper polarisaties in de ideologieën, de programma's van de twee partijen. Bovendien kunnen er dus veel makkelijker dan bij ons wisselmeerderheden ontstaan, waarbij Congresleden van de ene partij coalities vormen met de andere. Niet makkelijk voor een president dus om voor een bepaald wetsvoorstel het Congres achter zich te krijgen. Daarbij komt dat het fenomeen van de lobbygroepen bijzonder sterk is.

Demo: the States

Terug


Inmiddels in de wandelgangen...

In het Amerikaanse Congres bezitten de zogenaamde parlementaire commissies een grote macht. Die laten zich bovendien informeren door de pressiegroepen die in officiële hearings, maar vooral informeel, hun standpunten 'verdedigen'. Het systeem leidt een eigen leven. 85 % van de Amerikaanse drukkingsgroepen leggen gemiddeld tweemaal per week contacten met de politiek elite. Daaruit blijkt dat dit voor hen een zinvolle tijdsbesteding is die effect sorteert. Dat corruptie een gangbare praktijk is geworden, daar moet dan geen tekening bij, zeker? Vermoedelijk is geen enkel industrieel imperium tot stand gekomen zonder dat er ongeoorloofde praktijken gebruikt werden (zie het verhaal van Joe Kennedy, de pater familias van de Kennedy's).

Bovendien hebben belangrijke kapitalistische groepen zich gaandeweg geïnfiltreerd in het staatsapparaat, de regeringsadministraties en het presidentiële gevolg. Zo kwam onder Nixon 20 % van de door de Senaat toegewezen hoge ambten in handen van de families van de grote financiers van de Republikeinse partij.

Demo: the States

Terug


Bedenkingen bij het VS-model

Demo: the States

Terug

"De politici beschrijven Amerika graag als het meest democratische land ter wereld. En misschien is het dat ook wel. Iedereen mag zeggen wat hij wil, schrijven wat hij wil, betogen en vergaderen waar en wanneer hij wil. Iedereen mag zich verkiesbaar stellen en stemmen. Maar als men ziet hoe effectief een elite van geldbezitters het democratisch verkiezingsproces controleert en voor haar eigen belangen gebruikt, hoe efficiënt de mythische wereld van de massamedia de werkelijkheid verhult en de vrije meningsuiting van dissidenten in haar overvloed verdrinkt, kan men niet anders dan concluderen dat democratie en totalitarisme elkaar niet uitsluiten"

(Tom Ronse, in: 'Rambo op lemen voeten', 1992, p. 257)

Tom Ronse, correspondent voor de krant De Morgen, zou deze passage zelf al relativeren, althans wat de vrije meningsuiting betreft. Toen hij ooit in de VS landde met een aantal 'controversiële boeken', zoals Trotzky, werd het hem toch heel even behoorlijk lastig gemaakt. Vrijheid van meningsuiting? Wat te denken van vakbondsmilitanten die bij het lidmaatschap moeten zweren dat ze anticommunist zijn? Waarom mogen er pas stakingen gehouden worden nadàt er onderhandelingen plaats vonden? Waarom is er die openlijke link tussen de CIA met de grootste vakbond?

Soit. Door de band zal het qua basisrechten (recht op mening, recht op vereniging, persvrijheid,...) wellicht meevallen. Alleen: het zou wel eens kunnen dat die vrijheden gegarandeerd zijn en blijven omdat het toch niet veel uitmaakt. Als je je bijvoorbeeld verkiesbaar wilt stellen met een radicaal sociaal programma, kan je dat wel doen, maar je zal over miljoenen dollars moeten beschikken om de noodzakelijke tv-tijd te kunnen kopen. Vrijheid en basisrechten: enkel voor wie het kan betalen?

De Washington Post publiceerde vorig jaar de resultaten van een onderzoek over de kennis van de Amerikanen over de politiek. 40 % kende de vice-president niet en wist niet dat de Republikeinen het Congres domineren. Een groot aantal kende de naam van hun vertegenwoordiger niet noch tot welke partij hij behoort. Slechts 5 % van de bevolking zou volgens de studie goed geïnformeerd zijn.

We zetten 4 probleemgebieden op een rij.

Bedenkingen

Terug


Erosie door sociale tegenstellingen

Er wordt op intern vlak een erosie van de democratische instellingen opgemerkt. De steeds wijdere kloof tussen arm en rijk, zwart en blank, daklozen en 'gedomicilieerden' (wie geen domicilie heeft, kan niet stemmen), zij die onderwijs kunnen volgen en zij die ervan verstoken blijven, enz. doet grote groepen mensen van het hele politieke systeem vervreemden. Door de vele verkiezingen en het grote 'show'-element erbij is de politiek niet erg betrouwbaar in de ogen van vele Amerikanen. Dat is onder meer te merken aan de doorgaans lage opkomst bij verkiezingen, soms slechts 20 %, al loopt dat bij de presidentsverkiezingen 'op' tot de helft. Dat wil in het beste geval zeggen dat slechts een kwart van de VS-burgers de nieuw verkozen president gewild heeft. Het spenderen van miljarden dollars aan buitenlandse operaties heeft daar rechtstreeks mee te maken: die miljarden ontbreken om een sociaal vangnet te weven voor de achtergestelde groepen. Men spreekt in het geval van de VS wel eens van een 'dunne democratie'.

Alvast één positief signaal. Door die jarenlange verwaarlozing van interne problemen, begint de 'civiele maatschappij' zich goed te organiseren: wijkcomités, protestgroepen, consumentenorganisaties, burgerlobby's, enz. Een 'sterke democratie' kan dan groeien als er linken komen tussen de officiële democratische instellingen en de burgers en hun bewegingen.

Bedenkingen

Terug


De macht van het geld

Nog eens een citaat uit het boek van Tom Ronse:

"Voor 'het volk', de theoretische bezitter van de macht, blijft de deelname (aan de politieke macht) beperkt tot het lege ritueel van de verkiezingen, een surrealistisch circus dat met het werkelijke regeringsbeleid nog nauwelijks iets te maken heeft". (p. 236)

In het hoofdstuk 'Geld, de moedermelk van de politiek' analyseert hij haarfijn hoe de macht van het geld speelt. Enkele cijfers:

In 1988 bedroegen de modale kosten om een senaatsverkiezing te winnen bijna 4 miljoen dollar. De totale verkiezingscampagne bedroeg in 1984 1,8 miljard dollar (aan de huidige koers: 54 miljard BEF.).

We vermeldden al dat de kandidaten vrij los staan van de partijen. Daardoor zijn ze in feite alleen verantwoording verschuldigd aan hun geldschieters, van wie ze afhankelijk zijn voor hun herverkiezingscampagnes. Een ex-senator schatte dat hij 85 % van z'n tijd besteedde aan het verzamelen van geld voor z'n herverkiezing. Z'n stafleden gingen naar de werkvergaderingen van de Senaat.

Bedenkingen

Terug


De Slippendragers

De helft van de campagnekosten worden betaald door de zogenaamde Political Action Committees (PAC's). Dat zijn instrumenten van grote bedrijven, waarvan het fonds gevuld wordt door directieleden en aandeelhouders. Om aan die fondsen te geraken moeten Congresleden nauwgezet de belangen dienen van het bedrijf.

Zo hebben de Republikeinen een Team-100-club waarvan men lid wordt door 100.000 dollar of meer aan de partij te schenken. Uit onderzoek blijkt dat de voornaamste donors achteraf 'toevallig' allen bevoordeeld werden door regeringsbeslissingen die hun miljoenen extra-winsten opleverden, al is dat rechtstreeks verband onbewijsbaar.

Oscar Garschagen, correspondent voor de Volkskrant stelt dat

'(...) het minimumloon er nooit was gekomen zonder de financiële inspanningen van de vakbeweging. Wie niet geeft, heeft geen invloed. Het openbare debat in de VS is niet te begrijpen zonder de geldstromen grondig te bestuderen. De president en de Congresleden spenderen driekwart van hun tijd aan fondsenwerving. Hoewel het Congres wordt overspoeld door wetsvoorstellen om de verkiezingscampagnewetgeving te hervormen, is niemand bereid zijn of haar herverkiezing op het spel te zetten. Als er geen oplossing komt voor het hoofdprobleem - de onbeperkte stromen zacht geld - zal het Amerikaanse politieke bedrijf zijn ondoorzichtige, ondemocratische, onwaardige en halfcorrupte karakter behouden.'

(in De Morgen, 9 juli '97).

Macht van geld

Terug


Koop je belastingsvrij

Naast de geldschieters heb je de lobbygroepen. Die hebben in de wandelgangen, maar ook tijdens officiële hearings, nauw contact met de (stafleden van de) senator. Er zijn naar schatting 11.000 lobbygroepen in Washington, waarvan de meeste voor de bedrijfswereld werken. Vooral de commissie die de belastingswetten opstelt, kan rekenen op een warme aandacht. Wellicht is dat één van de redenen waarom het progressief karakter van het belastingssysteem werd opgeheven. De rijken betalen in praktijk nu stukken minder belasting dan het modale gezin.

Ene Anthony King, Brits journalist bij the Economist, schreef een boek over de verkiezingen in de VS, 'Running Scared'. Ook hij vraagt zich luidop af of de heren en dames Afgevaardigden wel tijd vinden om aan 'politiek' te doen? Het blijkt een retorische vraag te zijn. En: Heeft de democratie gebaat bij deze oververhitte aanpak? Wederom een retorische vraag. King stelt vast dat het systeem heel wat 'serieuze' mensen uit de politiek weghoudt (generaal Colin Powell zou een schoolvoorbeeld zijn) of wegdrijft. Hij concludeert: op die manier wordt de kwaliteit van de democratie er zeker niet beter van.

Macht van geld

Terug


Buitenlandse politiek

Verschillende presidenten hebben een 'kruisvaart voor democratie' gehouden. President Reagan ('80-'87) was de kruisvaarder bij uitstek. Ongeveer iedereen is het er over eens dat dat een dekmantel was en is om de belangen van de VS (vooral op economisch, maar ook op militair-strategisch vlak) veilig te stellen. Vóór 1980 heette het 'de vrije wereld tegen het oprukkend communisme'. Voor de ogen van heel de wereld werden op die manier verschillende verkiezingen in allerlei zogenaamde Derdewereldlanden gemanipuleerd of genegeerd en werden VS-vriendelijke regimes geïnstalleerd. Dat was zeker het geval in Latijns-Amerika, waar de belangrijkste dictators opgeleid werden in speciale Amerikaanse militaire scholen (Chili, Argentinië, Panama,...). Na 1980 stond het beter daar het woord 'democratie' op te plakken, al is het resultaat hetzelfde.

De absolute macht van de president op dit vlak heeft daardoor de vele excessen niet kunnen tegenhouden. De opeenvolgende presidenten hebben van dit privilege nooit afstand gedaan. Het compleet gebrek aan democratische controle op het buitenlands beleid is volgens verschillende analisten een blaam op het democratisch fatsoen van de VS.

Bedenkingen

Terug


Een combinatie van twee voorgaande stukjes: geld én buitenlandse politiek!

Sleutelposten zoals die van Minister van Buitenlandse Zaken, Defensie en Financiën, worden doorgaans bemand door politici die nauwe banden hebben met het bedrijfsleven of met aanverwante organisaties. Zo gaat een belangrijke invloed uit van organisaties als de Council on Foreign Relations (CFR), of de Conference Board. Voor ons onbekende instanties. Zij houden zich bezig met de strategische belangen van bedrijven op wereldschaal, en dus met geopolitieke en economische strategieën. Zij worden ondersteund door stichtingen zoals de Rockerfeller Foundation, 'think tanks' en universitaire researchinstituten. Prominenten uit deze groepen adviseren de regeringen en helpen kabinetsleden en andere hoge ambtenaren kiezen. Dit netwerk levert de experts

"(...) die getuigen op hoorzittingen in het Congres, die zetelen in presidentiële commissies, die door journalisten worden geraadpleegd en geciteerd, die in het tv-journaal aan het woord komen. Samen bepalen ze in grote mate wat in de media, het Congres en andere instituties wordt verstaan onder het 'nationaal belang'". (Tom Ronse, p. 246)

Hun belang mag blijken uit de vaststelling dat de CFR een beslissende invloed heeft gehad bij de creatie van de VN, het IMF en de Wereldbank na de Tweede Wereldoorlog, organisaties waarin de VS nog steeds een dominante vinger in de pap houdt. Dit soort beleidsbeïnvloedend werk heeft naar alle waarschijnlijkheid veel meer impact op de politiek dan verkiezingsuitslagen.

Bedenkingen

Terug


En wat zeggen de Mensenrechters?

Terechtstellingen, de doodstraf, folteringen, martelingen, mishandelingen, niet direct zaken die je van de VS zou verwachten. Toch zijn het begrippen die in de jaarrapporten van zowel Amnesty International als Human Rights Watch voorkomen. In 1996 werden in 19 staten 45 gevangenen terechtgesteld. Er waren berichten over mishandeling door de politie, zelfs beschietingen met de dood tot gevolg. Ook gevangenen werden niet altijd poeslief behandeld.

"In mei (1996) kondigde de staat Wisconsin aan voornemens te zijn om gevangenen uit te rusten met een elektroshockriem met afstandsbediening, (die) zendt een elektrische stroom door het lichaam van de drager, die pijn, verlies van controle over de spieren en in sommige gevallen incontinentie veroorzaakt". (AI, p. 415)

Het lijstje van 'reeds gepubliceerde Human Rights Watch rapporten' maakt duidelijk waar het schoentje wringt: mensenrechtenschendingen langs de grens met Mexico, de VS als wereldleider in het executeren van jongeren (onder de 18 jaar), de levensomstandigheden in de gevangenissen, brutaliteit van de politie,...

Demo: the States

Terug


Even samenvatten

De VS-burgers zijn meer geïnteresseerd in burgers dan in de VS. Politiek laat de meeste koud, zeker de onderste lagen van de bevolking. Er gaapt een enorme kloof tussen de grote en hele grote ondernemingen en de sociale kaalslag helemaal onderaan.

Er is een groot geloof in het individuele kunnen (en moeten) en dat de Amerikaan een 'missie' heeft.

Twee partijen domineren het spel. Herverkiezingen kosten zoveel geld dat de vertegenwoordigers van die partijen constant op zoek zijn naar vers geld. Geld dat hen gul geboden wordt in ruil voor...

De fundamentele vrijheden zijn quasi 'legendarisch': vrijheid van meningsuiting, persvrijheid,... Maar je moet geld hebben wil je van die vrijheden gebruik maken. Lobbies en grote belangengroepen schijnen achter de schermen (maar niet in het geheim) te bepalen wat het Congres beslist.

De president heeft veel macht, zeker op buitenlands vlak is hij untouchable. De missie is: de hele wereld onder de eigen (vooral economische) invloedssfeer plaatsen. Tenslotte is vrije markt voor iedereen een aanbevelenswaardig goed.

Demo: the States

Terug


Wie is van de Partij? Oeganda

'De staat zal instaan voor een vredevolle, veilige en stabiele politieke omgeving, noodzakelijk om te komen tot economische ontwikkeling.'

(Artikel van de Nationale Objectieven, gepubliceerd in de Grondwet, overal te koop in Oeganda voor 4.500 shilling, een 100 BEF)

"Tijdens de 15 jaar durende burgeroorlog (1971-1986) werden 1 miljoen mensen gedood en velen bleven getraumatiseerd achter. Jarenlang voelde iedereen zich vogelvrij, thuis of op straat werden mensen opgepakt en vermoord door de opeenvolgende regimes. Ook als soldaten na een machtswisseling werkloos werden, zetten velen hun moorddadig gedrag gewoon voort".

(dat schrijft Marlies van Bouwel in De Wereld Morgen, juni '96)

Het leek alsof Oeganda in geen eeuwen uit de miserie en de oorlog zou geraken. Veel geweld liep langs etnische en religieuze lijnen, al ging het in essentie om pure machtsstrijd.

10 jaar later haalt het land een economisch groeicijfer van ruim 11 procent en heerst er een ongekende ijver en politieke rust.

Terug


Een klein Afrikaans mirakel?

Ja! Zeker voor al wie zich de gruwelverhalen van de heren Idi Amin Dada en Milton Obote herinnert. Dada gold toen voor het Westen als hét prototype van de bloeddorstige dictator. De bevrijdingsbeweging National Resistance Army (NRA) onder leiding van Yoweri Museveni slaagde er tenslotte in het land uit die spiraal van geweld te halen. In het noorden zijn er nog sporadisch schermutselingen met het fanatieke The Lords Resistance Army van ene Joseph Kony, de streek ook waar Obote en Dada vandaan kwamen.

Museveni begon het land herop te bouwen en volgde op economisch vlak een vrij neoliberale koers. Hij lonkt naar buitenlandse bedrijven en wil een versnelde industrialisering doorvoeren, waarbij vooral de steden de aandacht krijgen. Voorlopig hangt het land nog aaneen van buitenlandse (ontwikkelings)hulp, maar in de ogen van Museveni gaat dat niet lang zo blijven. Museveni is ambitieus en droomt al van een eengemaakte Oost-Afrikaanse markt (met o.a. Kenia, Ethiopië, Tanzania) met een 100 miljoen (potentiële) consumenten. Hij begon alvast met grote infrastructuurwerken, waarvoor ook onze staatssecretaris Moreels financiële hulp toezegde (sept. '97).

De promotie van de exportlandbouw en de uitverkoop van overheidsbedrijven kan alsnog de hoge graad van ondervoeding (vooral bij kinderen) niet compenseren. De armoede blijkt eerder nog toe te nemen, zeker op het platteland. Maar dat is de prijs die Museveni schijnbaar wenst te betalen om z'n doel, het creëren van een middenklasse, te bereiken.

"Werkgelegenheid is niet de enige doelstelling. Je creëert ook een markt voor je grondstoffen. Als iemand hier een textielbedrijf wil oprichten, zelfs als dat bedrijf meer kapitaal- dan arbeidsintensief is, dan nog zal het ons katoen gebruiken waarvoor onze boeren een afzetmarkt krijgen. De investeerders zullen ook betalen voor onze elektriciteit, ons water, onze telefoon. Ze zullen voedsel kopen op de markt en uiteindelijk zullen ze ook belasting betalen. We zullen hoe dan ook altijd twintig mijlen verder staan dan vanwaar we komen".

(Museveni in een interview met Els De Temmerman, De Morgen, 22 maart '97).

