1. Flesje Een vader loopt met zijn zoontje over het strand. Het jochie loopt maar steeds te zeuren: "Ik wil patat! Ik wil ijs! Ik wil limonade!" Op een gegeven moment is de vader het zat. Hij geeft het jong een flinke pets voor zijn kop en zegt: "Hier heb je je limonade!" Even verderop schopt het jochie keihard tegen de scheen van zijn vader en zegt: "Hier hebbie 't lege flessie terug!" 2. Flappie Kleine Jantje heeft een konijn, en dat konijn heet Flappie. Jantje is helemaal gek met dat beest. Op een morgen is Jantjes moeder zijn kamertje aan het opruimen, ziet ze ineens Flappie liggen: dood. Och hemel, denkt de moeder, hoe moet ik dat Jantje vertellen? 's Middags komt Jantje uit school. Zijn moeder zegt voorzichtig: "Jantje, je moet niet schrikken, maar ik heb slecht nieuws: Flappie is dood." "Nou ja," zegt Jantje, "de dood hoort bij het leven. Het is niet leuk, maar wij moeten verder." Zo, denkt de moeder, die neemt het goed op! Dan loopt Jantje naar boven naar zijn kamertje. Daar vindt hij zijn konijn dood. Meteen begint hij keihard te huilen en loopt helemaal in paniek weer naar beneden: "Mammie, mammie, Flappie is dood, Flappie is dood..." "Ja maar, Jantje, dat zei ik net toch tegen je?" zegt zijn moeder. "O," zegt Jantje, "ik verstond: pappie is dood." 3. Geen broek Twee jochies lopen door het Haagse Bos. Zegt het ene jochie tegen dat andere jochie: "Kijk nou eens, daar staat een Lelijke Eend, er zit niemand in en toch beweegt-ie." Waarop dat jochie zo lekker plat-Haags zegt: "Ga jij eens kijken." En hij kijken. Komt-ie terug bij z'n vriendje, zegt-ie: "Nou, m'n vader had toch gelijk: geen broek an d'r reet, maar toch een auto." 4. Kan je het alleen Een klein jongetje steekt in de klas zijn vingertje op. "Juf, mag ik even naar de WC?" De juffrouw bekijkt 't dreumesje eens en vraagt: "Kan jij dat wel alleen?" Waarop dat gozertje zegt: "Natuurlijk kan ik dat alleen." "Nou goed, grote jongen, ga jij dan maar." Na twee minuten komt ie terug, helemaal, maar dan ook helemaal doornat. Waarop de juffrouw prompt uitvalt: "Zie je nou wel dat je het niet alleen kan?" Maar hij, huilerig: "Ik kon het wel alleen, maar de bovenmeester moest ook en die zag me niet." 5. Waterhoofd Jantje komt huilend thuis uit school. Vraag zijn moeder: "Wat is er aan de hand, Jantje?" Zegt Jantje: "Alle kinderen op school pesten me, en zeggen dat ik zo'n groot waterhoofd heb." "Ach, dat is helemaal niet waar, hoor Jantje," zegt zijn moeder en aait hem met grote gebaren over zijn bol: "Ga jij voor mamma nu even vier mud aardappelen halen in je petje?" 6. Plasje De juffrouw komt de klas binnen en ziet op de vloer een plasje liggen. "Wie heeft dat gedaan?" vraagt zij aan de kinderen. Niemand zegt iets. "Wie heeft dat gedaan?" vraagt zij nogmaals. Het blijft stil in de klas. "Ik begrijp wel dat degene zich schaamt die dit gedaan heeft," zegt de juf, "maar ik weet er wel wat op. We doen straks allemaal onze handen voor onze ogen. En degene die dit gedaan heeft, ruimt dan het plasje op en schrijft zijn naam achterop het bord. Dan weet ik wie het gedaan heeft, en dan zal ik diegene niet verraden." Iedereen in de klas doet zijn handen voor zijn ogen. De juf hoort wat gerommel en een krijtje op het bord. Even later mag iedereen zijn ogen weer opendoen van de juf. Dan ziet ze twee plasjes op de grond liggen. De juf loopt naar de achterkant van het bord en leest daar: "Het kleine pissertje heeft weer toegeslagen." 7. Waar ga je heen? Een jongen en een meisje lopen door het bos. Op een leuk plekje gaan ze een beetje liggen scharrelen. Opeens vraagt de jongen: "Wil jij m'n piemel eens even vasthouden?" Zegt dat meisje: "Hoezo, waar ga jij dan heen?" 8. Nog een zusje Een aannemer heeft een zoontje. Zegt dat joch: "Papa, wanneer krijg ik er nou 's een zusje bij?" Waarop die aannemer, geheel in stijl, zegt: "Voor dat karwei heb ik nou geen tijd." Zegt dat zoontje: "Waarom zet je er dan geen mannetje bij?" 9. Piepende citroen Jantje vraagt aan zijn vader: "Pappa, kan een citroentje piepen?" "Nee," zegt zijn vader, "hoezo?" Zegt Jantje: "Dan heb ik net de kanarie uitgeperst." 10. Wiener Singerknaben Een man heeft een zoontje. Zoontje zit zwaar in de put. Zegt z'n vader, een multimiljonair: "Wat is er, jongen? Zeg het maar." Zegt die jongen: "Ik zal het maar zeggen, vader, ik heb net ontdekt dat ik homofiel ben." Zegt die vader: "Is dat alles? Dan huur ik toch de Wiener Singerknaben voor je!" |