21. Geen armen en benen Jantje heeft geen armpjes en geen beentjes. Wordt er door een vriendje van school aangebeld, en Jantjes moeder doet open. "Dag mevrouw," zegt het vriendje, "komt Jantje buiten voetballen?" "Maar knul," zegt Jantjes moeder, "je weet toch wel dat Jantje geen armpjes en beentjes heeft. Hij kan helemaal niet voetballen." "Weet ik," zegt het vriendje, "maar hij rolt zo lekker." 22. Meisje van 8 jaar Op de lagere school is het op vrijdagmiddag, tussen half vier en vier uur, vrij vragen stellen. Jantje steekt zijn vinger op en vraagt: "Kan een meisje van 8 jaar een kindje krijgen?" "Dat is geen vraag," zegt de juf, en geeft een ander kind de beurt. De week daarop vraagt Jantje weer: "Kan een meisje van 8 jaar een kindje krijgen?" "Ik heb vorige week al gezegd dat ik daar geen antwoord op geef," zegt de juf. Weer een week later stelt Jantje dezelfde vraag: "Kan een meisje van 8 jaar een kindje krijgen?" "D'r uit!" roept de juf. Buiten de klas gaat Jantje staan huilen. De hoofdonderwijzer komt langs en vraagt wat er aan de hand is. "Ik ben eruit gestuurd," zegt Jantje. "Dat zie ik ook," zegt de hoofdonderwijzer, "maar waarom ben je d'r uitgestuurd?" "Ik vroeg aan de juf: Kan een meisje van 8 jaar een kindje krijgen? En toen stuurde ze me eruit," zegt Jantje. "Dat moet je ook niet aan een vrouw vragen," zegt de hoofdonderwijzer: "Zoiets is een vraag voor mannen onder elkaar. En ik zal je het antwoord geven: een meisje van 8 jaar kan geen kindje krijgen." Zegt Jantje: "Heeft dat klerewijf me mooi drie weken in de zenuwen laten zitten!" 23. Zacht en vochtig De juffrouw op de lagere school zegt: "Ik ga een dier omschrijven, en dan moeten jullie raden wat ik bedoel." En ze begint: "Het loopt op de boerderij en het geeft melk." Jantje zegt: "Een koe." "Dat is goed," zegt de juffrouw, "maar ik bedoelde een geit." Dan zegt ze: "Het loopt op de boerderij, het heeft veren en legt eieren." Jantje zegt: "Een kip." "Dat is goed," zegt de juffrouw, "maar ik bedoelde een eend." Jantje krijgt de pest in en zegt tegen de juffrouw: "Nou geef ik u een raadsel: je stopt 't hard in je mond, en het komt er zacht en vochtig weer uit." De juffrouw krijgt een knalrood hoofd. "Dat is goed," zegt Jantje, "maar ik bedoelde kauwgom!" 24. Te lelijk De juffrouw op school vraagt aan Marietje wat ze later wil worden. "Ik wil later mannequin worden," zegt Marietje. "Maar als je daar nou te lelijk voor bent?" vraagt de juffrouw. Zegt het meisje: "Dan kan ik altijd nog schooljuf worden." 25. Schatrijk Een jochie loopt met zijn vader over het strand. Zegt dat jochie: "Papa, moet je eens kijken, die knobbels in die zwembroeken van die mannen, wat is dat nou? Hoe komt dat toch?" Zegt die vader, helemaal radeloos: "Nou, mannen met een klein knobbeltje zijn arme mannen, en de mannen met die grote knobbels zijn rijke mannen." Een uur erna komt het jochie de duinen uitstormen en zegt: "Vader, wat ik nou gezien heb in de duinen... een hele arme meneer werd ineens schatrijk." 26. Judo Een jochie komt thuis en vindt z'n vader en moeder in bed. Liggen te naaien. Zegt dat jochie: "Vader, wat doe je nou?" Zegt die vader: "Ik leer je moeder judo." Zegt-ie: "Nou, dan mag je de gordijnen wel dicht doen, want de buurt denkt dat je legt te naaien." 27. Kanariepietje Een jochie loopt de badkamer van zijn tante binnen, en z'n tante staat onder de douche. Dus die tante doet een handdoek voor en gaat staan fluiten. Waarop dat jochie zegt: "Wat heb je daar, tante?" Zegt ze: "Een kanariepietje." Zegt hij: "Maar dan mag je wel oppassen dat-ie niet in je poesje pikt." 28. Nablijven Het nieuwe schooljaar is begonnen, en de juffrouw van de tweede klas van de lagere school heeft een vragenrondje. Ieder kind moet vertellen wie hij is, waar hij woont en wat hij doet bijvoorbeeld. Marietje steekt haar vinger op en zegt: "Ik ben Marietje en ik woon in de Frederikslaan." "Goed zo," zegt de juf. Dan steekt Pietje zijn vinger op en zegt: "Ik ben Pietje en ik woon aan de Lange Singel." "Goed zo," zegt de juf. Dan steekt Jantje zijn vinger op. Hij zegt: "Ik ben Jantje en ik heb een lul van 20 centimeter." "Foei Jantje," zegt de juf, "jij moet nablijven!" Zegt Jantje: "Dat dacht ik wel." 29. Juffrouw Een jochie komt uit school en huilt tranen met tuiten. Vraagt z'n moeder: "Wat is d'r?" Zegt-ie: "De juf heb me geslagen." Waarop die moeder een briefje schrijft aan die juffrouw en in dat briefje staat: "Geachte juffrouw, als je m'n zoontje nog ene keer slaat, dan zal ik m'n man op je afsturen, en dan ben je voor de langste tijd juffrouw geweest." 30. Rennende Buffel Een zoontje gaat naar zijn vader, die het opperhoofd van de stam is. "Pappie," vraagt het zoontje, "waarom heet mijn oudste broertje eigenlijk Rennende Buffel?" "Dat zal ik je uitleggen," zegt het opperhoofd: "Toen je oudste broer verwekt werd, kwam er juist een buffel langs de tent rennen. Daarom hebben we hem negen maanden later Rennende Buffel genoemd." "Pappie," vraagt het zoontje weer, "en waarom heeft mijn op ''n na oudste broertje dan Trillende Bever?" "Wel," zegt het opperhoofd, "toen dat broertje verwekt werd, stond er juist een trillende bever aan de tent. En daarom hebben we hem negen maanden later Trillende Bever genoemd. Maar waarom vraag je dat allemaal, Scheurend Rubber?" |