Oeganda

Terug


Een supermulticulturele samenleving

Oeganda kent genoeg tegenstellingen. De bevolking is verdeeld in veertig verschillende etnische groepen en vier taalgroepen. Daarnaast is er een tweedeling tussen de Nilotische volkeren van het noorden en de Bantu's van het zuiden. Ook bestaat er wrevel tussen de grootste Bantu-groep, de Baganda, en de rest van de Oegandezen. Daar doorheen spelen weer religieuze scheidingslijnen, die dwars door de verschillende groepen heenlopen (protestanten, katholieken, islamieten, animisten).

Ophouden met die tegenstellingen, zo zal Museveni gedacht hebben, en hij proclameerde een merkwaardig model. Je zou het de 'Geen-partijstaat' kunnen noemen. Museveni heeft vorig jaar het verbod op politieke partijen voor de komende vijf jaar verlengd. Niet dat ze niet mogen bestaan, ze mogen alleen niet functioneren. Mensen stemmen slechts op individuen, al weet iedereen tot welke partij een kandidaat vroeger behoorde.

Hijzelf is hoofd van de enig mogelijke 'beweging', het NRM (National Resistance Movement), het vroegere NRA. En al lijkt zo'n verbod op politieke partijen iets wat weggelegd is voor bloeddorstige prototypes, toch blijft Museveni voor velen in binnen- en buitenland een 'democratisch' leider. Hij nodigt de vertegenwoordigers van de bestaande partijen en vertegenwoorigers van alle bevolkingsgroepen uit om deel te nemen aan de National Resistance Council, het nieuwe parlement.

In '89 en '94 volgden vrije verkiezingen, die duidelijk steun opleverden voor Museveni. Naast de 210 leden die worden gekozen op persoonlijke titel, zijn er 558 plaatsen voorbehouden voor extra vrouwelijke afgevaardigden en vertegenwoordigers van jeugd, vakbond en leger. De president wijst zelf nog 10 man aan. De debatten over de nieuwe grondwet verlopen traag maar in alle openheid.

Oeganda

Terug


Discussiëren mag, vergaderen niet

Museveni won de presidentsverkiezingen op één been. Met het andere been had hij tegenkandidaat Paul Ssemogerere onderuit gehaald. Niet moeilijk als je alle partijen, meetings, demonstraties, slogans en dergelijke verbiedt. Bovendien bestaat vrijheid van vereniging en vergadering niet. "Wat niet wil zeggen dat de bevolking monddood is gemaakt", schrijft Agnes Sommer in dezelfde Wereld Morgen. "Er is persvrijheid en iedereen kan rustig en hardop over politiek spreken".

Is deze geen-partijen-toestand geen verkapte vorm van verlicht despotisme (om het woord dictator wegens niet toepasselijk weg te laten)? De discussies daarover in de Oegandese en Oost-Afrikaanse pers daarover houden niet op. Volgens sommige journalisten staat de meerderheid van de mensen achter het systeem. Ze kennen de trieste gevolgen van het meerpartijenstelsel van vroeger, en ze bedanken er voor. Ook elders in Afrika werden partijen snel tribale coalities. De vraag die men zich stelt is, of het Oegandese experiment een alternatief kan vormen voor het door het Westen opgelegde meerpartijensysteem, dat in Afrika vooral etnische, regionale en religieuze tegenstellingen lijkt aan te wakkeren.

De NRM biedt in de ogen van veel mensen onderdak aan àlle meningen en strategieën. Op basis van vrije debatten kunnen individuen werken aan een meerderheid voor hun opinies, zo luidt de officiële ideologie. Een vertegenwoordigingssysteem (zoals in een meerpartijen-democratie) komt in de ogen van het regime enkel de elites van partijen ten goede.

De 'oppositie'partijen zijn het daar uiteraard niet mee eens. Volgens hen stimuleert dit 'eenpartijsysteem' (wat het in hun ogen in werkelijkheid is) het tribalisme, omdat de mensen zich toch met iets wensen te identificeren.

Oeganda

Terug


Democratie op lokaal niveau

Volgens een journalist van the East African is de grootste verdienste van Museveni de introductie van de Local Councils, de participatiedemocratie op lokaal niveau. Volgens dit model berust het bestuur van het land op 5 organisatielagen, van dorps- tot districtsniveau. Het biedt de mensen de mogelijkheid te beslissen over zaken die hen rechtstreeks aanbelangen. Het derde tussenniveau mag de helft van de belastingen die op dat niveau geïnd worden naar eigen inzicht besteden. Hoe dichter bij de mensen, hoe meer garanties dat er effectief nuttige zaken mee gerealiseerd worden (wateraanleg, ziekenhuizen, scholen,...).

Op het laagste niveau is een comité van negen dorpsvertegenwoordigers actief. Zij handhaaft de orde en organiseert het dorp. Dat is zeker na de oorlog een ontzettend belangrijke structuur gebleken om het land herop te bouwen. De kandidaten voor het comité worden verkozen door het line up-systeem: je gaat gewoon achter de kandidaat staan die je verkiest. De langste rij wint. Op deze manier zijn verkiezingen ook toegankelijk voor analfabeten (meer dan de helft van de bevolking). Al vinden anderen dat een drogreden: wie durft er in een dorp zo zichtbaar een andere mening op nahouden?

Oeganda

Terug


De fanatiekelingen

De hoofdredacteur van het onafhankelijke blad Monitor, Onyango Obbo, kan de kritiek van de oppositie gedeeltelijk volgen. Hij ziet een groeiend extremisme binnen de NRM die het van de gematigdheid aan het winnen is. Door het gebrek aan oppositie of gestructureerde kritiek is de motivatie om aan politiek te doen aan het wegebben. Geen jongere wil nog lid zijn van een partij of van 'de' beweging. En aangezien er nog geen middenklasse bestaat, gaat het huidige surplus via corruptie naar de bureaucratie. Dat gaat zover dat Museveni wellicht niet meer kan ingrijpen zonder z'n eigen vel te riskeren. Zo blijft alleen nog de pers over om kritische bedenkingen naar buiten te brengen, vindt Obbo. Hij vreest echter dat die persvrijheid stilaan aan banden zal gelegd worden.

Voorlopig laat de internationale gemeenschap gebeuren. Daar zullen dat neoliberale beleid en de groeicijfers wel voor iets tussenzitten. Oeganda was het eerste land dat profiteerde van een verlichting van 20 % van zijn buitenlandse schuld, op initiatief van het IMF. Wat wil zeggen dat, in de ogen van bankiers en grote internationale bedrijven, Oeganda de beste leerling van de klas is. Eén-, geen- of meerpartijen, als het maar geld opbrengt. En daar is stabiliteit en vrede voor nodig.

Oeganda

Terug


En wat zeggen de Mensenrechters?

Human Rights Watch vermeldt Oeganda niet. Amnesty wel. Zij klaagt vooral de willekeur van politie en leger aan: honderden mensen gedetineerd zonder klacht of proces, er is marteling en mishandeling op grote schaal, gevangenissen kennen een onmenselijke en vernederende behandeling.

Ten tijde van de verkiezingen werden tenminste 17 politieke activisten vastgehouden. Duizenden mensen werden enkele uren vastgehouden.

Oeganda

Terug


Even samenvatten

Een Geenpartijstaat, je moet er maar opkomen. In het buitenland wordt leider Museveni lichtjes op handen gedragen. Z'n no-nonsense-stijl schijnt aan te slaan. In het binnenland zijn de mensen tevreden dat hij vrede en stabiliteit heeft gebracht. Toch zien zij dat het platteland verwaarloosd wordt, en dat de armoede stijgt. Maar Museveni zet alles op een open economisch project, en is niet bij de pakken blijven zitten op het vlak van infrastructuur, lokaal politiek medezeggenschap, aantrekken van buitenlandse investeerders, enz.

De oppositie is niet tevreden. Ze mag niet vergaderen, geen rallies houden. Ondertussen sluipt corruptie binnen en weet het leger en de politie zich niet altijd goed te gedragen.

Het experiment wordt in het buitenland aandachtig gevolgd. De tijd is er naar. Men beseft dat het meerpartijenstelsel voor Afrika misschien toch niet het goede systeem is...

Het Europese keurslijf

Het begrip 'natiestaat' is een in Europa door de eeuwen gegroeid begrip, waarbij de natie soeverein is. Er is een grondwet en een contract tussen bestuurders en bestuurden. Via geheime verkiezingen kiest 'het volk' zijn leiders. Een typisch Europese ontwikkeling is de industriële revolutie die het begrip natie aanpast. Er komt een minder elitair parlement. De natie, het volk, valt samen met de staat.

Heel dit model werd tijdens de kolonisatieperiode op Afrika gedropt. Dat kon om drie redenen niet werken.

  1. De zwakke economische basis: de meeste landen waren afhankelijk van de uitvoer van één of enkele grondstoffen, wat een zeer grote afhankelijkheid betekent ten aanzien van prijsschommelingen. Niet vergelijkbaar dus met de economische basis toen de natiestaat zich ontwikkelde in Europa.
  2. Er waren geen naties. Er waren verschillende volkeren, elk met hun taal. Europa had de grenzen (letterlijk) getrokken en daardoor leefden diverse volkeren binnen één land. Sommigen daarvan hadden tradities met een sterk centraal gezag, een leger, slaven enz. Anderen werkten meer op dorpsniveau. Dat werd allemaal samengegooid, dat kon niet goed aflopen.
  3. Geen burgerij, geen 'middenstand'. Mensen voelen zich verbonden met hun volk, hun stam. De 'staat' is voor hen een kunstmatig begrip, iets voor de elites.

En zo kreeg je wat je kreeg: dictators, eenheidspartijen, die allen stelden dat ze zich de versnippering niet konden permitteren en op zoek gingen naar nationale symbolen (zoals de Zaïrizering ten tijde van Mobutu).

(Jan Van Crieckinge, lezing bij Jongeren en de Wereld, 7 april 1997)

Oeganda

Terug


De dictatuur van de groei? Chili

In 1990 nam een democratische regering het roer over van generaal Pinochet. Samen met Idi Amin van Oeganda was hij in het werk van cartoonisten lang een geliefd personage, de karikatuur van de militaire dictator. Pinochet mag dan al uit de cartoonbladzijden verdwenen zijn, in de realiteit valt z'n dreigende schaduw - als commandant voor het leven - regelmatig over de dagelijkse politieke geplogenheden. En toch is Chili het land met de langste en stevigste democratische traditie van het hele continent.

Terug


Troetelkindje en schoolvoorbeeld

Chili heeft op veel vlakken tot de verbeelding gesproken. Tot 1973 was het een troetelkindje van het linkse en geëngageerde deel van Europa en Amerika. Via gewone verkiezingen (1970) was Salvador Allende aan de macht gekomen. Zijn socialistisch economisch programma (nationaliseringen van banken en sleutelsectoren, waaronder de cruciale koperindustrie) zinde de VS niet, of beter: de Noord-Amerikaanse Multinationale Ondernemingen die hun belangen zagen opdrogen in het relatief rijke Chili. De VS heeft er nooit een geheim van gemaakt dat zij de hand had in de staatsgreep van generaal Pinochet in 1973. De wereld reageerde geschokt, maar daar bleef het bij. Enkele duizenden Chilenen werden vermoord, vervolgd, gearresteerd, het land uit gejaagd. Evenzovelen verdwenen voorgoed. De dictatuur die er op volgde was in de ogen van velen de 'overwinning van het kwade op het goede'.

Ook op economisch vlak gold Chili vanaf midden de jaren '80 als een 'schoolvoorbeeld' voor neoliberale studenten. Pinochet had een ploeg economen aangetrokken van de zogenaamde Chicago School. Onder het motto van exportgerichte economie werd het land en zijn rijkdommen uitverkocht aan buitenlandse bedrijven: koper (Chili is wereldleider voor de koperproductie), landbouw-, bos- en visbouwproducten. Het leger zorgde voor een onverbiddelijke repressie van al wat naar vakbond rook. De lonen en werkomstandigheden waren abominabel.

Vooral de fruitsector kende een spectaculaire groei. Dat leverde applaus op op de banken van grote financiële instellingen. In hoofdzaak Japanse ondernemingen waren en zijn actief in de exploitatie van hout en houtproducten. Jaarlijks verdwijnt er zo'n 50.000 ha woud onder de Japanse boomzagen. Een zeer kleine groep ondernemingen controleert 80% van de export van vis en visproducten en genereert 12% van de totale Chileense export-inkomsten. Slechts 1% van de bevolking is in deze sector actief. Het gaat dus om een zeer winstgevende en hoogtechnologische bezigheid, geen zondagsvissers dus. Japanse, Russische en Spaanse fabrieksschepen hebben de Chileense territoriale wateren leeggevisd.

Chili

Terug


Een tijger in Zuid-Amerika

Chili realiseerde groeicijfers aan een tempo zoals alleen de Zuid-Oost-Aziatische landen hadden voorgedaan. Het is evenwel eigen aan het neoliberalisme dat de economische groeicijfers parallel lopen met die van de stijging van de armoede. Ook dat is geen geheim, of wordt zelfs niet verbloemd. De sociale kostprijs die een land moet betalen om economische groei te realiseren is in de ogen van de 'Chicago Boys' een noodzakelijk - en hopelijk tijdelijk - kwaad op weg naar algemene welvaart. Alleen, die algemene welvaart komt niet echt in zicht. In 1994 had 4% van de rijkste boeren en agro-industriëlen 44% van alle vruchtbare gronden in handen. 71% van de kleine boeren moest het met minder dan 10% stellen. Voor hen werd zowat alle steun in de vorm van kredieten en dergelijke afgeschaft. Het pensioenstelsel, de sociale zekerheid en de gezondheidszorg werden geprivatiseerd. Op dit ogenblik is 80% van de bevolking aangesloten bij privé-kassen.

Door de vele vormen van tijdelijke tewerkstelling (seizoenarbeid in de fruitsector bijv.) en de lage lonen, betaalt slechts de helft van de bevolking regelmatig pensioenbijdragen.

Chili

Terug


Democratie onder strenge voorwaarden

In maart 1990 won een verenigde oppositie van 13 partijen de verkiezingen. Maar zij kreeg een vergiftigd geschenk. De samenleving was totaal veranderd:

'De militaire dictatuur heeft op bloedige wijze de sterkste volksbeweging van Zuid-Amerika gebroken, en tegelijkertijd een nieuwe bourgeoisie gecreëerd. Jarenlange repressie en het daaruit voortvloeiende wantrouwen van de bevolking - ook buren konden spionnen zijn - hebben de befaamde Chileense solidariteit kapot gemaakt. Tegelijk werd de traditionele Chileense cultuur 'gemoderniseerd' door Westerse tv-programma's en reclamespots'.

(Uit: 'Chile, Chile lindo ... Over het Chileens neoliberalisme', NCOS, 1994)

De militairen gaven zichzelf amnestie voor alle misdaden gepleegd vóór 1978. De Grondwet van 1980, opgesteld door de militairen, blokkeert op korte termijn tal van hervormingen die noodzakelijk zijn om van een algemene democratisering te kunnen spreken. Zo blijft tot eind 1997 een deel van de senaatszetels voorbehouden aan Pinochet-gezinden. Ten vroegste dan kan de grondwet gewijzigd worden. De rechtervleugel behoudt tot dan een feitelijk vetorecht in het parlement. Een poging om de grondwet op deze punten al aan te passen, werd door de Senaat verworpen (april '96). Ook de rechterlijke macht zal lang een dictatoriale erfenis moeten dragen: de leden van het huidige Gerechtshof zijn door Pinochet voor het leven benoemd. Nu goed, met het geweer in je nek aanvaard je wel eens zaken waar je niet volledig mee akkoord kunt gaan. Hoe zou je zelf zijn, niet?

De 'Dwaze Moeders' die nu en dan nog betogen en roepen om gerechtheid inzake de verdwijning van hun familieleden, stoten meer en meer op onverschilligheid. Men wil blijkbaar het verleden vergeten. Of men heeft schrik dat het scenario zich herhaalt. Rechtbanken gaan door met het afsluiten van onderzoeken naar verdwijningen en buitenrechtelijke executies tussen '73 en '78.

Chili

Terug


Continuïteit

Maar je zou verwachten dat de nieuwe democratische verkozen leiders de sociale gevolgen van de economische politiek stap voor stap zouden aanpakken. Tot veler verbazing nam de nieuwe regering van christen-democraten en socialisten de oude economische politiek echter gewoon over. En ook de verkiezingen van december '93, die de christen-democraat Eduardo Frei aan de macht brachten, veranderden niet veel. Aan de beginselen van de neoliberale politiek wordt niet geraakt. 'Economische continuïteit' is het sleutelwoord.

De democratische regeringen loodsten het land binnen in grote supernationale economische blokken, waaronder MERCOSUR (een soort Europese Economische Gemeenschap, maar dan met Argentinië, Brazilië, Paragua en Uruguay), en APEC, met de landen rond de Stille Oceaan.

Zo was er ook de arbeidswetgeving die niet erg geliefd was. De 'wettelijke' beperkingen, aangevuld met een brutale repressie, hadden de vakbondswerking lamgelegd. De werkgevers genoten van ruime bevoegdheden inzake lonen, het dumpen van werknemers, enz. Deze wetgeving werd door de eerste burgerregering na de Pinochet dictatuur geratificeerd zonder ernstige wijzigingen.

President Aylwin nam ook geen steunmaatregelen voor de sector van de kleine boeren, toch een grote groep. Chili is rijk aan landbouwproducten - voor de export. En toch moet het de laatste jaren steeds meer basisvoedsel invoeren. Aan de ongebreidelde houtkap wordt niks gedaan. De roofbouw zorgt nu voor enorme problemen van bodemerosie (naar schatting een 32 miljoen ha is aangetast). Tegen 2025 zullen alle inheemse wouden verdwenen zijn.

Chili begint zelfs naast de primaire grondstoffen nu ook producten met een toegevoegde waarde (meubelen in plaats van hout) en kwaliteitsgoederen (zalm, wijn, fruitsap, snijbloemen) uit te voeren, al blijft het embryonaal.

Chili

Terug


De scherpe kantjes afvijlen

Er kwam wel meer geld vrij voor sociale programma's via een tijdelijke belastingsverhoging. Dit moet de scherpe kanten wat afronden (op het vlak van huisvesting en opleiding). De allerarmsten hebben het iets beter. En na jaren dictatuur zijn de herwonnen vrijheden meer dan welgekomen. Een ambitieus programma van president Frei moet de extreme armoede tegen 2000 indijken. Voorlopig gaat die armoede enkel in de officiële statistieken naar omlaag.

Enkel als je een job vindt, geraak je wat uit het slop. Door de arbeid flexibel te organiseren maken de werkgevers het de vakbonden heel moeilijk om de werknemers te mobiliseren. Bijna de helft van de arbeidsplaatsen wordt door ondernemers uitbesteed aan kleine onderaannemers, die met dagloners werken. Een job verliezen betekent terug naar af. Dat geeft een enorme werkdruk met bekende nevenverschijnselen: alcoholisme, zelfmoord,...

