OTTAWA, 26 maart (IPS) - Vanaf deze zomer gaat Canada werk maken van de astbestverwijdering uit zijn parlementsgebouwen. De werken zullen een flink miljard dollar kosten en zes jaar in beslag nemen, maar het geld is wegens de kankerverwekkende eigenschappen van asbest welbesteed. Aan de andere kant zijn Canadese regeringsvertegenwoordigers echter druk in de weer om de export van de gevaarlijke vezels te bevorderen. Canada gaat daarbij zo ver dat het een Frans importverbod op asbest bij de Wereldhandelsorganisatie aanvecht als een illegale handelspraktijk.
Ondanks recente alarmsignalen dat door asbest alleen al in Europa 500.000 mensen aan kanker gestorven zijn, blijven Canadese asbestproducenten de vezels wereldwijd promoten en verkopen, met name in ontwikkelingslanden. Asbest heeft kwaliteiten als bindmiddel in cement en als isolerend en vuurbestendig materiaal, maar wordt gevaarlijk als kleine asbestvezels los komen en bijvoorbeeld door bouwvakkers ingeademd worden. In de longen veroorzaken de vezels kankergezwellen die zich soms pas na twintig jaar of meer manifesteren.
In 1997 exporteerde Canada nog 430.000 ton asbest, of 96 procent van zijn productievolume, en het meeste daarvan ging naar ontwikkelingslanden. Die hoeveelheid maakt Canada tot de tweede asbestexporteur ter wereld na Rusland. Tegenstanders van de Canadese asbestuitvoer voeren aan dat het land de dood exporteert voor het profijt van een handjevol bedrijven en de tewerkstelling van 1600 mijnwerkers.
Een wijziging in de officiële houding tegenover asbest ligt politiek evenwel gevoelig in Canada, omdat alle Canadese asbestmijnen in de Franstalige provincie Québec liggen, waar de regering momenteel separatistische sympathieën koestert. Volgens de tegenstanders van de asbestexport zou Canada de industrietak waarschijnlijk al hebben laten uitdoven als ze in een ander deel van het land was gesitueerd. "Nu krijg je de indruk dat de federale regering en de regering van Québec tegen mekaar opbieden om te tonen hoezeer ze wel bereid zijn de banen in Québec te beschermen," zegt Cathy Walker, directeur van Canadian Auto Workers Health and Safety, "terwijl de echte kosten door de ontwikkelingslanden gedragen worden."
Walker is pas terug van een bezoek aan India, waar ze samen met andere Canadese vakbondsactivisten er getuige van was hoe onbeschermde arbeiders zakken asbest opensneden. Op de plekken waar asbest in cement gemengd werd, dwarrelden wolken van de kankerverwekkende vezels rond de bouwvakkers. In Groot-Brittannië gaf de Onderzoekscampagne over Kanker twee maanden geleden in een studie te verstaan dat het door asbest veroorzaakte hoge aantal kankergevallen in Europa overal de alarmbellen moest laten rinkelen en "zeker in de ontwikkelingslanden waar ongecontroleerd asbestgebruik geen ongewone zaak is".
Zeven van de tien belangrijkste afzetmarkten voor het Canadees asbest liggen in ontwikkelingslanden. Toch blijven de Canadese regering en de asbestindustrie hun best doen voor het imago van de sector. Onlangs nog werd buitenlandse diplomaten in Canada een gratis vliegreis naar de astbestgebieden aangeboden met alles erop en eraan. Journalisten kregen al gelijkaardige snoepreisjes.
Volgens Philip Landrigan van het New Yorkse instelling voor geneeskundig onderzoek Mount Sinai, de instelling die in de jaren '60 de stof voor het eerst in verband bracht met kanker, zijn alle soorten asbestvezels kankerverwekkend, ook het Canadese chrysotiel. Tegengestelde beweringen van de asbestlobby zijn fout, benadrukt Landrigan. Volgens Julian Peto, hoofd epidemiologie aan de Universiteit van Londen en auteur van het recente Britse rapport over asbest, bestaat er geen enkele veilige manier om asbest in geïndustrialiseerde landen te gebruiken, laat staan in ontwikkelingslanden. Daar worden arbeiders nu met duizenden tegelijk vergiftigd, aldus Peto. "Het probleem met bouwmaterialen is dat ze volledig oncontroleerbaar zijn. Ze worden gebroken, doorboord, in stukken gesneden en dat vaak door niet al te bekwame mensen."
In Canada zelf mogen arbeiders slechts gedurende beperkte tijd aan asbest worden blootgesteld; de detailverkoop van asbest is verboden. Ter verdediging van hun export van losse asbestvezels in grote, versterkte papieren zakken, zeggen de Canadese producenten dat ze buitenlandse arbeiders veilig met asbest leren omgaan via het Asbestos Institute. Dat instituut werd in 1984 door Québec en de federale regering opgericht en mocht al meer dan 10 miljoen dollar overheidsgeld ontvangen.
Lidstaten van de Europese Unie hebben asbest verboden. Frankrijk, dat de stof in 1997 verbood, kreeg van Canadese kant een klacht tegen zich bij de Wereldhandelsorganisatie. Volgens Ottawa schendt Frankrijk de Canadese handelsrechten onder de internationale regelgeving terzake.
Mark Bourrie