De laatste foto's van Azie; |
En dan nu; THE LAND DOWN UNDER!!! 30 juli; We waren nog niet goed en wel in Australie geland of we konden al kennis maken met de Ozz hospitality; eerst eventjes alles afspuiten (tegen de beestjes uit het buitenland) en de douane was daar seriues streng, iedereen moest zijn spullen laten ruiken door sloeber, de voedsel- en drugshond en dan werden alle tassen nog gecontroleerd op smokkelwaar. Wisten wij veel dat een houten blaaspijp ook een verboden wapen was? Die mochten we dus daar laten om later bij Customs in Darwin te gaan ophalen en begeleid door een van hun beambtes op te sturen naar Bels. Dankzij de blaaspijp waren ze echter afgeleid van de grote hoeveelheden tabak die we uit Indonesie hadden binnengesmokkeld. (Nee, we zijn dus nog niet gestopt, moedertjes) Het was het risico waard want een pakske tabak kost hier maar liefst 300 Bf (Euro's?). Net zoals alles hier duur is als je uit Azie komt. Daar leefden we voor 1300 Bef per dag, alles in en dan bedoelen we ook alles: slapen, eten, drinken, vervoer, visa's, internetten, foto's ontwikkelen, boeken, kleren, en ga zo maar door. Dus het was wel even slikken toen we 880 Bef moesten betalen om met 8 anderen een kamer te delen. Genoeg geklaagd want Ozz is tot nu toe echt wel de moeite. Wat voor Erik een blij weerzien met Darwin was, was voor mij een aangename kennismaking. Na 10 jaar was het volgens Erik nog niet veel veranderd, een gezellig, rustig, zonnig stadje in de Northern Territory. We zijn ook al meteen een Belgisch koppel tegengekomen en met hen en nog een Frans koppel (hallo, Remco en Vero) een goede "jug" gaan drinken. Pascale stootte aan de toog al meteen op de eerste Redneck die "cunts shoots" voor zijn beroep (lees: soldaat is). Toen we vertelden dat wij rondreisden en geinteresseerd waren in andere culturen, vroeg hij of we hippies waren. Nu van de Aboriginalcultuur zie je in de stad weinig, behalve de dronkaards die overal rondhangen maar wat wil je met hun achtergrond (geinteresseerd? lees een boek zoals "De verloren kinderen"). 3 augustus; We zijn met Remco, Vero en hun "van" richting Kakadu National Park vertrokken wat op de World Heritage lijst staat wegens haar natuurpracht en haar cultuur-historische waarde (rockpaintings van de Abo's tot plus minus 50000 jaar oud). Maar het was vooral wildlife dat op ons indruk maakte , nog geen 2 dagen ginds of al een krokodil van 4.5 meter gezien op 15 meter afstand en zonder een glazen wand ertussen wat in het begin wel een beetje raar doet. Ik, Pascale, was echter vooral nieuwsgierig naar de kangeroo's en wallabi's en de eerste wallabi die we zagen hebben we dan maar meteen omvergereden. OH MY GOD, WE KILLED SKIPPY!!! Remco kon er echt niks aan doen, die beesten springen gewoon voor de auto's in maar we waren er toch niet tegoei van. We hebben ze toch nog goed kunnen bekijken toen ze 's avonds rond onze tent huppelden. (levend zijn ze toch een stuk leuker). Ook heel maffe vogels gezien. Toen we 's morgens opstonden en buitenkeken, kwamen we niet meer bij van het lachen, een vogel met zo'n lelijke kop dat je er een cartoonfiguur van kunt maken. Maar ook vogels met uitgesproken felle kleuren, kraanvogels zoals de Jabiru, eenden die weigeren in het water te gaan en de grote arenden natuurlijk. Ook het hiken door het park ontlokt je verschillende WAWS!; ongelooflijke cliffs en vergezichten, de watervallen van JimJim en Twin (you will love the pictures later) en natuurlijk de bizarre rotsformaties waar een kleintje een reus op zijn rug balanceert. En 's morgens een bootje over Yellow Waters nemen, wat is het leven toch mooi... De rest van het verslag volgt later, de tent sluit hier. Bye. 7 augustus; Nog een anekdote; Twin Falls was de enige plaats in Kakadu waar je met een gerust hart kon gaan zwemmen, wij daar dus lekker rondgeploeterd. 