Jef
van der Heyden schreef en regisseerde in de jaren
vijftig en zestig films en tv-spelen, toen beide
genres nog in de kinderschoenen stonden. Hij werkte
onder meer voor NCRV, KRO en VPRO (we zien een
fragment uit 1961, met een piepjonge Betsy Smeets en
Johnny Kraaykamp), hij maakte kinder- en opdrachtfilms
en hij debuteerde in 1963 als speelfilmmaker voor
volwassenen met de zachtaardige komedie Fietsen naar
de maan, die door onervarenheid ten onder ging. Hij is
een man die vol ,,ideetjes'' zit, schreef Jan Blokker
destijds in het Algemeen Handelsblad, maar van een
aantal zaken heeft hij geen of weinig kaas gegeten:
,,Wat betreft story-telling, spelregie en mise en scène
is zijn aandeel aan de bloei van een gezonde
Nederlandse filmindustrie van verwaarloosbare
betekenis.''
Zelf
zegt Van der Heyden er meer dan drie decennia later
alleen over, dat een debutant nu eenmaal fouten maakt.
Van der Put dringt niet verder aan. Helaas heeft de
weduwe van de producent geen toestemming gegeven een
fragment uit Fietsen naar de maan in de documentaire
te verwerken, zodat we er niets uit te zien krijgen.
Van
meer belang is echter Van der Heydens cause célèbre:
zijn tweede film, Ongewijde aarde uit 1967, werd door
de toenmalige filmkeuring verboden voor openbare
vertoning. Het onderwerp (de stiekeme herbegrafenis
van een lijk) was ,,zedenkwetsend'' en bovendien had
de regisseur om budgettaire redenen opnamen van een èchte
begrafenis verwerkt in zijn fictie-verhaal. ,,Het
gebrek aan eerbied voor overledenen is op zichzelf al
zo in strijd met de goede zeden, dat de film daardoor
ontoelaatbaar is'', aldus het vonnis. En toen
Ongewijde aarde na een herkeuring alsnog werd
toegelaten, wisten de nabestaanden van de èchte
overledene via de rechter toch nog een
vertoningsverbod af te dwingen.
Van
der Heijden werd failliet verklaard; het laatste wat
hij nog bezat, was een Triumph die hij vervolgens ,,in
puin'' reed. Hoe het in de daaropvolgende dertig jaar
met hem is gegaan, blijft in de documentaire in het
vage. Hij woont in Ierland, dat wordt ons uitvoerig
getoond in vaak aanstekelijke beelden, hij schrijft
zijn memoires, bereidt gerookte vis, kuiert door het
majestueuze landschap en barst bij de accordeon in de
dorps-pub graag uit in gul gezang dat culmineert in de
aanstekelijk getoonzette vraag ,,Waar moet dat met Jef
van der Heyden naar toe?''
Hij
is, op 71-jarige leeftijd, een honderduit vertellende
Brabander gebleven met poëtische fantasieën. Dat hij
in Nederland eerst verguisd is en daarna vergeten, zit
hem nog wel dwars, maar hij oogt niet verbitterd.
,,Niet meer kwaad worden'', mompelt hij bij het
doorbladeren van knipsels uit een oude koffer. ,,'t Is
al zó lang geleden...''
|
|
|