Schrijvers van:
-Manko Kapak
-Tijl Uilenspiegel
-De Tijdscapsule
-Johan en de Alverman
-Midas
-Fabian van Fallada
-Het Zwaard van Ardoewaan
-Magister Maesius
-Rogier van Ter Doest

Vrienden voor het leven
Interview met Jeuninckx




Lo Vermeulen

 

 

 



Karel Jeuninckx

 

Vrienden voor het leven

Karel Jeuninckx is bezeten door zijn twee grote passies : toneel en geschiedenis. Van kindsbeen af volgde hij toneelschool en nam hij actief deel aan jeugdtheater. Door zijn enorme leergierigheid is hij erin geslaagd om in volle oorlogstijd verschillende universitaire diploma’s te behalen. De oorlog, die hij van zeer dichtbij heeft meegemaakt, heeft hem getekend voor het leven. "We hebben daar zelf geschiedenis beleefd". Zijn interesse voor het historische is daar dan ook een logisch gevolg van.

Lo Vermeulen liep al een tijdje met het idee historische jeugdverhalen te schrijven. Zijn vrouw gaf les in dezelfde school als Jeuninckx en zo ging de bal aan het rollen. "We vulden elkaar perfect aan. Mijn taak was vooral te zorgen voor het historisch geraamte van het verhaal", aldus Jeuninckx. Ze zijn nu nog steeds boezemvrienden.

Voor een televisie-jeugdfeuilleton zijn de schrijvers aan heel wat regels en beperkingen gebonden. Er mogen geen kinderen in voorkomen en het mag zich niet in de moderne tijd afspelen. Er is het probleem van variatie, want er moet gewerkt worden met een minimum aan acteurs. Het decor moet zich op één, hoogstens twee plaatsen bevinden. Ondanks al deze beperkingen is het schrijversduo er toch in geslaagd negen volwaardige scenario’s bijeen te schrijven.

Lo Vermeulen zei ooit: "Een feuilleton heeft zoveel tijd nodig als een kind. Ik schrijf er negen maand aan. Of het een gemakkelijke of een moeilijke bevalling wordt, hangt grotendeels af van Karel."

De Groof en Jeuninckx/Vermeulen hadden zowat het monopolie over de jeugdseries. Niet iedereen was daar even gelukkig mee: René Struelens, scenarist van Robin de Robot vertelt ons dat anderen weinig aan de bak kwamen. ‘Waarmee ik natuurlijk geen afbreuk doe aan hun scenario’s. Ze kenden hun stiel. Maar zij kregen tenminste de kans om praktijkervaring op te doen.’

Interview met Karel Jeuninckx
(Fragmenten uit interview van 18 februari 2000) 

Hoe bent u bij de televisie terechtgekomen ?
"Ik was reeds bekend in het wereldje omdat ik toen wekelijks een schooluitzending voor de radio maakte. Ons jeugdboek Manko Kapak, werd totaal onverwacht heel goed onthaald. Het werd bekroond met de internationale Hans Christiaan Andersenonderscheiding voor het beste jeugdboek. Dit was een extra stimulans voor de BRT-leiding om het verhaal te verfilmen."

Jullie schreven historische verhalen, de zogenaamde kostuumstukken. Het ene jaar was het jullie beurt, het jaar nadien kwam Louis De Groof met een zogenaamd ‘modern’ verhaal. Waarom die afwisseling?
”Een episode van een feuilleton is ongeveer 13à15 pagina’s lang. (In de linkerkolom staan aanwijzingen, in de rechter de dialogen.) In principe moest je dus ongeveer een jaar voor de opnames beginnen schrijven. Ik was toen hoofdredacteur van twee tijdschriften, gaf les aan een hogeschool en in de humaniara. Je begrijpt dat het onmogelijk was om op tijd klaar te raken met de scenario’s. Daarom werd er afgewisseld.”

Is er een merkbaar verschil tussen televisie van vroeger en nu?
“Vroeger was de tv niet commercieel genoeg. Toen er een delegatie uit het buitenland kwam, die een reeks wilde aankopen, kon dat niet omdat er geen verkoopdienst was en omdat de BRT er helemaal niet op voorzien was. Nu is de tv eerder té commercieel.”