Zo werd Chili omgebouwd "van een solidaire samenleving tot een grabbelton van weifelende individuen die gedwongen worden te geloven in het adagio van 'ieder voor zich" (1).

Bijna de helft van de actieve bevolking zoekt het in de informele sector, dit wil zeggen werk in de marge van het georganiseerde systeem, zonder de minste zekerheid, zonder sociaal vangnet. Vaak ook zwaar, vuil en gevaarlijk werk. Vakbonden, christelijke basisgemeenschappen, buurtcomités, ze botsen allemaal op de groeiende versnippering van de maatschappij. Er zijn wel tekenen van een langzaam herstel. Maar het is makkelijker sociale structuren kapot te maken dan ze terug op te bouwen.

Chili

Terug


Een besluit?

Winnaars én verliezers, zoveel is duidelijk:

'We moeten zeker erkennen dat de neoliberale politiek een sterke impuls heeft gegeven aan de Chileense economie (onrendabele staatsbedrijven geprivatiseerd, afbouw van bureaucratie,...). (...) De winnaars zijn bij nader toezien overwegend dezelfde belangengroepen die Chili al sinds de onafhankelijkheid regeren (grote families uit de hoge middenklasse). We vinden ze op belangrijke posten in het leger, de financiële en kerkelijke wereld, de export en mijnbouw. Nieuw is de belangenverstrengeling met MNO's, die medeaandeelhouders zijn in de belangrijkste productieve sectoren. Een groot deel van de winsten verlaat Chili, maar déze cijfers worden niet zo gretig gepubliceerd als de andere economische groeicijfers. De armsten (20 % van de bevolking) moeten het stellen met slechts 5 % van alle nationale inkomsten. Volgens niet-officiële cijfers is 30 tot 43 % van de jongeren werkloos.'

('Chile, Chile lindo...', p. 34 e.v.)

Chili

Terug


En wat zeggen de Mensenrechters?

Ook Amnesty International en Human Rights Watch (HRW) verwijzen naar het afsluiten van de onderzoeken over de verdwijningen en buitenrechtelijke executies. Amnesty vroeg de Chileense regering de Amnestiewet van 1978 (waardoor militairen zichzelf vrijpleiten voor alle misdaden tussen '73 en '78) in te trekken. HRW drong er bij de voorzitter van het Opperste Gerechtshof op aan de zaken niet af te sluiten.

Verder klagen zij de voortdurende mishandeling en marteling aan door politie en veiligheidstroepen. Er is dringend bescherming nodig voor al wie om de een of andere reden opgepakt wordt. Een aantal mensen werden veroordeeld of hun geschriften gecensureerd omdat ze 'beledigend' zouden zijn, onder andere voor generaal Pinochet, die de zwaar repressieve en didactische Wet van de Nationale Veiligheid inriep.

Chili

Terug


Even samenvatten

Chili beweegt zich schoorvoetend op het democratische ijs. Met de adem van het leger in de nek zijn een aantal maatregelen niet evident, bijv. de vervolging van militairen die misdaden beginnen tijdens de repressieperiode (met andere woorden het probleem van de wettelijke straffeloosheid). De economische groei werkt als een rode lap op een stier voor de regering en het parlement. Aan de uitverkoop van 's lands rijkdommen is dus geen einde gekomen. De tegenstelling tussen rijk en arm neemt toe. Vakbonden en andere organisaties hebben het moeilijk zich terug gevestigd te weten in de bedrijven, in de samenleving. Veel van de krachtige sociale weefselstructuren zijn tot nader order zwaar beschadigd. Toch is er ruimte voor een aantal cruciale vrijheden (pers, vereniging,...) en dat is voor de meeste Chilenen al een hele opluchting. De scherpe kantjes van de neoliberale politiek worden afgerond door vele programma's voor de armen. De enorme groeicijfers stimuleren de regering echter niet om strengere milieu- of arbeidsnormen op te leggen. De oude grootfamilies en grootgrondbezitters hebben nog steeds een belangrijk deel van de macht in handen. Bovendien is de regering door de grote afhankelijkheid van buitenlandse bedrijven aan handen en voeten gebonden.

(1) Marc Peirs, De Wereld Morgen, mei 1996.

'Dansen op de Vulkaan. Latijns-Amerika op de drempel van de 21e eeuw.' Liesbet Walckiers, 1995

'Chile, Chile lindo... Over het Chileens neoliberalisme'. NCOS, 1994.

Chili

Terug


Het schaduwpoppentheater, Indonesië

'Zou ik doorgaan tot 98?'
'Bedoelt u, president, dat u zich terug kandidaat stelt in '98?'
'Nee, of ik tot mijn 98ste zou aanblijven.'

(Indonesisch grapje)

Artikel 28 van de Indonesische Grondwet, opgesteld in 1945, na het verwerven van de onafhankelijkheid, stelt dat vrijheid van vereniging en vergaderen, vrijheid van meningsuiting in geschreven, gesproken of andere vorm gegarandeerd is door de wet.

Van Dale schrijft over 'erosie' (p.795): afslijting van land door de werking van de wind, het ijs, stromend water en de zee. Een geërodeerde wet is een wet die door de praktijk van allerhande vreemde krachten afgesleten geraakt is. Ze is er nog wel, maar haar gebruikswaarde neemt zienderogen af.

Terug


Na de 'kolonisatie'

Indonesië was na z'n onafhankelijkheid van de Nederlandse kolonisator een vrij voorbeeldige parlementaire democratie, waarin heel wat rechten en vrijheden toegestaan werden. Er ontstonden duizenden verenigingen, een groot aantal politieke partijen, politieke massa-organisaties en vakbonden die zich allen roerden in de nieuwe samenleving. Dat leidde in 1955 tot de eerste, en waarschijnlijk de meest vrije en zuivere verkiezingen die het land ooit gekend heeft.

Onder Sukarno zelf, dé held van de onafhankelijkheid en de eerste president, begonnen die vrijheden al te eroderen. In 1959 ontbond hij het parlement en installeerde hij een 'Geleide Democratie', een autoritair politiek systeem waarbij de militairen een belangrijke positie verwierven. Sommige partijen en organisaties werden verboden, opposanten gearresteerd en kranten het zwijgen opgelegd. 'Subversieve activiteiten' waren woorden die Sukarno in z'n nieuwste Van Dale-editie vond en die hij in praktisch elk nieuw decreet gebruikte, onder andere over het verbieden van stakingen.

In 1966 werd Sukarno door Suharto opzij gezet. En opnieuw doken nieuwe woorden op: de Nieuwe Orde, Politieke Stabiliteit. Dat betekende in den beginne het neerslaan van de vrij sterke Communistische Partij en alle organisaties die ervan verdacht werden 'links' te zijn. Een hele generatie kritische kaders en militanten werd letterlijk van het toneel geveegd (ettelijke honderdduizenden, als het er niet meer waren).

'Nieuw' was Suharto's politiek nochtans niet, hij zette de erosie verder: alle politieke partijen en organisaties kwamen onder strikte staatscontrole. Later (in 1973) werd bij decreet vastgelegd dat slechts 2 partijen naast de regeringspartij (GOLongan KARya, GOLKAR) mochten deelnemen aan de verkiezingen. 'Stabiliteit' was nodig om tot economische groei te komen. Vakbondswerking werd aan strikte regels onderworpen. Slechts één, van staatswege georganiseerde, vakbond bleef overeind. Niet dat er geen tweede mocht komen, maar de wettelijke bepalingen om een vakbond op te richten maakten dat schier onmogelijk.

Indonesië

Terug


Pisang Amplop

Sinds z'n staatsgreep in 1965 is president Suharto een 'ontwikkelings'-politiek begonnen, gericht op de schier onuitputtelijke rijkdommen van het land. Olie zorgde aanvankelijk voor gemakkelijke fortuinen en de buitenlandse hulp bleef binnenstromen. Daar zijn vooral de families rond Suharto en opeenvolgende vice-presidenten rijk van geworden, samen met een kleine kern van grote Chinese ondernemers. Midden de jaren '80 begon de goede naam van Suharto te tanen, want als 'bapak' (pater familias) kon hij zelfs de onvoorstelbare roofzucht van zijn eigen zonen en dochters niet in de hand houden.

Ook de bureaucraten hebben zich zwaar verrijkt door ofwel ettelijke rupiahs (1$ = 2.300 rp) te vragen bij behandeling van een dossier, ofwel eigen bedrijven op te starten, ofwel monopolieposities te 'verkopen' aan bepaalde importbedrijven (de 'cultuur van de envelop', heet dat, kebudayaan amplop). De 'Lage Lonen', een 'Gunstig Investeringsklimaat' en 'Politieke Stabiliteit' zijn de troeven die Indonesië uitspeelt.

Zo moesten vele boeren in Java hun land opgeven (onder militaire dwang) zodat de rijkere groepen er hun industrieën kunnen neerpoten. Hetzij voor de toeristische industrie, hetzij voor de inplanting van textiel- of schoeiselbedrijven zoals Nike en Levi-Strauss, of voor de chemicaliën- of zeepindustrie (Zwitsal).

Indonesië

Terug


There's a fraction, too much friction

Maar er komen de laatste jaren lichte scheurtjes in het behang. Zoals nergens ter wereld vormen ook hier de machtsgroepen geen hecht blok. En bij iedere verkiezingen worden de tegenstellingen duidelijker, ouwe taaie Suharto (de man is 75 jaar) kan toch niet blijven leven. In 1998 komen er presidentsverkiezingen en onder andere Megawati Sukarnoputri, de dochter van Sukarno, begint zich te roeren.

De roep om meer democratie wordt steeds luider gehoord, al komt die uit verschillende hoeken. Het is een publiek geheim dat er fracties binnen het leger Suharto's kliek liever zo snel mogelijk zien gaan. Binnen de zakenwereld heb je (buiten- en binnenlandse) groepen ondernemers die de verplichte corruptie aan de almachtige bureaucraten beu zijn. Ook grote internationale instellingen als de Wereldbank vragen om meer 'deregulering'.

Daarnaast heb je brede maatschappelijke groepen, studenten, professoren, intellectuelen, die luidop dromen van grote sociale projecten. En zeker de 'volks'bewegingen (al is dat een groot woord voor zeer losse groepen met een zelfde actiepunt) zoals NGO's, milieugroepen, 'alternatieve' vakbonden,

boerengroepen, mensenrechtenorganisaties, dringen aan op meer vrijheid van organisatie, meningsuiting, enz.

Niet echt zuivere verkiezingen

Met de recente parlementsverkiezingen (29 mei '97, het 'Feest van de Democratie') was het van "l'histoire se répète": de GOLKAR als winnende partij. Maar de resultaten zijn niet erg betrouwbaar. Naast het feit dat er slechts twee oppositiepartijen konden deelnemen, waren de omstandigheden er niet naar. Zo was de verkiezingsdag geen vrije dag en moeten veel mensen dus op kantoor stemmen, waar de 'sociale controle' te sterk is om op een andere partij dan die van de regering te stemmen. De helft van het parlement wordt niet verkozen, maar benoemd door de president en door het leger (100 zetels).

De verkiezingen werder voorafgegaan door een vrij gewelddadige campagne Er vielen vermoedelijk meer dan 200 doden.

Indonesië

Terug


En wat zeggen de Mensenrechters?

In dit land zijn alle problemen met elkaar verbonden: gebrek aan democratische en politieke rechten, miserabele arbeidsvoorwaarden, milieuverontreiniging, landeigendomproblemen. Het opkomen voor de mensenrechten in Indonesië beslaat dus al deze aspecten.

De grootste mensenrechtenorganisatie Yayasan Lembaga Bantuan Hukum Indonesia (YLBHI - in de omgangstaal LBH genoemd) heeft dat begrepen en heeft rond elk aspect een aparte afdeling. Dat gaat niet altijd even gemakkelijk. Bedreiging en zelfs vermoorden van advocaten kleurt het eigen levensverhaal van de organisatie. Het LBH ijvert voor het respecteren van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Dat lijkt evident, maar dat is het niet in Indonesië en andere Zuid-Oost-Aziatische landen. Zo vindt Suharto dat deze Universele Verklaring te weinig rekening houdt met culturele en historische imperatieven, dat het groepsbelang steeds boven het individu moet staan, enz. Op zich geen onredelijke kanttekeningen. Maar spreekt Suharto niet met een dubbele tong?

De verstrengeling van staat, leger, bureaucratie, rijke ondernemers, (eenheids-)partij en het 'kruim' van de massabewegingen, maakt het bijzonder riskant om schendingen aan te klagen. Mensen worden meestal beschuldigd op basis van de Anti-Subversie-Wet, dit wil zeggen "eenieder die de regering wil ondermijnen, of de openbare rust verstoort, is subversief." Verschillende artikels van de Criminele Code stellen dat je kunt terechtstaan wegens "verspreiding van haat jegens de regering, de president en de vice-president", of "het in het openbaar beledigen van de autoriteiten, hetzij in geschriften, hetzij mondeling". Dit soort rechtszaken puilt uit van oneerlijke praktijken.

De persvrijheid is beperkt. De regering kan onmiddellijk het hele krantenbedrijf laten sluiten bij een 'vervelend' artikel, en die dreiging zorgt helaas voor heel wat zelfcensuur. Toch kan je tussen de regels heel wat vermomde kritiek ontcijferen. En op geregelde tijdstippen profiteren kranten en tijdschriften van enige opening en ruimte.

De nieuwe mediawet doorbreekt het overheidsmonopolie maar stelt zware censuurmaatregelen op. Op regelmatige tijdstippen worden ook boeken verbannen (nà de druk, zo komt ook de uitgever in financiële moeilijkheden). De bekendste banneling is de auteur Pramoedya Ananta Toer, diverse keren kandidaat Nobelprijs. Zijn boeken zijn ook bij de Derde Spreker-serie van het NCOS verkrijgbaar.

Jaarlijks klagen Amnesty en andere groepen deze kleine en grote schendingen aan. Wat die mensenrechters zoal vermelden: verdwijningen, folterpraktijken, willekeurige arrestaties, geen vrijheid van meningsuiting, de onderdrukking van inheemse volkeren en de vernietiging van hun natuurlijk milieu,...

Arbeidsrechten

Ook op dit terrein verwijst het regime naar de Panca Sila, de staatsideologie: elk sociaal conflict moet vermeden worden, in naam van de politieke stabiliteit. Meer zelfs: managers en arbeiders zijn 'partners in ontwikkeling', zij maken gebruik van harmonieuze en op consensus gerichte onderhandelingen.

De enige officiële (en dus toegelaten) vakbond is de Serikat Pekerja Sulurub Indonesia (SPSI), de Federale Vakbond van Alle Indonesische Arbeiders. Dat is een 'gele' vakbond, dat wil zeggen door managers en regering gesteund (of opgericht), meer om de arbeiders te controleren dan ze te beschermen. Al zijn er aanwijzingen dat de SPSI iets losser zou willen staan van regering en leger, tot nader order wordt de organisatie internationaal niet erkend.

In de exportbedrijven zijn de lonen erg laag. De ondernemers zeggen dat dit nodig is om competitief te blijven in de regio. Maar een onderzoek wees uit dat lonen 8 procent bedragen van de productiekost, en het omkopen van ambtenaren voor de nodige vergunningen en toelatingen 30 procent.

De veiligheidsdienst, Bakorstanas, komt militair tussen in arbeidsconflicten en vele arbeiders krijgen hun ontslag in het districtkantoor van het Militair Commando. De reguleringen van het ministerie laten het aan de veiligheidsdiensten zelf over om te bepalen of en wanneer een conflict de nationale veiligheid bedreigt.

Toch proberen onafhankelijke vakbonden de monopoliepositie van de SPSI aan te tasten. De belangrijkste is de SBSI, de Welvaartsvakbond van Indonesië, opgericht in april '92. Aanvallen, bedreigingen, intimidatie, het is dagelijkse kost voor haar leden en kaders. Voorzitter Pakpahan vloog al ettelijke malen in de gevangenis, en is ook vorig jaar terug gevangen gezet. Sinds kort verblijft hij in een ziekenhuis wegens zware gezondheidsproblemen.

Indonesië

Terug


Even samenvatten

Is Indonesië een dictatuur? Niet zoals we dat kennen van het Chili van Pinochet of het Oeganda van Idi Amin Dada. Is Indonesië een éénpartijstaat? In de praktijk gaat het er dicht naar toe. Is Indonesië een democratie? Ja, maar van het autoritaire soort. Slechts twee partijen worden naast de GOLKAR geduld. Onafhankelijke vakbonden worden ternauwernood geduld. Onderwijzers, journalisten, transportarbeiders enz. zijn verplicht zich bij de ene toegelaten vakvereniging aan te sluiten. Persvrijheid is net niet haalbaar. Enzovoort.

Zelfs de regeltjes van de 'lege doos' (formele verkiezingen bijvoorbeeld) worden niet zo fraai toegepast.

Tegelijk voelt men aan dat het zo niet langer kan blijven duren. Nogal wat volksbewegingen, vakbondsmilitanten en politieke partijen beginnen zich te roeren.

Indonesië

Terug


Een presidentiële dictatuur? De Russische Federatie

'De mensen die ons vroeger vertelden dat twee en twee tien was, proberen ons nu te vertellen dat twee en twee vijf is'

(grapje uit St. Petersburg)

"40 % van de Russische economie wordt gecontroleerd door maffiagroeperingen, waarbij de georganiseerde misdaad verantwoordelijk is voor een kapitaalvlucht van minstens 50 miljard dollars sinds 1991. Dat staat in een rapport van Louise Shelley, rechtenprofessor aan de American University in Washington. De georganiseerde misdaad ontmoedigt buitenlandse investeringen, berooft de staat van zijn taksbasis, domineert de banksector en de financiële markten en voedt de al wijdverspreide corruptie, aldus het rapport.

(De Morgen, 20 maart 1997)

Terug


De Zeven Grootste

Na 74 jaar communisme als officiële staatsvorm, ging het snel voor de Russen (en de andere ex-Sovjet-burgers): een mislukte coup in 1991 (van een deel van het leger tegen toenmalig president Gorbatchov), de desintegratie van de Sovjet Unie, een nieuw regime, de bestorming van het parlement in '93, een grootschalige uitverkoop van de staatseigendommen, hoge inflatie, een oorlog in Tjsetjsenië,... Je zou van minder 'apathisch' worden, een kenmerk die iets te gauw aan de Russen wordt toegeschreven. Maar er is natuurlijk wel reden tot pessimisme.