's Avonds vertelde de gids ons dat het eigenlijk maar 90% krokodilvrij was; de eerste week dat dat deel van het park terug open was, hadden de rangers een krok van 15 feet over het hoofd gezien en hebben de toeristen daar dus bij gezwommen, zonder erg gelukkig. Na Kakadu richting Katherine Gorge, het volgende National Park, gereden. Je denkt altijd "nu heb ik het mooiste dat er bestaat gezien" om dan toch weer overdonderd te worden door een ander natuurwonder, in het geval van Katherine de magnifieke canyons die gekliefd worden door Katherine River. We hebben er 8 km voor moeten zwoegen (klimmen en dalen) in de verschroeiende zon, maar het was absoluut de moeite waard. Vervolgens onze tocht door de outback verder gezet richting het hartje van Australie; Alice Springs. Onderweg wel nog geslapen in dorpjes van 200 inwoners en waar God nog nooit geweest was (hij had er dan ook niks verloren!). 's Nachts op de camping werden we wakker gehouden door dronken poor white trash dat daar permanent verbleef. Het was altijd raden of ze de hond of hun vrouw bedoelden bij uitspraken als; "Shut the fuck up, you bitch!!!". Vroeger zochten ze hier (Tennant Creek) nog naar goud, nu voldoet de gouden kleur van hun bier al. We waren dus blij toen we in Alice aankwamen (1700 km afgelegd), het stadje van enige betekenis in de woestijn. Het was wel even wennen aan de winter hier, 20 graden en de zon schijnt. Niet te klagen, zul je denken maar de wind is hier frisjes hoor. Met het stadje te verkennen stootten we op het gebouw van de Flying Doctors. Wij maar rondvragen naar Dr. George en Nurse Kate, maar niemand bleek hen te kennen, strange! Ze mogen content zijn, de mensen in de afgelegen outbackplaatsjes. RFD vliegt er al 80 jaar op uit om mensen te helpen en dit allemaal op basis van donaties. Nog zoiets; naar school gaan is als je zo afgelegen woont een beetje moeilijk dus is er de "school of the air", een interactief radiostation. Van hieruit proberen we opnieuw een lift te vinden naar Ayers Rock (zelf iets huren is tot nu toe niet mogelijk aangezien we naast ons internationaal rijbewijs ook ons gewoon rijbewijs nodig hebben en dat hebben we niet bij natuurlijk). Wat we daarna gaan doen; het koude Zuiden of het warme Noord-Oosten weten we nog niet. Wat we wel al weten is dat we zeker ergens willen gaan werken of woofen (werken op een organische boerderij voor kost en inwoon) om wat geld uit te sparen en een leuke ervaring op te doen. Maar dit is voor later...G'day mate! 19 augustus; Het is het koude Zuiden geworden! We zitten momenteel in het gezellige, Victoriaanse Adelaide waar het maar 18 graden is en de zon toch altijd schijnt. Winter in Ozz is zo slecht nog niet, al lezen we net op de site van Het Belang dat het in Bels 29 graden is, dus we zijn wel een beetje jaloers. We hebben dus inderdaad een lift gevonden naar Ayers Rock. Dit keer met een Brit, Adam, die ons trouwens zelf met zijn kanariegele Ford Falcon stationwagon door de Outback heeft laten cruisen. Wel even wennen links rijden en rechts sturen met zo'n V6 van een meter of 5 maar het was zaaaalig. We hebben op 3 dagen 2200 km afgelegd en onderweg gestopt om Ayers Rock en de Olga's te zien. Ongelooflijk, zo'n gigantische smooth rock in het midden van een eindeloze vlakte en de verschillende kleuren bij zonsopgang zijn adembenemend. We hebben de Aboriginal wetten ook in ere gehouden en de rots niet beklommen. 