31. De moraal van het verhaal
Het is winter en bitter koud. Een vogeltje is er zo erbarmelijk aan toe, dat hij geen fluittoontje meer kan voortbrengen. Een eend, die het vogeltje ziet bibberen, krijgt- zo'n medelijden, dat hij tegen zichzelf zegt: - Ik moet iets doen voor dat arme dier. Hij pakt het vogeltje op en zet het midden in een koeienvlaai. Het ruikt niet erg lekker, maar het vogeltje wordt weer warm en begint te zingen. Even later komt er een vos voorbij, die het vogeltje hoort fluiten. Hij bedenkt zich geen moment en vreet het dier met huid en veren op. Wat is de moraal van dit verhaal? 1) Als iemand ervoor zorgt dat je in de stront komt te zitten, is dat niet altijd omdat hij slechte bedoelingen heeft. 2) Als iemand je uit de stront haalt, wil dat niet altijd zeggen dat hij goede bedoelingen heeft. 3) Als je in de stront- zit, kun je beter je bek houden. 32. De geit In het klooster wordt de biecht afgenomen. - Broeder, heb je gezondigd? - Ja vader, maar ik durf het bijna niet te vertellen. - Zeg het maar. - Ik heb de geit te pakken genomen. - Wat - afschuwelijk! Driehonderd weesgegroetjes! De volgende: - Ik heb gezondigd, vader. Ik heb iets uitgehaald met de geit. - Wat bezielt jullie toch?! Driehonderd weesgegroetjes! De biecht wordt voortgezet en een na de ander bekent iets te hebben gehad met de geit. Eindelijk is de laatste broeder aan de beurt. - Ik vermoed dat jij ook iets smerigs met de geit hebt uitgehaald? - Nee, vader. - Ik ben blij dat er nog uitzonderingen zijn. Hoe heet je, mijn zoon? - Ik heet Fernandus, vader, maar ze noemen me meestal de Geit. 33. Zoemen Een man krijgt van de dokter voorgeschreven om dagelijks drie glazen honing te drinken om zijn impotentie te verhelpen. Na een - paar weken komt de man weer binnen. "Luister, dokter," zegt de opgewonden patiënt. "Zoemen en brommen doet hij wel, maar steken is er nog steeds niet bij." 34. Kangoeroe 'Mijn man gaat als kangoeroe naar het gekostumeerd bal'. 'Hoezo als kangoeroe?' 'Wel hij maakt zo graag gekke sprongen met een lege zak'. 35. Paard in de wei Twee oudere vrouwen wandelen door een landelijke omgeving. Opeens zien ze in het weiland een paard staan met een gigantische stijve lul. Zegt de ene tegen de andere: "Is dat beest soms ziek?" Zegt de ander: "Ik wou dat mijn man zo ziek was!!" 36. Twee ganzen Er lopen twee ganzen door de stad. Zegt de ene gans tegen de andere:-Ga je mee naar de poelier? Zegt de andere:-Naar de poelier? Ja, daar liggen allemaal blote meiden in de etalage! 37. Ezel
Heb jij soms tegen Karel gezegd dat ik 'n ezel was? 38. Trucje Een duivenhouder van de vereniging 'De snelle vlieger' won bijna altijd eerste prijzen. Iemand vroeg hem eens: 'Hoe komt het toch dat uw duiven altijd zo snel bij u terug komen?' 'Ik heb een heel eenvoudig trucje: ik kruis mijn duiven met een papegaai en als ze de koers kwijt zijn, dan kunnen ze de weg vragen!' 39. In de Sahara Er zaten eens twee katten in de Sahara. Zei de een tegen de ander: wat een grote kattenbak hebben we he? 40. Hoe laat is het?
Hoe laat is het als een olifant op een hek gaat zitten?
|