Boris Jeltsin heeft zijn herverkiezing als president te danken aan de steun van zeven Russische ondernemers, de 'Magnificent Seven', bij wijze van spreken. Deze tycoons die gezamenlijk meer dan 50% van Ruslands economie zouden controleren, zetten voor de presidentverkiezingen hun onderlinge twisten opzij om een terugkeer van de communisten te voorkomen. Zij hadden daar een 140 miljoen dollar voor ter beschikking, en een gigantische mediacampagne.

Al deze belangrijke heren hebben machtsposities in het Kremlin en controleren belangrijke fracties in het parlement. Bovendien behoorden de meeste onder hen al tot de elite tijdens de Communistische periode. In tegenstelling dus tot wat in Oost-Europa gebeurde: daar kwamen de nieuwe politieke figuren van buiten de oude orde.

Maak de staat lichter: licht ze op

In het gewone leven gunnen deze zeven (en wellicht honderden 'mindere goden') mekaar nauwelijks het licht in de ogen. Daarvoor gaat hun gulzige strijd naar de parels van de oude Sovjetstaateigendommen om iets teveel geld.

Een voorbeeld, de huidige ondersecretaris van de machtige Veiligheidsraad Berezovski. Hij verkreeg het eerste Russische privé-dealerschap voor de Lada's. Zijn imperium omvat nu een aantal bekende dagbladen en tijdschriften, het belangrijkste tv-station ORT, 80 % van Sibneft, één van de grootste Russische oliemaatschappijen.

Hoe word je rijk? De trukendoos van Berezovski en Co:

'Een ondernemer maakt bijvoorbeeld auto's, die dan voor een spotrijs geleverd worden aan een dealer. Deze verkoopt de auto's voor het dubbele. Niet de fabriek maakt winst, maar de dealer, en die deelt z'n winst met de corrupte fabrieksdirecteuren. Het gevolg: dealer en fabrieksdirecteuren hebben na korte tijd een volle bankrekening in Zwitserland. De werknemers ontvangen geen salarissen want 'er is geen geld', en de overheid wordt gedwongen bij te springen. Vanzelfsprekend beschikken de dealers over een legertje gorilla's om de weigerachtige directeuren op de juiste gedachten te brengen'.

(Wierd Duk, in Elsevier, 26/4/97)

Berezovski wordt wel eens de 'armste miljardair' genoemd, omdat hij volgens zijn belastingsaangifte amper een paar dollar per maand zou verdienen.

De zogenaamde 'parels': telecommunicatie, olie, gas, media, grondstoffen, banken, onroerend goed, verzekeringen,... Rusland is rijk. Het bezit 40 % van 's werelds reserves aan gas, 6 % aan olie, 25 % aan kolen, diamanten, goud en nikkel, 30 % aan aluminium en hout. Het heeft goed opgeleide arbeidskrachten en een markt van 148 miljoen 'consumenten'. Een doorsnee Westers bedrijf kwijlt als Pavlov's hond bij al dit fraais.

Russische Federatie

Terug


'Privatiseren is diefstal'

In de 'vrije markt'-ideologie klinkt privatiseren goed. En dat gebeurde in recordtempo met de belangrijkste Russische staatsbedrijven. 'De grootste uitverkoop van de eeuw', stond ooit in een VN-rapport. 'De grootste plundering uit de geschiedenis van de mensheid', schreef Solzjenitsyn, ooit Nobelprijslaureaat voor Literatuur en fervent anticommunist.

Als corruptie op een dergelijk hoog niveau onbestraft plaats vindt, sijpelt dat door naar alle geledingen van de maatschappij: politiemannen, belastingsinspecteurs, ambtenaren en rechters die het hele systeem zouden moeten afstraffen.

Daar komt bij dat grote misdaadorganisaties een groot deel van de economie controleren en dat kan vanalles zijn: voeding, mineralen, videocassettes,... Die verrijken zich op oude Zuid-Italiaanse wijze: door beschermingsgelden te eisen (wat de overgrote meerderheid van de belangrijkste bedrijven dan ook doen, tot 20% van hun winsten). Volgens het Ministerie van Binnenlandse Zaken controleren zij 40.000 bedrijven, waaronder 500 banken.

Een kleine groep die er goed rijk van wordt, en de grote massa die verarmt. Het had een zin kunnen zijn uit het Communistisch Manifest van Marx en Engels. Maar het land vaart er niet wel bij. Het bruto nationaal product 'krimpt' met 6%. De buitenlandse schuld bedraagt miljoenen dollars. De staat heeft bij vele bedrijven schuld, en daarom betalen die hun belastingen te laat of helemaal niet. Lonen, pensioenen, studiebeurzen en andere uitkeringen worden met een steeds grotere vertraging uitbetaald. Zo is er een bedrijf waarvan de arbeiders al vier jaar lang het loon uitbetaald krijgen in de 'vorm' van bustehouders, het product van het bedrijf, zo'n acht per maand. Zelfs uitkeringen bij een begrafenis worden in de vorm van beha's verstrekt, zo stelt het persbericht.

De zogenaamde 'waarnemers' spreken van een unieke terugval van de productie in de moderne geschiedenis: de productie van de machine-industrie is sedert 1990 bijna tien keer kleiner geworden, de landbouw verkeert in permanente crisis, de wetenschap staat op instorten. 32 miljoen Russen (22 %) leeft onder de werkelijke armoedegrens. De bevolking legt eenduidig de link tussen politiek - misdaad - business. Een cocktail van explosieve conclusies die Molotov doen verbleken.

Russische Federatie

Terug


En toch waren en zijn er verkiezingen

Verkiezingen zijn op zichzelf geen nieuw verschijnsel in Rusland. Er werden geregeld verkiezingen gehouden in de Sovjet-Unie, al dienden ze toen een propagandistisch doel. Uit de Sovjettijd stamt ook de praktijk om alle 'ongewenste' namen op het stembiljet door te krassen (al kwam dat toen bijna niet voor) in plaats van een bolletje in te kleuren.

In december 1991 'verdampte' zonder bloedvergieten de Sovjet-Unie. Boris Yeltsin, toen president van het Russische deel van de Sovjet Unie nam de macht met een radicaal hervormingsprogramma. Dit echter zonder de brede beweging voor een Democratisch Rusland, die hem aan de macht had geholpen, te raadplegen. Hij omringde zich met adviseurs, waarvan de meesten pragmatici uit de oude nomenclatuur waren. In die beginperiode verzuimde hij de nieuwe instellingen op te bouwen die nodig waren om het machtsvacuüm terug op te vullen en netjes in te delen in verschillende verantwoordelijkheden. Hij stimuleerde geenszins de opkomst van brede massapartijen, waardoor de oude corporatistische groepen snel in de nieuwe politiek stapten. Jeltsin wou dus wel radicaal doen, maar steunde op de oude garde van het ancien régime. Z'n abrupte stijl maakte dat veel van z'n aanhangers zich al snel tegen hem keerden.

Het Zwarte Huis

Er kwam een machtsstrijd tussen hem en het oude parlement (daterend uit de Sovjettijd), waaruit de oude Communistische partij gebannen werd. Yeltsin kreeg daarbij de steun van de meerderheid van de Russen in een in april '93 gehouden referendum. Yeltsin ontbond het parlement in september '93, en toen de vertegenwoordigers het parlementsgebouw niet wilden verlaten, bestormden militairen het gebouw (het Witte Huis in zwarte rook). De verkiezingen die daarop volgden, veroorzaakten paniek: de pro-Yeltsin partij won slechts 15%, de 'fascistische' Liberaal-democraten (Zhirinovsky) 25 % en de lichtjes gereformeerde Communistische Partij 19 %, al keurden de kiezers Yeltsins nieuwe grondwet met 58% goed (opkomst: slechts 54% van de kiesgerechtigden).

De uitslagen van die verkiezingen zijn betwist, al kan niemand dat nog controleren, want de biljetten werden vernietigd. De verdenking van fraude ontstond toen bleek dat de centrale kiescommissie 3 maanden nodig had om de definitieve uitslag bekend te maken.

Tijdens de parlementsverkiezingen (december '95) en de presidentsverkiezingen (in '96) werd vermoedelijk ook wel gesjoemeld. Maar zelfs de oud-communist Zjuganov, diende geen klacht in. Wellicht omdat de kans bestond dat Yeltsin een aantal oud-communisten in zijn regering zou opnemen.

Pro of contra Yeltsin, de meesten die aan 'politiek' doen komen uit de elites van het vroegere Sovjetsysteem. Dat doet een aantal zogenaamde 'waarnemers' besluiten dat er in Rusland geen transformatie heeft plaatsgevonden, eerder een 'aanpassing'. De bureaucratie van vroeger heeft haar belangen in een nieuwe politieke constellatie veilig gesteld. Hadden ze vroeger privileges, nu hebben ze eigendomstitels.

Russische Federatie

Terug


De president als almachtige tsaar

Als 'overwinnaar' concentreerde Jeltsin zich vooral op het presidentschap dat hij van zeer ruime bevoegdheden voorzag (zichzelf dus). Het parlement kent slechts beperkte bevoegdheden. Hij benoemt (en ontslaat, een van zijn geliefde activiteiten) de ministers van de regering, in principe onafhankelijk van wat parlementsverkiezingen als resultaat opleveren. Zo is de regering in principe geen afspiegeling van krachtsverhoudingen binnen het parlement, wat een belangrijke bestaansreden voor politieke partijen met afgelijnde programma's wegneemt. Alleen de gereformeerde communistische partijen vormen hierop een uitzondering (goed georganiseerd en een duidelijk programma).

Er zijn eigenlijk twee regeringen:

Een machtig presidentieel apparaat tegenover een eerder zwak ministerieel kabinet levert uiteraard vele conflicten op.

De president kan bovendien op om het even welk moment aan de noodrem trekken. Een evenwicht tussen de uitvoerende en de wetgevende macht bestaat dus nauwelijks. Gecombineerd met een zwak rechtssysteem, is het de vraag of je van een democratie in Westerse zin kan spreken.

'In zijn duizendjarige geschiedenis is Rusland, aldus de huidige president op televisie, eraan gewend geraakt dat er één persoon aan de top staat van een verticale machtsstructuur. De aanwezigheid van een parlement werkt in zijn gedachtegang slechts storend op de adequate machtsuitoefening.'

(John Löwenhardt, in Internationale Spectator, juni '96)

Positieve elementen in de politieke evolutie zijn:

Russische Federatie

Terug


En wat zeggen de mensenrechters?

De vrijheid van pers, meningsuiting en vergadering is nieuw sinds 1991, waar vroeger de staat (of de partij) alles monopoliseerde. In welke mate het rechtssysteem veranderingen heeft ondergaan, is onduidelijk. Het recht is altijd zwak geweest in de Russische samenleving.

Dat heeft (nog) niet tot een 'veiliger' samenleving geleid. Er zijn eerst en vooral de economische moeilijkheden. Het clichébeeld van lange wachtende rijen voor een slager mag dan al verdwenen zijn, de meesten konden nog aan vlees geraken. Nu zijn er geen rijen meer want voor velen is vlees onbetaalbaar geworden.

Er zijn ook groepen die van de politieke 'vrijheid' gebruik gemaakt hebben om extreem-rechtse of nationalistische ideologieën te propageren. Zelfs Hitler wordt in die kringen terug geëerd.

Het Russische parlement, de Duma, heeft in juni '97 een wet aanvaard die de activiteiten van buitenlandse missionarissen en bepaalde godsdiensten moet beperken, ten voordele van de 'traditionele' godsdiensten (de Russische orthodoxie, het Joodse, Islamitische en Boeddhistische geloof). Toch staat in de grondwet van 1993 (ook in het Nederlands vertaald!) dat 'alle godsdiensten gelijk zijn voor de wet'.

Allerlei vrijheden zijn volgens de grondwet toegestaan, maar wat ze in de praktijk betekenen is moeilijk in te schatten.

De pers is pluralistisch en bij wijlen polemisch, maar kan zeker niet onafhankelijk werken. Bovendien zijn drukkerijen en de toelevering van papier nog steeds in handen van de staat. Drukkerijen kunnen plotseling 'zonder papier' vallen op die dagen dat onafhankelijke kranten of weekbladen moeten gedrukt worden. Of de brandweer vindt op die dagen dat de drukkerijen wegens brandgevaar moeten gesloten blijven.

Volgens de grondwet kan iedereen wonen waar hij of zij wil, maar in Moskou heb je alvast een verblijfsvergunning nodig, en dat kan financieel aardig oplopen.

Toch is er in de rapporten van de mensenrechtenorganisaties daarover weinig te vinden. Zij hebben het over het hoge aantal uitvoeringen van de doodstraf (waarvan '30% vermoedelijk gerechtelijke dwalingen zijn', aldus AI), de soms onmenselijke omstandigheden in de gevangenissen, de geschonden rechten van vluchtelingen en migranten. Hun conclusies: al is de Russische Federatie lid van de Raad van Europa (febr. '96) en al ondertekende ze het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden, veel verbetering is er niet merkbaar. Veel aandacht kregen de schendingen van mensenrechten tijdens de oorlog in Tsjetsjenië, waar burgers het slachtoffer werden van gijzeling, beschieting en gebruikt werden als menselijk schild.

Russische Federatie

Terug


Even samenvatten

Jeltsin heeft in de naweeën van het einde van de Sovjet-Unie verzuimd de instellingen op te richten die het democratiseringsproces konden begeleiden. Corruptie en een soort 'rauw gangster-kapitalisme' sloop de Russische Federatie binnen. Jeltsin trok veel macht naar zich toe, maar moest wegens z'n gezondheidstoestand telkens weer inleveren. In de strijd om een deel van de macht, verloor het parlement. Haar bevoegdheden zijn beperkt. Die van de president zijn daarentegen erg uitgebreid. Jeltsin maakt daar voortdurend gebruik van om z'n ministers te ontslaan en weer andere aan te nemen.

Het pleit voor het regime dat zowat iedereen het 'spel van de verkiezingen' aanvaardt, zelfs al zijn er sterke geruchten over fraude. Verschillende groeperingen zijn dus bereid in de arena te stappen én zich neer te leggen bij de eventueel nadelige uitslag.

Achter of naast de rug van Jeltsin is de economie in handen gekomen van enkele personen of groepen die onderling aan het wedijveren zijn voor het beheer en het bezit van de rijkdommen op en onder de Russische bodem.

Russische Federatie

Terug


CUBA: "Socialismo o Muerte", lo que vale son Dolares.

Ernesto Che Guevarra is terug 'in'. Polshorloges, T-shirts, posters, ondergoed, het kan niet op of hij staat er op. Hij moest het weten, den 'Che'. Zijn kompaan van weleer, de Fidel, heeft een record op z'n naam staan: hij is het langst regerende staatshoofd op dit moment. Voor de rest hangen rond Cuba veel mythes, vooroordelen en clichés. In derdewereldkringen kun je de naam van het land niet laten 'vallen' of er ontstaan discussies over 'de verwezenlijkingen van de revolutie en de wurggreep van de economische boycot' versus 'de beperkingen van de vrijheden en de schendingen van de mensenrechten'. Op het gevaar af in deze schermutselingen verzeild te raken, proberen we even een aantal feiten en bedenkingen op een rijtje te zetten.

Terug


De langste boycot

In 1959 verdreven Castro en Co. de dictator Batista en installeerden een communistisch regime. Cuba ondervond sinds januari 1962 (onder president Kennedy) een economische boycot van de Verenigde Staten. Dat is terug een record: de langste boycot in de wereldgeschiedenis. Als klein buurland van een economische reus kan dat tellen, zeker als je 'bondgenoten' (de Sovjet-Unie en de Oostbloklanden) lange tijd duizenden kilometers verder lagen. De handelsrelaties met die bondgenoten zijn sinds 1989 (de Val van de Berlijnse Muur) bijna compleet verdwenen.

'Een voorbeeld van één van die vele relaties: de Duitse Democratische Republiek voerde naar Cuba 22.000 ton melkpoeder uit en in ruil stuurde Cuba 22.000 ton rietsuiker naar de DDR. De uitwisseling was voordelig voor beide landen: de DDR had een melkoverschot en voor Cuba was het rendabel veevoeder te produceren op basis van rietsuikermelasse (suikerriet is veruit het belangrijkste product op Cuba, nvdr). Met die melkpoeder produceerde Cuba 220 miljoen liter melk, wat overeenkomt met vijf maanden nationaal verbruik.'

(Uit: 'Cuba. Het uur van de waarheid.', Oxfam-België e.a., 1992, p. 5)

Het economisch en politiek embargo werd sinds 1962 stelselmatig uitgebreid. De VS zette de Latijns-Amerikaanse en de NAVO-landen onder druk om hun relaties met Cuba stop te zetten, wat niet altijd lukte.

De presidenten Reagan en Bush breidden de blokkade uit. Zo was er de 'nikkelboycot' (Cuba is een belangrijk nikkelproducent): de Verenigde Staten sloot haar grenzen voor gelijk welk industrieel product dat één enkele gram Cubaanse nikkel zou bevatten. Andere maatregelen betroffen filialen van Noord-Amerikaanse bedrijven in andere landen, aan wie het verboden werd handel te drijven met Cuba. Vrachtschepen die Cubaanse havens aandeden mochten de eerstvolgende zes maanden geen Amerikaanse haven meer in. De boycotmaatregelen werden genoemd naar het democratische Congreslid dat de wetsvoorstellen indiende, dhr. Torricelli. In maart 1996 wou de tandem Helms-Burton er nog een schepje bovenop doen. Deze twee Amerikaanse senatoren stelden een wetsontwerp op waarbij onder andere Amerikaanse burgers buitenlandse bedrijven en individuen voor het Amerikaans gerecht konden dagen indien zij geprofiteerd zouden hebben van geconfisqueerde eigendommen op Cuba. Na zwaar internationaal protest heeft Clinton zijn veto gesteld tegen dit onderdeel van de wet, al blijven er andere van kracht. Halfweg oktober '96 diende de Europese Unie klacht in tegen deze wet bij de Wereldhandelsorganisatie. Die is ondertussen ingetrokken na een akkoord met de VS om het dispuut onderling te regelen.

Cuba

Terug


Mooie paardjes

Desondanks (of misschien daardoor?) is Cuba er lange tijd in geslaagd een vrij grote consensus onder z'n bevolking te behouden betreffende de gekozen communistische koers. Dat komt omdat de sociale voorzieningen er ondanks de boycot zienderogen op vooruit gingen. In 1959 stond Cuba op hetzelfde miserabele niveau als bijvoorbeeld Haïti toen: ontzettend grote armoede, enorme kloof tussen rijk en arm, repressie, amper sociale en medische voorzieningen, amper onderwijs,... 'Cuba was het bordeel van Amerika', zei Fidel. Nu kan je, volgens sommige Cuba-kenners, Cuba bezwaarlijk nog een 'ontwikkelingsland' noemen.