's Nachts kamperen hier was andere koek, het is dan -1 graden in the desert. Ook een stop-over gemaakt in Coober Pedy (Aboriginal naam = Kupa Pitti = white man in a hole). Hier zijn de opaalmijnen en freaky gasten die hun leven hier grotendeels ondergronds doorbrengen. We hebben hier ook in een ondergrondse backpackers overnacht om toch een beetje dat gevoel te kennen. De tent sluit hier weer, moeten gaan, c ya! 29 augustus; Effe terug gaan in de tijd want we zijn nog iets vergeten te vertellen over de outback. Wij waren niet de enige die Skippy omvergereden hebben want overal langs de weg liggen aangereden dode beestjes die dan door grote arenden opgepeuzeld worden. Deze vogels met een spanbreedte van zo'n 2 m blijven lekker arrogant zitten om je na te kijken terwijl je voorbijrijdt. We zijn tijdens een nachtelijke wandeling in de bush ook gevolgd door een stel dingo's die gelukkig toch wat afstand bewaarden. Verder zie je hier wilde emu's, kamelen, paarden en slangen. Mensen heel wat minder , je hebt hier de wegen voor jezelf , er is hier praktisch geen verkeer op een road train na (truck met soms wel 4 of 5 aanhangwagens!) Zelfs een grote stad als Adelaide kent geen verkeersproblemen en het is dan ook leuk om door deze stad te wandelen alsof je in een dorp bent. Na een paar dagen hier te hebben verbleven zijn we dan via de Great Ocean Road naar Melbourne getrokken. Deze kustroute is een van de mooiste en langste in de wereld waar je wordt verwend met prachtige baaien , cliffs en rotsachtige bergen met wel zeer rare vormen. Ook de 12 apostels zijn een merkwaardig verschijnsel , deze stukken land staan op zichzelf in de zee en zijn honderden jaren geleden afgescheurd van de kustlijn. Het zijn net gigantische schaakstukken.En wij de eucalyptusbomen in de natuurparken maar in het oog houden om eens een koala te zien , maar niets he. Dat wordt dus een park bezoeken om deze schatjes te zien.Onderweg ook in een oud schooltje dat nu dienst doet als hostel de nacht doorgebracht. Bij aankomst bleek er niemand te zijn , maar het briefje op de frigo vertelde dat we maar moesten doen of we thuis waren.Wij na het aanmaken van de open haard en lekker kopje thee dan toch kunnen kennis maken met de uitbater van deze aboriginal-trust hostel. Ja de abo-clan hier bezit dit schooltje en een zuivelfabriekje in de buurt. Ze gaan er op vooruit hier in Oz, want ik (Erik) weet dat 10 jaar geleden deze mensen niet telden en dan bedoel ik niet enkel economisch maar letterlijk,want toen kwam je er gewoon mee weg als je een abo had omver gereden of zelfs had neergeschoten. Rough country, rough people. Na 3 dagen natuur cruisen Melbourne bereikt, hier rijden is toch nog wat anders. Voor de eerste keer hectisch verkeer (niet zoals in Azie maar toch) en rare regels,maar we hebben de auto en Adam zelf veilig op de plaats gebracht. Toch heeft Melbourne heel wat groen en we zijn dan ook al haar parken gaan bezoeken, sommige worden bewoond door possums, lelijke beesten. Maar die vind je ook terug in de bohemian buurt Fitzroy, rare vogels dus die nieuwe generatie hippies.De buurt heeft wel wat en genieten van je coffee late op een van de gezellige terrasjes is best wel een leuke manier om je middag door te brengen. Zeker na trekken door de natuur heb je wel eens behoefte aan wat luxe en cultuur.Hier tanken we ook wat bij aan luxe voor we over een tijdje naar Latijns America vertrekken. "Miljaar!" zullen die hardwerkende tweeverdieners thuis nu wel zeggen,haha. We reizen om te leren en ... We genieten dus nog wat van het bruisende Melbourne om ons dan klaar te maken voor de oostkust : sunshine state here we come. 8 september We zijn ondertussen halfweg de East Coast, deze keer meegereisd met een koppel Nederlanders. We zijn vertrokken uit Sydney (maar 1 nachtje doorgebracht dus nog niet veel over te vertellen maar de stad bezoeken doen we net voordat we vertrekken naar Fiji). De eerste halte was Byron Bay, een relaxt surfplaatsje met een heel mooie vuurtoren maar we kwamen eigenlijk voor het nabijgelegen groovy Nimbin; een dorpje waar de hippies nog in communes leven en de wiet zwaar gepromoot wordt, wel eens grappig om te zien. Vooral het museumpje en de hemp embassy was lachen. Waar het vroeger een counterrevolutie was en 'back to basics' is het nu helaas commercieel en dus een hype. Dus niet te lang blijven hangen en op naar Brisbane, capital of the sunshine state. Hier was toevallig net het riverfestival begonnen en hebben we met volle teugen van het vuurwerk (en het bier) op het dakterras van het hostel kunnen genieten. De stad is net zoals Melbourne eentje waar de rivier de hoofdader is en het heerlijk vertoeven is aan de oevers, de parken, het inland-beach,...alleen een stuk warmer in de winter (25 gr). We zijn ook de Australian Zoo gaan bezoeken net buiten de stad (lees; anderhalf uur rijden) om zoals we eerder al zeiden de koala's en tasmanian devils te kunnen zien want die kom je in het wild niet zo snel tegen, en het waren schatjes (de koala's welteverstaan). De Zoo is eigendom van de gekke Crocodilefighter en wildlifebeschermer Steve Irwin. We waren al goed in de eco-sfeer dus dachten we; waarom niet overnachten in een eco-bushcamp aan de Noossariver dat midden in een natuurpark lag. Dit was pas back to basics, ondanks koelkast en internetverbinding. Het leek wel een scoutskamp of nog beter, voor de oudere TV-kijkers, M*A*S*H. Goed gelachen rond het kampvuur's avonds, vooral toen een van de gasten zijn "spudgun" (plastic pijp met elect. ontsteker + busje deo) bovenhaalde en met serieus wat firepower aardappelen en ajuinen richting rivier afknalde. Enkele andere gasten konden dan weer jongleren met vuur; best gezellig entertainment dus. 's Morgens moesten we helaas al weer doorreizen naar Rainbow Beach aangezien we een 4WD tour hadden geboekt naar Frasereiland (waar je met een gewone auto niet kan geraken) en we hebben er geen spijt van gehad. Het is het grootste zandeiland ter wereld (eigenlijk 1 grote duin) en wij daar sjeezen met onze 4x4 over het strand. Erik had er plezier in om de hele groep door elkaar te klutsen in de auto onderweg naar de mooiste plaatsjes. Zo was er Indian Head, een cliff vanwaar je haaien, dolfijnen, schildpadden en zelfs walvissen op de terugweg van Antartica ziet voorbijzwemmen; ontroerend mooi! Om dan 's avonds te kamperen aan de voet van een gigantische duin die grenst aan het regenwoud en waar je omsingeld bent door dingo's, je zand eet en drinkt en toch veel plezier hebt. De volgende dag gaan zwemmen in de champagne pools en een meer met glashelder, drinkbaar water. Maar het mooie eiland heeft ook zijn gevaarlijke kanten, zoals de dingo's maar vooral de getijden waar je rekening mee moest houden; dat betekent op tijd van het strand af geraken. Matt, een van de gasten in de groep had zo'n schrik van dingo's dat hij 's avonds niet zonder bijl naar het toilet durfde en daardoor een local de stuipen op het lijf jaagde. Hoe zou je zelf zijn als je een skinhead met een bijl op je af ziet komen? Maar we zijn heelhuids thuis geraakt. Op weg naar Airlie Beach hebben we de volgende ochtend Scarry een visje gevoerd, dit is een dolfijn die al jaren om 8 uur 's morgens zijn hapje komt halen nadat hij is geholpen geweest door een local toen hij gewond was geraakt. Het was een heel leuke ervaring al moest je wel opletten voor de reuzepelikanen die uit jaloezie in je kont kwamen bijten. En om jullie nog wat jaloers te maken; we hebben een 2de tourtje geboekt (aangezien je dit ook niet zelf kan doen); een 3-daagse zeiltocht aan het Great Barrier Reef, een eilandengroep de Whitsundays genaamd ligt hier tussen en gaan wij met een bezoek vereren. Stay tuned, mates! 