Critici zeggen dat dat de 'typische paradepaardjes' van het regime zijn: gezondheidszorg en onderwijs. Feit is dat, om Haïti weer als vergelijkend voorbeeld te nemen, Haïti zo'n boycot niet kende en toch geen paradepaardjes van dat slag in z'n stallen heeft staan. Je zou de denkoefening kunnen maken hoe België en z'n welvaartsysteem er zou uitzien na 35 jaar economische boycot door al z'n belangrijkste buurlanden.

Cuba

Terug


Als de honger knaagt...

De problemen beginnen de laatste 10 jaar pas goed de kop op te steken. Er is namelijk een generatie opgegroeid die niet kan vergelijken met de situatie vóór de revolutie, maar wel de beelden van welvaart en vrijheid kent zoals die Cuba binnensijpelen. Die jongere generatie staat op z'n zachtst gezegd kritischer ten aanzien van de propaganda van het regime tegen de 'Grote Vijand' (de VS).

Na de implosie van het Sovjetimperium begonnen ook de import- en exportproblemen. De rantsoeneringkaart is wel al jaren een gewoonte, maar nu dekt ze nog slechts 40% van alle basisbehoeften. Alles wordt schaars: melk, eieren, vlees, meststoffen, zeep, textiel, brandstof, en dus: transport, elektriciteit,... Ook jobs worden schaarser want de noodzakelijke grondstoffen komen niet meer aan.

Het regime besefte dat er iets moest gebeuren. Hervormingen waren nodig. Want de Cubanen morden, en ze hadden gelijk: het ging steeds slechter met hen. Eerst kregen de Amerikanen alle schuld, dan de Russen, en nu dus ook het regime zelf.

Economisch geklungel was er al die jaren wel geweest. Een naïef denken over het 'revolutionaire bewustzijn bij de massa's' en wat die allemaal vrijwillig en belangeloos zouden verwezenlijken, zal daar wel niet vreemd aan zijn. Materiële aanmoedigingen, zoals premies, bleken ook hier belangrijker dan idealisme. Ook de bevoorrading van landbouwproducten is al die jaren slecht geregeld geweest. Nu is het systeem van vrije boerenmarkten ingevoerd maar er is desondanks een enorme zwarte markt (naar schatting de helft van de landbouwproducten).

Wat het meest pijn doet, is de achteruitgang op gezondheidszorg en onderwijs, de twee grote pijlers van de revolutie. Die zijn weliswaar nog steeds uitstekend georganiseerd. Cuba heeft het laagste kindersterftecijfer in Latijns-Amerika. Maar ook hier komt er schaarste: antibiotica, ontsmettingsmiddelen,...

Cuba

Terug


Capitalismo o muerte?

Het regime voerde voorheen ondenkbare maatregelen in: de verregaande dollarisering van de economie en het bevorderen van gemengde bedrijven (buitenlandse bedrijven die een participatie nemen in Cubaanse staatsbedrijven). De overheid lokte die met middelen die bekend zijn in andere (eerder neoliberale) landen: het aanbieden van belastingsvrijstelling, verbod op staken, de eerste toegevingen om snel aan de levensnoodzakelijke dollars te raken.

Maar dat kan op langere termijn averechts werken: Cubanen botsen aan de hekkens rond de hotels letterlijk op de onbereikbare luxe. Een deel van de bevolking raakt gedemoraliseerd en kiest soms uit wanhoop voor de wijde zee. Zo zijn er reeds tienduizenden Cubanen die op een in mekaar geflanst vlot probeerden de Amerikaanse kust te bereiken, wat voor velen dramatisch eindigde. Het moet de arme Fidel bijzonder pijnlijk getroffen hebben dat er ontzettend veel meisjes en vrouwen zich verkopen aan toeristen 'for a few dollars more'.

'In de jaren negentig zijn er maar twee rendabele zaken geweest voor de Cubanen: het toerisme en de dollars die door Cubanen uit Florida (waar de meeste gevluchte Cubanen wonen, nvdr) aan hun familieleden op het eiland zijn opgestuurd. (In die zin verschilt Cuba weinig van een ander land uit de regio, de Dominicaanse Republiek: zelfde soort van - zeg maar - gettotoerisme, en zelfde stroom van 'familiale dollars vanuit de Verenigde Staten).'

(Uit: 'Dansen op de Vulkaan. Latijns-Amerika op de drempel van de 21e eeuw'. Liesbet Walckiers, 1995, p. 175)

Cuba

Terug


Hervormingen

Er is geen oppositie in deze eenpartijstaat toegelaten. Dat betekent alvast niet: geen participatie van de bevolking bij de beslissingen. Het betekent wel: geen formele oppositiepartijen toegelaten naast de ene apostolische Communistische Partij.

Er zijn verkiezingen op Cuba, en die zijn méér dan het bolletje rood kleuren. Er gaat een langdurig proces van benoeming van kandidaten tot hun verkiezing aan vooraf.

De gemeenteraad:

Op districtsvergaderingen kan iedereen kandidaten voordragen. De kandidaat met de meeste stemmen wordt weerhouden. De propaganda van de kandidaat is beperkt tot een foto en een curriculum vitae. Individuele propaganda is verboden.

De provincieraden en nationale raad:

Worden sinds '92 ook rechtstreeks verkozen in algemene en geheime verkiezingen. Vanuit sociale bewegingen, vakbond, boerenorganisatie, enz. worden kandidaatscommissies opgericht. Er worden meer dan 1,5 miljoen mensen geraadpleegd voor het opstellen van de kandidaatslijsten. Uiteindelijk blijven er evenveel kandidaten over als er mandaten zijn. In elk kiesdistrict kan dan gestemd worden tussen 2 tot 5 kandidaten voor de nationale raad en 2 tot 14 voor de provinciale raad.

De verkiezingen zijn vrij en geheim. Een verkozene is niet noodzakelijk lid van de partij. In het huidig parlement zetelen heel wat niet-partijleden. Alle verkozenen hebben de plicht tweemaal per jaar verantwoording af te leggen aan hun kiezers, waarbij ze afzetbaar zijn. Men kan stemmen vanaf 16 jaar. De opkomst ligt zeer hoog (99,6% van de kiesgerechtigden), waarvan er 7,2% blanco of ongeldig stemde. 315 van de 589 parlementsleden werden vroeger nog nooit verkozen. Onder die parlementaire nieuwkomers zijn er: 34 wetenschappers, 25 artsen, 2 religieuze leiders, 13 boeren, 9 sportlui, 20 arbeiders, 25 schrijvers, journalisten en kunstenaars, 18 leerkrachten, 23 vakbondsverantwoordelijken, 37 militairen, en 60 kaders van de partij en de communistische jeugd. (1)

Het politieke debat

Tussen juni en december 1990 hield men in Cuba meer dan 80.000 bijeenkomsten om kritieken en suggesties te geven - ter voorbereiding van het Vierde Partijcongres (1991) - aangaande de maatschappelijke hervormingen. Zo werden later ook in de fabrieken, landbouwbedrijven en dergelijke arbeidsraden georganiseerd over de te nemen economische maatregelen op nationaal vlak, maar ook over het eigen bedrijf. Sinds juni '97 vinden terug tienduizenden bijeenkomsten plaats voor het 5de Partijcongres (oktober '97): op wijkniveau, in de massabewegingen, binnen de Partij zelf (70.000 leden).

'Dit publieke debat kan in zijn geheel opgevat worden als een permanente en expliciete zelfkritiek van het socialistische model (...). Talrijke tekorten worden blootgelegd en mogelijke oplossingen worden voorgesteld. (...) Maar geen enkele ingrijpende maatregel wordt zomaar opgedrongen. Zo werd het vrij drastisch voorstel tot belastingen (ook op het salaris) afgevoerd na verzet van de arbeidsraden en na het debat in het parlement.' (1)

Twee grote voordelen van deze constante 'volksraadpleging': de leiding van het land kent op zeer geregelde tijdstippen de bedenkingen en verzuchtingen van de mensen, en bovendien verleent het het regime een grote legitimiteit.

'Het steekt schril af tegen het gedegenereerde systeem in de voormalige socialistische landen en tegen de wijze waarop de Europese burger (niet) werd betrokken bij de Maastricht-normen. Wellicht daarom en ook omdat het niet past in de traditionele beeldvorming van 'Cuba als dictatuur', wordt over de permanente consultatie van de Cubaanse bevolking nauwelijks bericht in de Westerse pers.' (1)

Cuba

Terug


Gemor en gerommel

Een aantal Cuba-'watchers' staan sceptisch tegenover deze analyse. Zij stellen zich de vraag in welke mate de mensen echt vrij zijn om te gaan stemmen. Zij zien achter het bestaande netwerk van buurtcomités het alziend oog van de Partij. Ze betwijfelen of de betrokkenheid het kan halen van de toenemende demoralisering en zelfs honger bij bredere lagen van de bevolking.

Oppositie is er wel, zowel in het land zelf, en vooral erbuien, in Miami (VS) en in Spanje. De dissidenten in het land zelf zijn er tot nu toe nog niet in geslaagd om:

'(...) de band te leggen met het ongenoegen van de bevolking, laat staan het te kanaliseren. Waarschijnlijk omdat hun kritiek in de eerste plaats intellectueel is, (...) (het betreft) schrijvers, ex-diplomaten, hoogleraars.'

(Liesbet Walckiers, p.179)

Deze mensen worden doorgaans bestookt met pesterijen, of hebben jaren in de gevangenis gezeten omwille van hun ongezouten kritieken. Toch melden ook mensenrechtenorganisaties dat de vrijheid van meningsuiting beter 'beoefend' kan worden dan vroeger. Dit neemt niet weg dat het regime soms 'spontane volkswoedes' tegen een of andere dissident organiseert, zo blijkt uit getuigenissen in Walckiers' boek. Of ze verliezen hun job, wat in de huidige context een kleine ramp is.

In het buitenland zijn er groeperingen die niets liever willen dan Castro omver gooien en een burgeroorlog ontketenen. Maar die hard-liners behoren stilaan tot de minderheid. De rijk geworden (of -gebleven) Cubaanse immigranten zien steeds meer heil in de opheffing van het embargo en een voorzichtige dialoog met het regime. Daar hebben ze een paar goede redenen voor.

Om te beginnen zien de zakenlui onder hen met lede ogen gebeuren dat Canadezen en Europeanen de Cubaanse markt, die zíj zo goed kennen, inpalmen. Bovendien gaan ze ervan uit dat een toevloed van voorheen ongekende materiële producten het laatste restje politiek revolutionair bewustzijn wel voorgoed zal verdoven. En tenslotte zijn ze niet blind voor de veranderingen zoals die zich in Cuba zelf aan het afspelen zijn.

De Lider Maximo (de opperste leider) Castro blijft tot nader order buiten schot. Maar als de maag gromt, erodeert het hoofd.

'Fundamentele democratische hervormingen', dat is wat de wereld eist van Cuba. Dat betekent in haar ogen niet meer of minder dan dat het eenpartijstelsel wordt omgevormd tot een meerpartijenstelsel, dat er verkiezingen komen (om vertegenwoordigers aan te duiden), dat de democratische vrijheden worden gerespecteerd (persvrijheid, vrijheid van meningsuiting,...) en bovenal dat de vrije markt haar gang mag gaan. Het zou wel eens kunnen dat het vooral om die open vrije markt gaat waarbij de eerste eisen als glijmiddel voor de publieke opinie moeten dienen.

Cuba

Terug


Wat zeggen de Mensenrechters?

Die zijn niet mals, en roepen geen verzachtende omstandigheden in. Zo melden Human Rights Watch en Amnesty International dat onafhankelijke meningen van journalisten, NGO-mensen, vakbondsmilitanten geregeld afgestraft worden (intimidatie, gevangenis, ballingschap). Het strafrecht bevat ruim interpreteerbare begrippen als 'vijandelijke propaganda', 'illegale bijeenkomsten', 'weerstand bieden aan de autoriteiten' en 'illegaal vertrek uit het land' om mensen te veroordelen.

De Cubaanse regering probeerde de werking van de Concilio Cubano (de Raad van Cuba, een coalitie van een 135 NGO's) te belemmeren. Leiders van deze Raad kregen last van de politie en sommigen werden verbannen. In deze Concilio bevinden zich mensenrechtenorganisaties, vrouwenorganisaties, NGO's, advocaten,...

De Cubaanse regering weigert de erkenning van onafhankelijke organisaties, zoals mensenrechtenorganisaties, vakbonden, NGO's, enz.

De Cubaanse regering wil ook geen pottenkijkers, noch van de Verenigde Naties, noch van onafhankelijke mensenrechten-organisaties.

Amnesty International maakt melding van zo'n 600 gewetensgevangenen en 'enige honderden politieke gevangenen' die in de gevangenis verblijven. Op vragen om uitleg komt nooit enige reactie van de autoriteiten.

Cuba

Terug


Even samenvatten

Wat je er ook van zegt, je krijgt twee meningen te horen. Nuances leggen als het over Cuba gaat is niet makkelijk. Toch kunnen we stellen dat de beperkingen op vrijheden tot nader order gecompenseerd worden door de zorg om aan een aantal basisbehoeften te voldoen. Door economisch geknoei zet de staat het licht op groen voor wat ze niet wil: zwarte markten rond voedsel bijvoorbeeld. En er komt snel erosie op de betrokkenheid van de mensen, hun solidariteit met het regime en hun geduld.

Dat het land überhaupt nog niet in de afgrond is gezakt, is op zich een klein mirakel. Op vele terreinen blijft het ondanks de moeilijkheden beter scoren dan de meeste collega's in Latijns-Amerika.

De participatiekanalen zijn op papier erg goed uitgebouwd. De meningen verschillen over de reële waarde ervan. Cuba en Fidel blijven voor veel ontwikkelingslanden een magnetische aantrekkingskracht uitoefenen door de David-tegen-Goliath opstelling.

'Dansen op de Vulkaan. Latijns-Amerika op de drempel van de 21e eeuw'. Liesbet Walckiers, 1995

(1) gegevens uit:

'Socialisme en democratie', Vrede, mei-juni 1993.Cubanummer van Internationale Solidariteit, jan. '95

(2) notities van Marc Van de Pitte, werkend aan een boek over Cuba, waarvoor dank.

Reportage van Gert Oostindië, in het NRC-Handelsblad (augustus '94)

Cuba

Terug


De mollah-cratie? Iran

'Komaan vrienden, laat ons Europa verlaten. Laat ons ophouden met deze walgelijke, aapachtige imitatie van Europa. Laat ons het Europa achterlaten dat altijd de mond vol heeft over 'menselijkheid' maar dat mensen vernietigt waar het maar kan.'

(Dr. Ali Shariati, Iraans intellectueel, afgestudeerd in Parijs)

Een piepklein berichtje in de krant, nochtans merkwaardig nieuws:

'Vrouwen terug in Iraanse politiek. De nieuwe Iraanse president Mohammed Khatami heeft zaterdag een vrouw benoemd tot vice-president. Deze Massoumeh Ebtekar zal instaan voor de bescherming van het milieu. Het is voor het eerst sinds de islamitische revolutie van 1979 dat een vrouw het vice-presidentschap van Iran bekleedt. Ebtekar (36), arts gespecialiseerd in immunologie en voormalig journalist, was directeur van de belangrijke Iraanse Organisatie voor Milieubescherming. Ebtekar studeerde enkele jaren in de Verenigde Staten. Zij spreekt Engels en Frans.'

(De Morgen, 25 augustus 1997)

Aangevuld met een al even kort bericht in De Standaard van 1 september 1997:

TWEEDE VROUW BENOEMD IN IRAANSE REGERING

Teheran (ap) – In Teheran is een tweede vrouw op een hoge Iraanse regeringspost benoemd. Het persbureau IRNA meldde zondag dat de minister van Cultuur, Ataollah Mohajerani, Aazam Nouri als vice-minister voor wettelijke en parlementaire zaken heeft aangesteld. Nouri was voorheen directeur van het ministerie van Cultuur. Mohajerani geldt, net als de nieuwe president Mohammad Khatami, als een gematigd politicus in Iran. Khatami benoemde eerder Massoumeh Ebtekar als vice-president. Ebtekar en Nouri zijn de eerste vrouwen in de Iraanse regering sinds de islamitische revolutie in 1979.

Terug


Islam en democratie?

Waarom merkwaardig? Omdat het niet direct strookt met het beeld dat wij hebben van Iran. Een poging om de clichés te vatten:

een land onder het juk van de islam-fundi's - vrouwen zijn tweederangsburgers en horen in huis te blijven - alles staat in het teken van de Koran, ook de wetgeving - persvrijheid bestaat niet en protesten worden hardhandig aangepakt - doorheen de wereld lopen Iraanse commandocellen rond om overal fundamentalistische brandhaardjes aan te steken en om Salman Rushdie te executeren.

Het is het beeld dat we dank zij de media van veel moslimlanden, en in het bijzonder van Iran hebben. Samengevat komt het er op neer dat onze Westerse praktijk inzake vrijheid van meningsuiting, van pers, van vereniging, in die landen hoegenaamd niet bestaat, en dat het voor de vrouwen een hel moet zijn.

Toegegeven, Iran helpt zelf een handje mee. Zo kwamen de hoogste leiders van het land onlangs in opspraak toen zij door een Duitse rechtbank beschuldigd werden de opdracht te hebben gegeven voor de moord op tientallen opposanten in het buitenland.

En toch, zoals dat gaat met vooroordelen en clichés kloppen ze slechts ten dele. Iran is een speciaal geval.

Iran

Terug


De Ayatollahs en de mollahs

Hij is al 8 jaar dood en toch blijft z'n naam in veler hoofden hangen: ayatollah Khomeini, die begin de tachtiger jaren wereldnieuws maakte toen hij na jaren ballingschap in Teheran terug voet op Iraanse bodem zette. Hij was de leider van de islamitische revolutie die het Westerse politieke model resoluut van de hand wees en een eigen koers wou varen. Voor het eerst kwam de regering van een moderne staat in handen van islamitische geestelijke leiders. En al hebben deze gebeurtenissen ontzettend veel invloed gehad in de regio, het Midden-Oosten, toch is Iran een apart geval gebleven.

Om te beginnen is de helft van de Iraanse bevolking van Perzische afkomst (geen Arabieren), met een eigen taal, het Farsi (een Indo-europese taal), en met een heel eigen culturele geschiedenis.

Verder is de meerderheid van de Iraniërs van de sji'ietische stroming binnen de islam. Binnen de geestelijkheid bestaat een hiërarchische structuur. Onderaan staan de mollah's, de plaatselijke geestelijken, bovenaan de ayatollahs, met aan de top de groot-ayatollah. Deze laatste heeft de hoogste autoriteit. Iemand kan de titel pas verwerven na consensus over de mate van kennis en invloed die deze persoon bezit (Khomeini had hem niet, bijvoorbeeld).

Het is deze sji'ietische traditie, vermengd met een brok westerse invloeden tijdens deze eeuw dat Iran kneedde tot wat het nu is. We gaan op beide aspecten wat dieper in.

Iran

Terug


De sji'ietische kant van het verhaal

Het sji'isme

De kiemen van het sji'isme werden gelegd in het jaar 661 na Christus, nog geen dertig jaar na de dood van Mohammed. Toen Ali, Mohammeds opvolger en schoonzoon in dat jaar stierf, ontbrandde een strijd over diens opvolging. De Shi'at Ali, de Partij van Ali (sji'ieten), was van mening dat de opvolger (kalief) uitsluitend gezocht moest worden in de familie van de profeet. Ali's zonen Hasan en Hussein waren dus de aangewezen kaliefen. De meerderheid van de moslims, thans bekend onder de naam soennieten, aanvaardde echter de overgang van het kalifaat naar de Omajjaden, de heersers van Damascus.

De sji'ieten vormen de minderheid in de islamwereld (10 %), maar in Iran maken ze de meerderheid uit. Zij hebben andere belangrijke(r) bedevaartsoorden naast Mekka.

Ayatollah Khomeini (daar hebben we hem weer) gaf de staat een islamitische grondwet, gebaseerd op de staatsgodsdienst, het sji'isme, en op zijn eigen ideeën, die soms revolutionair, soms controversieel waren.

De ook voor het sji'isme meest controversiële kant van de nieuwe Iraanse grondwet is dat de hoogste macht in handen van een geestelijke wordt gelegd, een islamitisch rechtsgeleerde. Binnen het traditionele sji'isme is men echter de mening toegedaan dat de geestelijkheid zich niet met politieke vraagstukken hoort bezig te houden. De 'olama's (de geestelijke leiders) staan boven de staat. Omgekeerd: een regering is niet legitiem als er geen geestelijke bovenstaat, iets waar de opeenvolgende sjahs in het Iran van voor de ayatollahs hun voeten aan veegden.

Voor sji'ieten is de interpretatie van de koran afhankelijk van de tijd waarin je leeft en dus is principe bediscussieerbaar. Khomeini bood hier een goed voorbeeld van. Hij was voorstander van het principe dat de regering van een Islamitische Republiek enkel in handen van de geestelijkheid kon liggen, wat helemaal geen sji'ietische traditie is. Khomeini komt dus inderdaad met een eigen interpretatie, maar legde die wel op dictatoriale wijze op.

De mollahs worden niet door de staat, maar door de gelovigen onderhouden. Een belangrijk deel onder hen heeft zich in de loop van de geschiedenis aardig verrijkt en bezit onder andere grote stukken grond. Daar komen geregeld wat corrupte praktijken bij kijken, Allah draait dan z'n hoofd even weg. Zij blijven een grote rol spelen op het platteland, waar hun macht veel minder in vraag wordt gesteld dan in de steden.

In de '70-er jaren wonnen zij evenwel terug aan invloed wegens het uitspelen van de gemeenschappelijke vijanden van de islam: de sjah en zijn westerse bondgenoten (vooral de V.S.). Na de revolutie in '79 lieten zij evenwel een harde terreur-campagne toe (of organiseerden die zelf) tegen verschillende opposanten van hun nieuwe machtspositie.

Iran

Terug


En toch een verwesterde geschiedenis

Je moet maar een oog over de kaart van Iran laten glijden en het valt je onmiddellijk op: de strategische ligging. Aan de Perzische Golf, de onderbuik van Rusland (en aanpalende energierijke Centraal-Aziatische republieken), met nijdige buren als Saoudi-Arabië, Afghanistan en Irak. Rusland en Groot-Brittannië vochten in de vorige eeuw om haar hand. Door die contacten met Europa sijpelden steeds meer Westerse ideeën in de traditionele Iraanse samenleving. Verschillende malen in de geschiedenis zouden de 'olama's samenspannen met de bazari, de plaatselijke zakenwereld om die invloed tegen te houden, de ene groep uit religieuze, de andere uit zakelijke overwegingen.

In 1906 kwam er een grondwet en een parlement, al bleef de macht van de monarchie (de sjah) zwaar doorwegen. Een artikel uit die grondwet dat aan een comité van geestelijken een vetorecht gaf betreffende wetsvoorstellen die niet door de koran-beugel konden, werd nooit toegepast.

Het bewind van de sjahs verwesterde de samenleving: het leger, het bestuursapparaat, het recht, het onderwijsstelsel. De sluier werd verboden en het dragen van Europese kleding werd verplicht. Zo werd de rol van de islam teruggedrongen. Alleen op het platteland bleef een sterk feodale structuur bestaan.

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen de Amerikanen met financiële steun. De olie (het belangrijkste exportproduct) bleef vooral in Britse handen.

Oorspronkelijk bezat de Anglo-Iranian Oil Company (AIOC) het monopolie op de winning van olie. De Iraanse regering kreeg slechts een deel van de winst. Iran had geen stem in de AIOC, mocht zelfs de boeken niet inzien en moest een hoge prijs voor zijn eigen olie betalen. Bij de parlementsverkiezingen van 1950 won de nationalist Mossadeq. Zij partij was tegen de uitbreiding van de AIOC-concessie en het dienen van buitenlandse belangen. Hij nationaliseerde de AIOC en de andere oliemaatschappijen, zeer tegen de zin van de Britten en de Amerikanen. De Amerikaanse inlichtingendienst, CIA, organiseerde een coup tegen hem en Mossadeq verdween in de gevangenis. De nieuwe overeenkomst voor de exploitatie van olievelden werd getekend met een consortium van de Europese en Amerikaanse oliemaatschappijen. De Iraanse staat kreeg 50% van de winst.

Nieuwe hervormingsprogramma's (de zgn. Witte Revolutie) in de jaren '60 streken tegen de haren in van ene Khomeini (himself). Die was tegen de emancipatie van de vrouw (in het kiesrecht) en tegen de geplande landhervorming (de geestelijkheid was een belangrijke grootgrondbezitter). Hij werd met haren en al in de gevangenis gegooid. De sjah ging verder met z'n bewapenings- en moderniseringspolitiek, maar veel politieke vrijheden voor de Iraniërs zaten daar niet bij.

Alles veranderde razendsnel. De kloof tussen het rijkste en armste deel van de bevolking nam toe. Er ontstond een omvangrijke trek naar de steden. En de sjah maar pronken in zijn grootheidswaanzin. Het grootste deel van de bevolking voelde zich steeds meer vervreemd van de eigen Iraanse en islamitische identiteit. Er groeide protest dat uiteindelijk uitmondde in het vertrek van de sjah en de terugkeer van Khomeini.

Iran

Terug


De geestelijke macht

Tijdens de wittebroodsmaanden van het nieuwe regime kreeg al wie ervan verdacht werd de shah te hebben gesteund, het hard te verduren. Later werd al wie een linkse lijfgeur had of niet erg moskee-erig was aangelegd, het leven zuur gemaakt. De machtsstrijd werd gewonnen door de conservatieve geestelijken, met steun van revolutionaire comités die de demonstraties tegen de sjah hadden georganiseerd. Maar niemand wou echt een terugkeer van de geestelijken als machthebbers. De meerderheid van het volk was hen even beu als de sjah. Toch konden de 'olama's hun macht versterken door voortdurend te wijzen op het antireligieus karakter van de sjahs.

De bezetting van de Amerikaanse ambassade, die 15 maanden zou duren, gaf de geestelijken het nodige antiwesterse, revolutionaire elan, en al wie nog kritiek had op Khomeini, kon ze beter inslikken. Zo werden de tegenstanders van het regime een voor een het zwijgen opgelegd, soms letterlijk. Het dagelijkse leven veranderde van aanzicht door de ban op alcohol en muziek, de verplichte islamitische kledij voor vrouwen, hun terugdringen uit het openbaar leven, het verbod op klassieke muziek, videocassettes, satelietantennes, make-up en schaken,... Een aantal van deze maatregelen werden later terug versoepeld.

Na de dood van Khomeini (1989) begon de machtsstrijd tussen de hardliners en de gematigden. Een strijd die vandaag nog voortduurt. Khamenei werd de nieuwe geestelijke leider, Rafsanjani de nieuwe (gematigde) president. Hij bracht grote veranderingen aan de grondwet: Iran werd een presidentiele republiek.

Iran

Terug


Een nieuwe grondwet, een nieuw geluid

De grondwet stelt in Hoofdstuk 1 dat het regeringsbeleid is gebaseerd op het geloof in één God en dat de mens zich moet onderwerpen aan Zijn Wil. Aan de drie bekende staatsmachten (de uitvoerende president en regering, de wetgevende majlis - parlement -, de rechterlijke) werd een vierde toegevoegd: de Raad van de Voogden van de Constitutie (12 leden). Deze Raad moet de wetsontwerpen toetsen aan de nieuwe grondwet en aan het islamitisch recht. De opvolger van de geestelijke leider van de staat wordt gekozen door een Raad van experts. Deze raad ziet er op toe dat de geestelijke leider de staatszaken op de juiste manier beheert.

De positie van de vrouw is erop achteruit gegaan, zeker binnen het familierecht. In principe kunnen zij niet deelnemen aan de rechtspraak, de godsdienst en het leger (al vochten er vrouwen mee in de 8 jaren durende oorlog tegen Irak). Het sociale leven en het onderwijs wordt terug gescheiden georganiseerd.

Iran

Terug


Is dat nu democratie?

Vooraleer iedereen in koor 'neen!' roept, deze gegevens.

Iran is een beetje van alles: een beetje parlementaire democratie, een beetje dictatuur, een beetje theocratie. De huidige samenleving is sterk verdeeld, en elke stroming kent z'n fanatieke aanhangers. In Iran mag iedereen zich kandidaat stellen voor de parlements- en presidentsverkiezingen, op voorwaarde dat zij, maar vooral hij, moslim is en de erfenis van ayatollah Khomeini onderschrijft.

Echte partijen bestaan er niet. Het zijn meer 'bewegingen', waarvan de verschillen vaagweg aan te duiden zijn:

"'radicalen' (voor een geleide economie, antiwesters, theocratisch, islamitisch), 'conservatieven' (nationalisering van de sleutelindustrieën naast privé-bezit, anti-VS, behoud van heersende kliek, islamitisch), 'pragmatici' of 'Rafsanjanieten' (vrije markteconomie, verzachte controle, toenadering tot het buitenland) en 'gematigden' (democraten)."

(Iran-kenner Eric Laureys, in het tijdschrift Safier)

Bij de parlementsverkiezingen in 1996 verschenen sommige kandidaten bovendien op meer dan één lijst. Een groot aantal 'onafhankelijken' kiest pas openlijk kamp nadat de resultaten gekend zijn.

Maar volgens Laureys ziet men de beperkingen op democratische besluitvorming echter wel reëel worden bij de regionale, provinciale en nationale controleorganen.

"Hier worden tot driemaal toe de kandidaten op hun conformiteit gecontroleerd. Vooral het ultieme controleorgaan, de zogenaamde 'Raad der Voogden', die bestaat uit zes seculiere en zes geestelijke juristen, beschikt over grondwettelijke macht om kandidaten te verwerpen. Het uitgesproken conservatieve karakter van de huidige raadsleden heeft tot gevolg dat gematigden en radicalen volledig uit de boot vallen."

De verkiezingen lopen niet altijd volgens het boekje. Zo werden vrouwen 'bijgestaan' door 'vrijwilligers' om hen te 'helpen' bij het uitbrengen van hun stem.

Iran

Terug


Een massale proteststem

De recente presidentsverkiezingen (mei '97) brachten Mohammad Khatami met een overweldigende meerderheid (69 % van de stemmen) aan de macht, zonder de steun van de conservatieve geestelijken. De opkomst was uitzonderlijk hoog (88 %), het dubbele van de laatste verkiezingen in '93. Iran kent een ontzettend groot aantal jongeren tussen 15 en 25 jaar, en vanaf 15 mag je stemmen. Jongeren waren het kennelijk beu dat de geestelijken al te veel hun privé-leven wilden regelen, met bovendien weinig aantrekkelijke perspectieven op het gebied van werkgelegenheid of onderwijs. Ook vrouwen stemden massaal voor Khatami, in de hoop de strenge regels versoepeld te krijgen.

De Raad van de Voogden van de Constitutie hadden Khatami en drie andere kandidaten geselecteerd. 234 andere, waaronder 9 vrouwen, waren afgewezen. Om als kandidaat weerhouden te worden, moet je getuigen van een concreet engagement ten aanzien van de islamitische republiek.

Khatami is een intellectueel, kent de Westerse en Oosterse filosofie en literatuur uitstekend. Als minister van cultuur in de '80-er jaren verzachtte hij de perscensuur en liet meer buitenlandse tijdschriften toe. Zijn belangrijkste bijdrage gold de steun aan de Iraanse filmindustrie, die sindsdien belangrijke producties naar buitenlandse festivals stuurt. Nadat hij ontslagen werd uit de regering, leidde hij de nationale bibliotheek.

Hij staat voor een gematigder, open beleid met betrekking tot interne aangelegenheden en het buitenland. Wat dat in de praktijk gaat opleveren valt nog te bezien. Hij heeft alvast een door de conservatieven gedomineerd parlement naast zich.

De discussies in het parlement blijken voorlopig op een overwinning voor Khatami uit te draaien. Alle door hem voorgestelde ministers werden aanvaard, zij het na lange debatten. En als symbolisch ontzettend belangrijk gebaar werd dus een vrouw tot vice-presidente benoemd. Dat wil zeggen dat zij de taak van president overneemt, mocht Khatami komen te overlijden na, bijvoorbeeld, een stom auto-ongeluk.

Iran

Terug


De vrouwen roeren zich meer dan je denkt

Verloren de vrouwen in de Iraanse samenleving een deel van hun burgerlijke rechten, ze behielden evenwel hun politieke rechten. Ze kunnen stemmen, ze kunnen redelijk hoge posten bekleden in het staatsapparaat en in privé-bedrijven, al zijn ze duidelijk ondervertegenwoordigd. De positie van vice-presidente is het hoogste ambt door vrouwen bezet sinds de revolutie in '79.

Enige kentering was tijdens de parlementsverkiezingen al merkbaar toen de dochter van de vorige president, Faezeh Hashemi, het op één na hoogste aantal voorkeursstemmen kreeg in de hoofdstad Teheran. Zij hield en houdt er een vrij controversieel betoog op na:

"Zij is namelijk de mening toegedaan dat de Westerse culturele invasie niet het resultaat is van een complot maar eerder van de ontwikkeling van de moderne communicatiemiddelen. Deze invloed wordt best bekampt met eigen culturele middelen. Voor revolutionaire zeloten is zij een ketter. Na haar openlijke steun voor het dragen van jeans, kleurrijker hoofddoeken en het gebruik van de fiets voor vrouwen barstte de terreur van de revolutionaire gardes in de straten weer los."

(Erik Laureys, in Safier)

Vermoedelijk haalden vrouwen ook in andere steden hoge scores maar de Raad der Voogden annuleerde de stemming in minstens vijf.

De vice-presidnt is een vrouw

Ook mevrouw Massoumeh Ebtekar heeft haar feministische strepen al verdiend. Zij was één van de belangrijkste redactrices van het vrouwenblad Zanan ('Vrouwen'). Zij publiceerde reeds in 1992 een reeks artikelen om aan te tonen dat de koran vrouwen niet ontzegt religieuze verdicten (fatwa) uit te spreken, en dat zij een voortrekkersrol mogen spelen op religieus, politiek en juridisch vlak. Ze legde het accent op het onderscheid tussen de patriarchale tradities en de islam. Haar publicaties maakten stevige debatten los. Het tijdschrift stond voor een nieuwe generatie vrouwen die de interpretaties van de koran door de huidige mollahs niet meer neemt. In sommige van haar editorialen eiste Massoumeh Ebtekar een totale verandering van de bestaande wetten. Het zou dus best kunnen dat, ondanks onze vooroordelen ten aanzien van Iran, de vrijheid van meningsuiting en de positie van de vrouw daar nog iets beter uitvalt dan bij traditionele Westerse bondgenoten als Saoedi-Arabië. De behoefte en de ruimte om te debatteren ligt in Iran in ieder geval aanzienlijk hoger dan in veel andere islamitische landen.

Al zitten er momenteel nog maar 10 vrouwen in het huidige parlement - de Voogden hielden voor velen de slagboom dicht -, al blijven posten zoals die van rechters en topambtenaren voor vrouwen alsnog schier onbereikbaar, met de huidige president en vice-presidente kan dat in de toekomst snel veranderen.

Alhoewel, 'snel'. Diegenen die vorig jaar bij de parlementsverkiezingen gehoopt hadden dat er al een spectaculaire opening naar meer gematigdheid zou komen, kwam bedrogen uit. De pragmaticus Rafsanjani en zijn volgelingen werden afgestraft en de conservatieve Nateq-Nuri werd voorzitter van de majlis.

Bovendien is Khatamia als president het hoofd van de uitvoerende macht. Die moet uitvoeren wat de hoogste geestelijke leider Khamenei en het parlement beslissen. Khamenei is ook opperbevelhebber van het leger, toch zo'n 500.000 manschappen sterk (het tiende grootste ter wereld).

Iran

Terug


En wat zeggen de mensenrechters?

Dat de marges om oppositie te voeren niet erg groot zijn. Een bepaling in het strafwetboek maakt gevangenisstraf zelfs mogelijk wegens het vreedzaam uitdragen van andere dan de officiële politieke opvattingen Verschillende hooggeplaatste ayatollahs kregen in 1996 huisarrest, anderen werden wegens allerlei redenen vastgehouden of vlogen na oneerlijke processen voor lange tijd achter de tralies. Nogal wat kandidaten voor de parlementsverkiezingen werden geweerd en verscheidene andere kregen geen toegang tot de media om campagne te voeren, of mochten geen vergaderingen beleggen. De regering is ook opvallend tolerant ten aanzien van religieuze knokploegen (hezbollah's) die meetings en persconferenties van opposanten gewelddadig verstoren.