6 oktober; Sorry dat het zolang geleden is maar we hebben het druk-druk-druk gehad met, jawel mensen, werken! Maar eerst vertellen over onze zeilreis, die was naar alle verwachtingen spectaculair. We zijn met z'n tienen op een zeil-race-jacht "The Samurai" de Whitsundays gaan verkennen. Deze boot heeft ooit nog meegedaan aan zeilracen en het comfort was dan ook minimaal maar who cares! De snelheid en wendbaarheid daarentegen niet te versmaden. En geen een van allen zeeziek geworden; genoeg drinken he. Maar dat mochten we dan ook weer niet te veel want we moesten ook nog gaan duiken! Wij dachten dat het niet zoveel ging voorstellen aangezien het een introductie-duik was maar ipv de drie meter diep langs het strand, gingen we meteen 12 meter diep in volle zee, te gek! Weer heel wat maffe zeebeestjes gezien, helaas geen zeepaardjes, maar wel Albertha en Elvis, 2 todvissen, megagroot en supermensvriendelijk. Ook reuzeschildpadden en andere vissen in de meest rare kleuren en vormen tegen het lijf gezwommen. Maar ook het koraal is het vermelden waard, maar hoe beschrijf je dit, ook weer de meest gekke kleuren en vormen die je je maar kan voorstellen. Wat wil je ook, we zitten hier op het Great Barrier Reef, uniek in de wereld! Je hoeft hier zelfs niet te duiken, met snorkelen ben je al in een heel andere wereld. Na drie dagen van zeilen, duiken, snorkelen, zonnebaden en feesten, kwamen we opnieuw in een heel andere wereld terecht; die van 3 weken fruitplukken. Bloody hell!!! Jawel, aan al dat moois hing ook een mooi prijskaartje en dat moesten we gaan terugverdienen. We kwamen terecht in Bowen, een stadje dat leeft van backpackers die geld nodig hebben. We vonden al snel werk op een aubergine-boerderij die eigendom was van Trevor; een rasechte cowboy (met scheve mond, cowboyhoed, stoffige jeans en al).De omgeving waar we in werkten was waarschijnlijk de mooiste waar we ooit in zullen werken. Een uitgestrekte droge vlakte met aan de ene kant bergen en aan de andere kant de zee, WAW! Maar je kan je wel voorstellen in deze hitte de hele dag gebukt lopen en worstelen met de planten om de aubergines te kunnen knippen, was geen lachertje. Erik, die al eerder appelen had geplukt in Victoria 10 jaar geleden, dacht toen dat hij het zwaarste werk ooit had verricht. Die eerste plaats is nu dus ingenomen door aubergines plukken. Op de farmstay (onze thuis voor drie weken) van Lynn was er een gezonde rivaliteit met de tomatenplukkers, die watjes zitten de hele dag op een machine om de tomaten te plukken, pfff. Soit, wat je ook plukt, het is altijd zwaar en je ziet het de Ozzies niet snel doen. Dus thuis komen bij mama Lyn (alias Xena, our little warrior princess) waar het bier koud staat en de gekke bende zich laat gaan, was elke avond een verwelkoming. Deze farmstay ligt centraal tussen verschillende boerderijen en levert de werkers, waar je ook kan paardrijden en Lyn en Bill op hun gitaar countrysongs horen spelen. Maar ook op de farm van Trevor was er plezier op zondag na de harde labeur; bullriding! Niet alleen door de ruige jongens maar ook door de kleinkinderen (+/- 4 jaar), die na een slok van opa's bier hun kans waagden op de kalfjes. Denk hierbij een Barbie (BBQ) en heel wat vocht; you can't get more Ozzie than that! Ik, Pascale, kon de verleiding van het bullriding niet weerstaan maar ben serieus op mijn bakkes gegaan en heb allebei mijn ellebogen serieus gekwetst. GRAPJE, dit klinkt gewoon interessanter dan te zeggen dat ik over mijn eigen voeten ben gestruikeld. Ik heb de derde week dus niet kunnen werken en mijn manneke heeft, naast overdag keihard te werken, mij 's avonds ook nog serieus in de watten gelegd; koken, wassen, helpen met aankleden, enz. Wat ik gelukkig wel kon met mijn armen was het eten vangen! Ik ben voor de eerste keer in mijn leven gaan vissen en ik had na 5 minuten een reuzekrab aan de haak! Wat kan ik zeggen; ik ben een natuurtalent! Ook Erik heeft de natuur nog een beetje uitgedaagd door na 20 jaar nog eens op een paard te kruipen en