Openbare terechtstellingen en geselingen komen nog steeds voor. Ook tegen haar minderheden (de soennieten, de Koerden, de christenen,...) treedt Iran niet zo zacht op. Er zijn duizenden politieke gevangenen bekend bij de mensenrechtenorganisaties.

De persvrijheid is beperkt, en de censuur kan onverwacht toeslaan wegens 'het publiceren van leugens', het 'beledigen van de leider van de Islamitische Republiek' of het publiceren van 'immorele' gedichten.

In april '96 stemde de Verenigde Naties een resolutie die deze schendingen veroordeelde. De Europese Commissie blijft tot nader order haar 'kritische dialoog' met Iran handhaven, ondanks een resolutie van het Europese Parlement om dat te herzien.

Iran

Terug


Even samenvatten

Voor de Verenigde Staten is Iran de boeman van de regio. Andere landen, Duitsland en Japan op kop, willen zaken doen. Het sji'ietisme mag niet verward worden met de sunnitische vleugel van de islam. Zij legt haar eigen accenten, onder meer inzake de interpretatie van de koran.

De geestelijkheid heeft grote macht maar ze is lang niet de enige. Meer en meer komt zij onder druk te staan en de verkiezing van Khatami bewijst alvast dat het volk naar meer vrijheden snakt. Of die er snel zullen komen, is een andere vraag. De bevolking durft hoedanook z'n mond meer roeren dan vroeger. Er is ook een stevige debatcultuur in Iran. Khatami kan enkele teugels vieren maar zal daar een stevig robbertje moeten voor vechten met en in het door de conservatieven gedomineerde parlement.

Iran

Terug


Kameraden! Vakbonden

Op 1 mei 1886 werd in Chicago een demonstratie voor de achturenwerkdag brutaal neergeslagen door de ordestrijdkrachten. Drie jaar later zou de Socialistische Internationale de eerste mei uitroepen tot de dag van de socialistische arbeidersbeweging. Tot op vandaag is dat een vrije dag, wellicht de enige vrije dag die de socialisten in onze geschiedenis hebben kunnen afdwingen. Op die dag komen alle (centrum)-linkse partijen en vakbonden op straat. De toespraken van hun leiders zijn steevast het eerste punt in het avondjournaal. De vakbeweging, niet meer weg te branden uit onze maatschappij, al is ze de laatste jaren in het defensief gedrongen.

Terug


Verwerven en behouden

De vakbeweging is gegroeid als collectief antwoord op de ergste mistoestanden die hun wortels hebben in de beginperiode van de industriële revolutie in de vorige eeuw. Uit haar schoot groeiden sociaalbewogen politieke partijen, waarmee ze lang een natuurlijke band onderhield. Daar waar het voor lange tijd om het verwerven van rechten ging (recht op arbeid, op vereniging, op vergaderen, algemeen stemrecht,...), zitten de vakbonden (zeker de noordelijke) de laatste jaren in het defensief. De globalisering van de economie stelt de regeringen, maar zeker de vakbonden voor enorme uitdagingen. De snelheid van het geld en de organisatie van wereldwijd vertakte financiële netwerken is niet te volgen. Maar menselijke processen van samenwerking, zeker over de grenzen heen, vergen jaren rijping en gedegen overleg.

Want ook interne spanningen zijn de vakbonden niet vreemd. In een aantal landen, en zeker in het Noorden, zijn zij vertrouwd geraakt met een zekere machtservaring en -beoefening en dat rondt de scherpe kantjes af. Het strijdsyndicalisme, zoals we dat ten tijde van priester Daens kenden, zorgt hier af en toe nog voor hevige opflakkeringen, maar is al bij al slechts het kleine heftige broertje van het overlegsyndicalisme. Bovendien hebben de vakbonden zich uitgebouwd tot dienstverleningsorganisaties, die zelfs taken van de staat toevertrouwd kregen (zoals werkloosheidsuitkeringen bijvoorbeeld). Wie zich vandaag syndiceert, heeft vooral die dienstverlening voor ogen. Een zekere bureaucratisering is de vakbond niet vreemd.

Vakonden

Terug


De harde confrontatie

Anders is het gesteld met de vakbonden die, bijv. in vele landen ten zuiden van de evenaar, de basisrechten nog moeten bevechten. In de meeste landen leven de politieke en economische machthebbers op z'n zachtst gezegd in een 'gespannen' verhouding met het fenomeen vakbonden. In een aantal Aziatische landen, waar men graag een autoritair sausje over een zogenaamd democratisch regime giet, vinden regeringsleiders dat het hoogste gezag respect moet krijgen van z'n onderdanen, in plaats van kritiek op bijvoorbeeld slechte werkomstandigheden. Vakbondsmilitanten zijn dan de vervelende bijen in de korf, en nogal wat schieten er het leven bij in. Meer dan mensenrechtenactivisten staan zij in de vuurlinie. Het vechten voor betere arbeidsomstandigheden, betere lonen, een vakbondswerking enz. raakt het hart van de problemen: de nefaste gevolgen van de 'stupide, eindeloze en zinloze economische groei' (dixit Vaclav Havel, president van Tsjechië).

Vakonden

Terug


Twee federaties

Nochtans kan een goed georganiseerde internationale vakbeweging een tegengewicht bieden voor de kwalijke gevolgen van het globaliseringsproces van de economie.

Er zijn alvast twee hele grote federaties: het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV, 124 miljoen leden, 195 lidorganisaties uit 112 landen) en het Wereldverbond van de Arbeid (WVA, 24,3 miljoen leden, 132 lidorganisaties in 112 landen) (1). Het ABVV is lid van het IVVV en het ACV van het WVA. Die twee verschillen niet fundamenteel van mening, maar zitten soms mekaar in de haren als het gaat om nieuwe leden.

Bij de oprichting van het WVA (1920) heeft het Belgische ACV een hoofdrol gespeeld. Het zorgt nog steeds voor 40 % van de inkomsten. Het is dus van oorsprong een christelijk geïnspireerde vakbondsfederatie, al staat ze de laatste jaren open voor andere religies. Het IVVV (1949) heeft meerdere kleuren, van Vaticaanse personeelsleden over de belangrijkste Duitse en Japanse vakbonden tot de katholieke Italiaanse vakbond CISL. Vooral de macht van de Amerikaanse eenheidsvakbond was (is?) er erg sterk.

De 'vijf' van de ILO

Beide vakbondsfederaties pleiten bij de regeringen voor het toepassen van de Conventies zoals de Internationale Arbeidsorganisatie, beter bekend onder z'n Engelse afkorting ILO, die opgesteld heeft. De ILO bestaat al bijna zestig jaar en is de oudste organisatie van de Verenigde Naties. Ze heeft nu 174 landen als lid. Drie partijen zijn vertegenwoordigd: de werkgevers, de werknemers en de regeringen. Samen zitten ze aan tafel en bespreken internationale sociale normen. Eens per jaar worden aanbevelingen en verdragen van de ILO op haar hoofdkwartier te Genève besproken en eventueel aangenomen.

Aan leden wordt gevraagd de normen te ratificeren, dat wil zeggen in hun eigen nationale wetgeving op te nemen. Het gaat over sociale zekerheid, het vrij verkeer van personen, de arbeidsvoorwaarden, de werkgelegenheid en werkloosheid, de arbeidsbemiddeling, de vakbondsrechten en het collectief overleg.

Haar vijf fundamentele basisnormen zijn:

Zelfs deze vijf minimumnormen zijn niet door alle landen geratificeerd.

Het probleem is dat de conventies van de ILO niet afdwingbaar zijn, er hangt geen enkele vorm van sanctionering aan vast, op een morele na. De tijden zijn er niet naar om dat te wijzigen in meer machtsbevoegdheden. Al dan niet lokale werkgevers, regeringen en soms zelfs vakbonden zijn niet altijd gediend met het (strikt) naleven van de conventies en normen. Allen hangen het spookbeeld op van het verdwijnen van arbeidsplaatsen door een toepassing naar de letter van de wet.

De internationale vakbondskoepels verwijzen in hun jaarrapporten naar die ILO-conventies om de mistoestanden aan te klagen. Zij dringen er bij regeringen op aan dat die normen weerspiegeld worden in internationale overeenkomsten tussen landen, in handelsakkoorden, in investeringsonderhandelingen. Totnogtoe is het succes daarvan niet spectaculair te noemen. Maar het mierenwerk aan de basis gaat onverminderd verder. Mede dank zij de nieuwe communicatietechnologie gaan schendingen van arbeidsrechten sneller de wereld rond en kan er alerter gereageerd worden. Internationale bekendmaking gevolgd door internationaal protest blijft een belangrijke bescherming voor de gevangen genomen vakbondsmilitant.

(1) Deze en volgende informatie komt uit 'Arbeid Zonder Grenzen', p. 180 e.v., John Vandaele, NCOS-Uitgeverij, 1997.

IVVV
E. Jacqmainlaan 155
1210 Brussel
02/224.02.11 / fax: 02/201.58.15
ICFTU geo2.poptel.org.uk

WVA
Trierstraat 33
1040 Brussel
02/285.47.14

Vakonden

Terug


De groten der aarde, de transnationale ondernemingen (TNO's)

Of de olifanten oorlog voeren of de liefde bedrijven, het is telkens het gras dat eronder lijdt.

(Swahili spreekwoord)

Terug

De actie tegen Nestlé in de jaren '70, toen die internationale gigant vrouwen in de derde wereld melkpoeder in plaats van borstvoeding aanraadde - de strijd tegen Union Carbide in Bhopal, India, toen daar duizenden mensen werden getroffen door een chemische ramp - de repressie tegen de Coca-Cola-arbeiders in Guatemala en elders - de betrokkenheid van ITT bij het omverwerpen van president Allende in Chili ('73) en de bloedige installatie van de Pinochet-dictatuur - de ontbossingen en illegale houtkap door Mitsubishi ('alweer een kilometer ... bos minder') - de acties tegen Outspan, het Zuid-Afrikaans fruit dat naar apartheid smaakte - de Schone Kleren Campagne en Sportschoenen Campagne van de NGO's

De klassieke sociale bewegingen (vakbonden) zowel als de nieuwe (vrouwen-, derdewereld-, vrede- en milieugroepen,...) hebben al veel actie gevoerd tegen TNO's. Maar toch blijft de eigenlijke doelgroep van hun acties de eigen politieke overheid, hetzij het parlement, de administratie, de regering. Zij willen dat 'regelingen' getroffen worden om aan bepaalde eisen ten voordele van de slachtoffers van het keiharde "TNO-management" in Zuid en Noord tegemoet te komen. Daarna wensen zij dat op die nieuwe regelgeving ook een ernstige uitvoering volgt. De vraag is relevant of dit in de toekomst nog wel de beste strategie is? Hebben regeringen, staten, naties nog wel voldoende controle op wat er zich bijv. op economisch vlak binnen de eigen landsgrenzen afspeelt? Zijn het niet de Transnationale Ondernemingen die meer en meer het uitzicht van de wereld bepalen?

Terug


Hallucinante cijfers

In de jaren '70 klonk TNO in de oren van velen als een scheldwoord. Zij waren de grote boemannen die de wereld zouden domineren en ons allen zouden herleiden tot machteloze consumenten. Is het zo'n vaart gelopen, of is het nóg erger? We geven alvast enkele cijfers.

Meer dan 90 % van de TNO's heeft z'n thuisbasis in het Noorden. De helft van de filialen is gevestigd in derdewereldlanden.

Moet er nog zand zijn?

De 25 grootste MNO's, naar buitenlandse middelen:

Rang Bedrijf Land Sector Middelen mld $ Verkoop mld $ Aantal werknemers Internat. Index (*)
1 Royal Dutch Shell GB/Nederland petroleum 102 94,8 106.000 63,6
2 Ford VS auto's 219,4 128,4 377.778 28,6
3 Exxon VS petroleum 87,9 113,9 86.000 63,8
4 General Motors VS auto's 198,6 152,2 692.800 25,7
5 IBM VS computers 81,1 64,1 219.839 56,4
6 Volkswagen Duitsland auto's 52,4 49,3 242.318 60,4
7 General Electric VS elektronica 251,5 59,3 216.000 16,7
8 Toyota Japan auto's 116,8 91,3 172.675 28,1
9 Daimler Benz Duitsland transport en comm. 66,5 74,0 330.551 42,8
10 Elf Aquitaine Frankrijk petroleum 48,9 38,9 89.500 56,7
11 Mobil VS petroleum 41,5 66,8 58.500 58,7
12 Mitsubishi Japan allerlei 109,3 175,8 36.000 31,0
13 Nestle Zwitserland voeding 38,7 48,7 212.678 86,5
14 Nissan Motor Japan auto's 80,8 65,6 143.310 32,2
15 ABB Asea Brown Zwitserland elektrische apparatuur 29,1 29,7 207.557 88,4
16 Matsushita Japan elektronika 92,2 78,1 265.397 39,8
17 Roche Holdings Zwitserland pharma 25,9 10,5 61.381 90,5
18 Alcatel Alsthom Frankrijk elektonica 51,2 30,2 197.000 58,9
19 Sony Japan elektronica 47,6 43,3 156.000 58,5
20 Fiat Italië auto's 59,1 40,6 251.333 47,0
21 Bayer Duitsland chemie 27,4 26,8 146.700 72,5
22 Hitachi Japan elektronica 92,5 56,8 331.852 27,7
23 Unilever GB/Nederland voeding 28,4 45,4 307.000 84,5
24 Philips Elect. Nederland elektronica 27,8 33,7 253.000 85,0
25 Siemens Duitsland elektronica 50,6 52,1 376.000 47,3

Bron: World Investment Report, 1996 (p.30)

(*) De internationale index geeft aan in welke mate een bedrijf activiteiten ontplooit buiten zijn 'moederland'. De index bekijkt de verhouding tussen de buitenlandse middelen en het totaal van de middelen, tussen de buitenlandse verkoop en de totale verkoop, tussen het aantal werknemers in het buitenland en het totale aantal.

Groten der aarde

Terug


Ik wil de grootste zijn

De concentratie van macht is spectaculair te noemen, zeker sinds de dereguleringsgolf van de jaren '80 (zie het hoofdstukje over economie en democratie). Saab in handen van General Motors, Jaguar door Ford overgenomen, ons aller Côte d'Or opgesnoept door Jacobs Suchard dat op zijn beurt werd opgesnoept door Philip Morris, enz. Sommigen sluiten tijdelijke huwelijkscontracten af (Ford en Fiat voor landbouwmachines). Telkens gaat het om gigantische bedragen waar zelfs de Lotto van kickt. Hoofddoel is steeds: een dominerend marktaandeel veroveren. Slechts het topje van deze ijsberg ziet men in de krantenberichten over een bedrijf dat in België de deuren sluit wegens de hoge loonkost en ze elders weer opent ('delocalisatie', in het jargon). Studies wijzen uit dat het nogal meevalt met die verhuis, dat slechts in één geval op acht de loonkost als belangrijkste reden van verhuizing geldt. Maar het gebeurt toch steeds meer, zeker in bepaalde sectoren zoals textiel. Grote ondernemingen zijn al jaren gewoon grenzenloos te jongleren met kapitaal, grondstoffen, technologie, goederen en diensten de hele wereld rond.

Groten der aarde

Terug


Een knieval?

Ze worden daarbij weinig gestoord door de regelgeving die nationaal verkozen regeringen hebben opgezet. Dergelijke regels moeten ervoor zorgen dat een deel van de technologie, middelen, enz. in het land zelf gezocht wordt (om de eigen industrie een kans te geven), en niet mee binnengebracht wordt door de TNO. Je kan je echter afvragen of regeringen vandaag de dag nog de macht of de instrumenten in handen hebben om daarin tussen te komen, zo ze dat al zouden willen.

Je kunt niet alle TNO's over één kam scheren. Een aantal respecteren sociale normen en proberen in overleg met regeringen tot een consensus te komen over een economisch project. Dat neemt niet weg dat - globaal bekeken - hun macht gegroeid is, dat zo'n sociale consensus meer en meer op een 'gunst' in plaats van op een recht begint te lijken. In sommige sectoren wordt het steeds erger: onregelmatige uurroosters voor werknemers, 'soepele' toepassing van het verbod op nachtarbeid voor vrouwen, semi-verplicht nacht- of weekendwerk, enz.

De essentiële vraag is of er überhaupt nog sprake is van een democratische controle over een belangrijk aspect van onze economische (en daarmee verbonden, sociale en culturele) toekomst.

In het hoofdstuk over de Verenigde Staten verwezen we al naar de Council on Foreign Relations, een forum met zetel in de VS waar elites uit de zakenwereld en uit regeringskringen samenkomen om 'globale strategieën' te bespreken. Deze en andere fora (de Bilderberg-groep, de Trilateral Commission,...) zijn onbekend voor het grote publiek, maar tekenen al bijna 30 jaar de contouren voor een globaal beleid.

Groten der aarde

Terug


TNO's zonder grenzen

Je hebt de 500 grootste en daaronder heb je een groeiende groep 'middelgrote' TNO's. Ze komen vooral uit landen als Zuid-Korea, India, Brazilië, Zuid-Afrika. Die 'middelgroten' kwamen onlangs even in het Belgische nieuws toen federaal minister Pinxten (bevoegd voor Landbouw en Middenstand) vond dat België meer inspanningen moest doen om investeringen uit deze groep binnen te halen. Vooral de Koreanen beginnen West-Europa te ontdekken, en wij hen: Samsung, Hyundai, Daewoo. Daewoo heeft 11 autofabrieken in Europa, met arbeidsomstandigheden (moordend werkritme, lage lonen en verplichte flexibiliteit) die priester Daens naar adem zouden doen happen.

TNO's zijn eigenlijk staatloos. Het wordt overigens steeds moeilijker te zien waar een TNO begint en eindigt. Sommige TNO's maken filialen die kopies van het moederbedrijf zijn (1 knooppunt). Anderen besteden er een deel van de productie aan uit (keten), soms met verregaande autonomie (visnet: niet één maar verschillende knooppunten). Elk onderdeel van de productie kan dan daar plaatsvinden waar 'het investeringsklimaat' het gunstigst uitvalt. Dit fameuze "investeringsklimaat" is een soort weerbericht met het liefst zoveel mogelijk opklaringen inzake belastingsvrijheden, subsidies, infrastructuurwerken (uitgevoerd door de overheid),... Zo zal het onderdeel 'financiële transacties' doorgaans uitgevoerd ²worden in de zogenaamde belastingsparadijzen, zoals ze her en der in de wereld verspreid liggen (de Bahama's, Lichtenstein, enz.).

Groten der aarde

Terug


Restricties: weg er mee

Bovendien creëren regeringen ten behoeve van TNO's grote 'vrijhandels'-zones, zoals NAFTA (North American Free Trade Agreement) tussen de VS, Mexico en Canada (en in de nabije toekomst nog andere landen, zoals Chili). De uiteindelijke bedoeling is dat alle nationale 'onprettige' restricties binnen zo'n zone wegvallen, zodat in Mexico een 'buitenlands' bedrijf van de VS dezelfde rechten heeft als een lokaal bedrijf. Aangezien de Mexicaanse regering - willens-nillens - heeft toegestemd met deze regeling, vervalt zowat haar hele nationale wetgeving inzake bescherming van de eigen industrie.

'Onprettige' restricties, jawel, want welk bedrijf respecteert nu graag arbeids- en milieunormen als dat dreigt extra kosten met zich mee te brengen? Wie houdt zich nu met plezier aan exportquota, aan lokale investerings-voorwaarden, aan bepalingen inzake technologieoverdracht? Als je dat even opzij kan zetten, ben je toch beter af?

Groten der aarde

Terug


Het universeel recht op Coca-Cola en Nike

Iedereen mag toch eten en drinken wat hij wil, ja? Waarom zou een Mauretaniër geen recht hebben op een frisse cola, en geen Nike's aan zijn voeten mogen binden?

We zouden het niet weten. Wat we wel zien gebeuren, is een universeel soort consumentisme, dat door dezelfde soort reclames overal in de wereld via dezelfde satellietuitzendingen in elke huiskamer binnen kan treden. Of is dat soort 'culturele eenmaking' slechts 'skin-deep'?

Groten der aarde

Terug


Banken en stoelen

Bij ons relatief onbekend, in de ontwikkelingslanden des te meer: het Internationaal Muntfonds en de Wereldbank. Tweelingzusters, opgegroeid na de Tweede Wereldoorlog. Elk heeft een eigen hobby. De ene wil de financiële toestand van landen in de gaten houden en waar nodig bijsturen. De ander leent graag haar geld uit voor het soort ontwikkeling waar ook haar zuster achter kan staan. Geld is dus hun hoofdbekommernis. De Money-Honeys.

Hun relaties met de 'haute-finance' zijn dan ook uitstekend. Er is geen (ontwikkelings)land in de wereld dat geld kan lenen bij een bank, zonder dat die bank even naar het IMF gekeken heeft met de vraag erbij of het 'kan'. De voorwaarden van het IMF zijn de laatste 15 jaar erg bekritiseerd: om geld te krijgen, moesten landen zwaar bezuinigen op staatsdepartementen, waaronder gezondheidszorg en onderwijs, voedselsubsidies moesten worden afgeschaft, restricties voor bedrijven versoepeld. Het is niet duidelijk of ooit het aantal slachtoffers te tellen is dat door deze zogenaamde 'structurele aanpassingsprogramma's' (SAP's) gemaakt is. Wat wel als een paal boven water staat, is dat deze maatregelen vooral de TNO's ten goede komen. Zij zijn gebaat met dit soort verplichte versoepeling. En veel TNO's hebben een grotere omzet dan de hele staatsbegroting van de meeste ontwikkelingslanden. Uiteraard lopen experts van TNO's naar topfuncties bij de gezusters IMF en Wereldbank en omgekeerd.

Echt 'democratisch' zijn de zusters niet ingesteld. Zo beschik je in de IMF-vergaderzaal over meer stoelen als je meer geld inbrengt. Eén land één stem, geldt enkel in de Verenigde Naties. Maar dat is een vervelende oude broer.

De benjamin van de familie is de Wereldhandelsorganisatie, naar Engelse afkorting, de WTO. De WTO heeft de bevoegdheid alle hindernissen voor internationale investeringen en handel te elimineren. TNO's hebben doorgaans directe banden met de handelsvertegenwoordigers van de regeringen die in het WTO zetelen. Zo hebben de VS in hun Adviescomité vertegenwoordigers van IBM, American Express, Boeing, Kodak, Mobil Oil, Hewlett Packard en General Motors, om de bekendste bedrijven te noemen.

Groten der aarde

Terug


Smeden zij met z'n allen een complot?

De complottheorie werd lange tijd vooral door (zeer) linkse groepen uitgedragen. De vrij 'natuurlijke' verbanden tussen de grootste bedrijven op aarde met de grootste banken en de belangrijkste internationale financiële (en andere) instellingen gaven en geven daar ook aanleiding toe. De achillespees van de theorie is de veronderstelling dat alle bedrijven aan hetzelfde 'zeel' trekken. Alsof er geen concurrentie of tegengestelde belangen zouden bestaan. Dat is uiteraard niet waar. Ook binnen regeringen en bankinstellingen zijn de meningen verdeeld. Wel is het zo dat de drie groepen van dezelfde premisse vertrekken: er bestaan best zo weinig mogelijk beperkingen op het voeren van handel. Bij de banken en TNO's is het belangrijkste doel, niet winst maken, maar maximale winst maken.

Groten der aarde

Terug


Is democratische controle mogelijk?

Het stoot uiteraard tegen ons aller democratische borsten, dat TNO's ongevraagd, en allerminst verkozen, op een dergelijk grootschalige wijze het politiek beleid van zoveel landen kunnen beïnvloeden/bepalen. Wat is democratie nog waard als TNO's blijken boven de wetten te staan, of ze makkelijk kunnen manipuleren, of (deel)taken van de overheid zelfs overnemen? En is het utopisch/onrealistisch om dat tij te keren? Er zijn wel voorbeelden waar David het van Goliath heeft gewonnen.

'De TNO's hebben al zoveel gezag van de staat overgenomen, dat er al sprake is van legitiem gezag. De hele computerwereld accepteert het gezag van Bill Gates en Microsoft. Windows 95 beïnvloedt ons leven. In die zin accepteren we ook heel veel van Sony en Unilever. Ik geloof niet dat pogingen om het gedrag van deze bedrijven te reguleren veel zullen uithalen. De grenzen van hun gezag verschuiven ieder jaar. Het verhaal van Shell licht misschien een tipje van de sluier op. De milieubewuste consument in combinatie met de media, dat dwong Shell tot aanpassing. Ze bezinnen zich nu. De nieuwe bronnen van oppositie moet je misschien daar zoeken: uitgekiende combinaties van consumenten, werknemers, belangenorganisaties en de media.'

(Susan Strange, in een interview met De Standaard Magazine, 24/1/97)

Groten der aarde

Terug


Aanbevolen lectuur

Tony Clarke, 'The emergence of Corporate Rule and what to do about it', lezing, herfst 1996, International Forum on Globalization). Kopies bij schrijver dezes.

'Arbeid zonder Grenzen', Rudy De Meyer en John Vandaele, NCOS, 1997.

Groten der aarde

Terug


De mensenrechters

Overal in de wereld, klein of groot, open en bloot of ondergedoken zijn er groepen actief rond de toepassing van de Mensenrechten. Zij klagen schendingen van allerlei basisrechten aan. De meesten, zoniet allen, beroepen zich op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, een document van de Verenigde Naties, na de Tweede Wereldoorlog (1948) opgesteld.

In nogal wat landen zijn activisten van deze groeperingen zélf het eerste slachtoffer van de schendingen die zij aanklagen en het vergt dus méér dan gewone moed om er lid van te zijn. Hun grote sterkte is hun politieke neutraliteit. Zij gaan enkel voort op feitenmateriaal. En waar dat moeilijk te reconstrueren valt, verzamelen zij zoveel mogelijk verslagen van getuigenen.

Terug


Verschillende soorten rechten

Individuen kunnen het slachtoffer worden, maar ook hele volkeren. Het begrip 'mensenrechten' is daarom doorheen de jaren verruimd.

Men spreekt van drie groepen mensenrechten:

Elke culturele entiteit legt eigen accenten. Zo is voor het Westen de persvrijheid en het recht op vrije meningsuiting zeer fundamenteel. Maar in de praktijk nemen de westers landen het niet zo nauw met het recht op een gezond milieu. Andere landen vinden de individuele rechten ondergeschikt aan die van de groep, het volk, de samenleving als geheel.

Mensenrechten worden in het dagelijkse internationale spel voortdurend ingeroepen om een bepaald gedrag te be- of veroordelen. Als ze in de communiqués van regeringsleiders geciteerd worden, moeten ze doorgaans met een korreltje zout worden geproefd. Het komt te vaak voor dat er sprake is van 'selectieve verontwaardiging'.

Mensenrechters

Terug


De jaarlijkse aanklachten

Dat nogal wat landen het niet zo nauw nemen met al die mooie verklaringen, mag blijken uit de dikke jaarrapporten van de grootste internationale mensenrechtenorganisaties: Human Rights Watch (HRW) en Amnesty International. Om hun onafhankelijkheid te waarborgen, ontvangt geen van beiden enige financiële steun van om het even welke regering. Zij zijn afhankelijk van de steun van individuele donoren en privé-organisaties. Beiden dringen bij regeringen aan hun onderzoek- en opsporingsmissies in het land toe te laten, iets wat geregeld geweigerd wordt.

Je zou kunnen zeggen dat Amnesty de wat oudere en gerespecteerde dame is terwijl HRW ietwat jonger uitvalt en misschien daarom scherper is in standpunten. Amnesty houdt het strikt bij de weergave van de feiten en roept de regeringen op daar iets aan te doen. HRW durft ook regeringen op te roepen om bij een bepaald land af te zien van economische, militaire of diplomatieke steun. HRW onderzoekt schendingen in een 70-tal landen. Amnesty 'covert' vermoedelijk de hele wereld.

Bij ons is vooral Amnesty gekend. Zij heeft overal in het Vlaamse land schrijfgroepen, vrijwilligers die samenkomen om briefschrijfacties te houden. Denk maar aan de lovenswaardige "schrijf ze vrij"-dagen.

HRW kwam het laatste jaar vooral in het nieuws door haar onderzoekswerk naar de verantwoordelijken van de genocide in Rwanda.

Beiden hebben rond de meeste landen specifieke informatie die telkens wordt aangepast aan de nieuwe, evoluerende omstandigheden. De publicatie van hun jaarrapporten zijn belangrijke, jaarlijks terugkerende persmomenten.

Twee uittreksels:

'Uit schrik om handels- of investeringsmogelijkheden in 'grote groeimarkten' van landen rijk aan allerlei hulpbronnen te verliezen, kiezen de geïndustrialiseerde landen geregeld de winst boven de principes wanneer hen gevraagd wordt de mensenrechten toe te passen. Ze zijn gewillig om schendingen van mensenrechten aan te klagen bij arme landen als Burundi, Cuba, Libië of Soedan, maar houden zich in bij economisch aantrekkelijke landen als China, Indonesië, Mexico, Nigeria en Saoedi-Arabië'.

(HRW World Report 1997, inl. p. XIX)

'De rijkste landen ter wereld herbergen de minderheid van de vluchtelingen ter wereld. (...) Landen op het noordelijk halfrond ontlopen hun verplichtingen ten opzichte van vluchtelingen door de toegang te bemoeilijken. Maatregelen zijn onder meer weigering aan de grens, sancties voor vliegtuigmaatschappijen, visumverplichtingen waaraan asielzoekers onmogelijk kunnen voldoen, internationale zones op luchthavens en onderscheppen van mensen op zee. (...) Regeringen op het zuidelijk halfrond hebben 85 % van de vluchtelingen ter wereld opgenomen. (...) Deze landen behoren tot de armste ter wereld, en toch staan zij er alleen voor om de last te dragen op het gebied van de logistiek, de economie en van het milieu als gevolg van massale vluchtelingenstromen'.

(AI Jaarboek 1997, p. 12-16)

Mensenrechters

Terug


En de plichten?

Ooit heeft Mahatma Gandhi gezegd dat hij geen Verklaring voor de Mensenrechten zou ondertekenen vooraleer er ook één zou opgemaakt worden over de Plichten van de Mens. Vijftig jaar na z'n dood zou dat er alsnog kunnen van komen. Inter Action Council, een in 1983 opgerichte groep van 24 voormalige regeringsleiders en staatshoofden (Helmut Schmidt, Shimon Peres, Jimmy Carter,...), heeft een verklaring ontworpen met 19 artikelen. Enkele passages:

Aan de tekst is een jaar of tien gewerkt. Hij is voorgelegd aan moslims, joden, christenen, Chinese communisten, confucianisten, boeddhisten, enz. Dit om te vermijden wat vooral in Azië als kritiek leeft op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, namelijk. dat die te Westers geïnspireerd zou zijn.

Mensenrechters

Terug


Een interessante denkoefening

Een interessante denkoefening kan zijn:

Human Rights Watch (de voertaal is doorgaans het Engels)
Van Campenhoutstraat 15
1000 Brussel
Tel. 02/732.2009
Fax. 02/732.04.71
http://www.hrw.org

Amnesty International
Kerkstraat 156
2060 Antwerpen
Tel. 03/271.16.16

Mensenrechters

Terug


De vierde macht, de media

Wat hebben Lady Di en Leo Delcroix met elkaar gemeen? Beiden kwamen uitgebreid in de pers, de ene omdat ze opgejaagd werd door die pers, de andere omdat hij er schijnbaar uiterst koel onder blijft.

De pers vergroot uit, selecteert, brengt uit, becommentarieert, of ze doet het omgekeerde: ze verkleint, verzwijgt. Hoe dan ook: selecteren is interpreteren. Nieuwsfeiten en –beelden gaan door de trechter van de lokale correspondent of persagentschap over de redactie naar de eind- en hoofdredacteur.

Pol Deltour schreef er een boekje over: 'Man bijt hond. Over pers, politiek en gerecht'. Daarin stelt hij dat de persvrijheid een garantie vormt voor de democratische waakhondfunctie van de pers, maar evengoed laat ze journalisten toe om de grootste onzin de wereld in te sturen.

In het verlengde van die persvrijheid liggen twee principes (beiden erkend door het Europees Hof van de Rechten van de Mens):

Deltour merkt op dat die twee 'rechten' niet zijn verankerd in ons intern recht. In de praktijk worden ze steeds meer beknot door allerlei procedures en huiszoekingen. Zelfs het Hof van Cassatie besliste onlangs dat een journalist zelf aansprakelijk kan worden gesteld voor wat hij heeft geschreven, los van de uitgever.

Zogenaamde feiten worden niet altijd nagetrokken vooraleer ze op de voorpagina's van de kranten verschijnen ('check and double'check'). Het is dezer dagen niet moeilijk om via een aantal 'getuigenissen' een bekende (politieke) figuur in opspraak te brengen, waar of gelogen. Soms wordt de pers zelf in een strategie opgezogen, zonder dat ze voldoende kritische afstand kan bewaren (zoals tijdens de Golfoorlog). Of ze wordt meegesleurd in een duister complot om de staat te destabiliseren, zoals bij de zaak Di Rupo.

De toegenomen commercialisering en concentraties in de mediasector verhoogt dergelijke risico's. De politieke bevoogding mag dan tot het verleden behoren, vraag is of de druk van de commercie op termijn niet een veel grotere bedreiging gaat vormen. De toenemende tijdsdruk, de jacht op 'primeurs' (als eerste met een belangrijk nieuws voor de dag komen), sensatie om de concurrentie voor te blijven, de mogelijke druk van adverteerders, geen journalist die de invloed die daar van uitgaat zal ontkennen.

Nieuws is een product geworden, een doel op zich. Alle persagentschappen zijn privé-ondernemingen, geen liefdadigheidsinstellingen 'ter bewaring van de democratie'. Winst is ook hier het uiteindelijk motief. Hoe exclusiever, hoe duurder.

Kijkcijfers zijn belangrijker dan de kwaliteit (een 'goed programma' is een programma waarnaar veel mensen kijken).

Het argument is dat concurrentie tot meer kwaliteit zou leiden, wordt tegengesproken door de Franse socioloog Pierre Bourdieu in zijn boek 'Sur la Télevision. Suivi de l'Emprise du Journalisme' (besproken door Marc Hooghe in de Standaard der Letteren, 27/3/'97).

Concurrentie leidde volgens hem tot een homogener en schraler aanbod. De media beginnen steeds meer op elkaar te lijken, mekaar ook te imiteren. Meer zelfs, de dominante positie van het tv-toestel beïnvloedt in negatieve zin de haar omringende 'velden': literatuur, kunst, politiek, economie. Je 'bent' iemand als je gezien werd op televisie. Dat geldt voor politici, wetenschappers, schrijvers, kunstenaars. Die 'velden' dreigen hersteld te worden tot annexen van het televisiebedrijf. Alle 'velden' gaan op in één spektakelcultuur.

Moet de pers zelf dan aan 'democratische controle' onderworpen worden? Zelf is ze daar uiteraard als de dood voor, vrijheid van meningsuiting is een moreel zwaarwegend argument in deze contreien. Maar wat als spektakelwaarde en verkoopbaarheid de belangrijkste criteria worden? Wat als de pers haar rol als 'waakhond van de democratie' niet meer speelt? Kunnen externe regels dan geen uitweg bieden? Of is zelfregulering, het opstellen van een moreel bindende deontologie voldoende?

Terug


De discussie, een voorstel van het IFD

"Deze discussie spreidt zich over twee zittingen. Het Internationaal Forum over Democratie (IFD) van de Verenigde Naties vond twee zittingen geen overdreven luxe om over de basisbeginselen van democratie te debatteren.

Na deze twee zittingen vindt er één plaats over de verhouding economie en democratie (voor een later tijdstip).

Het centrale punt in het debat bij de komende twee zittingen luidt als volgt:

"Stel een agenda op voor Internationale Democratie met het oog op de 21ste eeuw".

De discussie voor de tweede zitting:

Het IFD nodigt de deelnemende landen en belangengroepen uit toelichting te geven bij hun kijk op (en toepassing van) de democratische basisbeginselen zoals zij dat zien. Het Forum probeert te komen tot de algemene principes (de 'spelregels') die door iedereen moeten gerespecteerd worden om de huidige problemen in de wereld aan te pakken. Persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en vereniging, respect voor culturele eigenheid kunnen er enkele van zijn. Maar misschien ook niet?

De discussie voor de derde zitting:

Hoe worden die principes in de praktijk toegepast? Welke struikelblokken liggen ons nog voor de voeten om tot een 'werelddemocratie' te komen? Hoe reorganiseren we onze samenleving? Wat zijn noodzakelijke instrumenten, middelen, structuren, werkvormen, …?

Het IFD hoopt dat de zittingen in serene sfeer kunnen verlopen en vraagt aan alle deelnemende landen met de opperste positieve ingesteldheid als mogelijk naar de zittingen te komen. Het gaat tenslotte om onze toekomst".

(Uit het rondschrijven van het IFD aan de voorzitters van de parlementen)

Terug