in volle galop door het hinterland te sjezen. Een echte cowboy, da manneke van mij. Maar aan alle mooie dingen komt een eind (voor alle duidelijkheid, we bedoelen hier niet die kl*tedingen plukken) en we hebben heel wat traantjes gelaten toen we afscheid moesten nemen van onze tijdelijke familie die we waarschijnlijk nooit meer terugzien. Dat heb je nu eenmaal met reizen, he. Och ja, op naar Sydney voor onze laatste week in Australie (jeeezzzzz, wat vliegt de tijd), even een bezoekje aan de stad en de Blue Mountains, om daarna te genieten van een welverdiende rust (hihi) in Fiji. Stay tuned! 13 oktober; Na een busritje van 38 (achtendertig !!!) uur zijn we aangekomen in Sydney. Veel valt daar niet over te vertellen natuurlijk, behalve dat we ontdekt hebben dat de ongelovige Ozzies creatief omgaan met de kerkjes die buiten gebruik zijn. Een kerkje was omgetoverd in een gezellig wegrestaurantje en een ander was een videotheekje geworden (moet een extra kinky gevoel geven om daar een pornovideo te huren!). Erik is ondertussen ook nog een halve tand kwijtgeraakt dus wij toen we aankwamen in Sydney maar meteen een afspraak gemaakt bij de tandarts. 500 Dollar (10.000 Bfr.!!!) heeft dat grapje ons gekost, een heel weekloon naar de kl*ten. Maarja, beter in Australie zoiets aan de hand hebben dan in Guatemala ofzo. We slapen hier in Sydney trouwens in een heel gezellige buurt; de rosse buurt Kings Cross. Ook eens een ervaring. Buiten de verplichte bezienswaardigheden (the Opera House, Harbour Bridge,...) aan te doen, hebben we ook een dag doorgebracht in de Blue Mountains. Onze geschifte Ozzie-gids loodste ons eerst over de Anzacbrug (die bij de locals gekend is als Madonna's BH vanwege de sprekende gelijkenis) om dan een eerste halt te houden aan het Olympisch dorp waar de spelen van 2000 waren. Ongelooflijk groot, duur en best wel sjiek. Toch prefereerden we het free entertainment van de Blue Mountains. Deze bergen en valleien liggen een uurtje buiten de stad en vormen voor vele Ozzies een aangename afwisseling van het beton van de hectische grootstad. We hebben hier een leuke hike gedaan langs mooie watervallen, de rotsformatie de 3 Sisters (beter gekend als de 3 slaggs) en 1005 trappen gedaan; gelukkig alleen naar beneden om dan met het steilste treintje ter wereld, 52 graden, (go, ozzie, go!) terug omhoog te sjezen. Onze gids was net als alle Ozzies zeer patriottisch ingesteld en wist ons veel recordhoudingen van Australie bij te brengen zoals het vogeltje met de grootste teelballen ter wereld en dergelijke. Zoals je merkt hebben ze hier veel gevoel voor humor en nemen ze het leven en zichzelf niet te serieus. Terug in de big Shittie, zijn we nog eens goed op stap geweest om ons avontuur in Ozz af te sluiten (Erik weet er niets meer van, dat zegt genoeg). De volgende ochtend was minder leuk; met een serieuze kater wakker geworden en dan via het nieuws vernomen dat de laatste plaats waar we nog eens zo op stap waren geweest, Pady's pub in Bali, is opgeblazen door die zotte moslimfundamentalisten. We schrokken ons kapot! Waarschijnlijk hebben daar mensen het leven gelaten die we ginds hebben ontmoet. Voor Erik trouwens de tweede keer dat een plaats waar hij ooit geweest is het doelwit werd van een aanslag. Geeft wel een raar gevoel.But life goes on and so do we. Morgen vertrekken we voor een klein weekje strandvakantie naar Fiji om dan ons Latijns-Amerikaans avontuur te beginnen. Bye bye, great country,'Ozzie, Ozzie, Ozzie, Oy, Oy ,Oy!" Als afsluiter nog wat foto's: . |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Ons laatste avontuur, CENTRAAL AMERIKA, 20 oktober, Maar eerst ons verslag over Fiji, onze tussenstop voor een klein weekje rust. Dit vroegere kanibalen-eiland is net zoals vele andere Polynesische eilanden een zeer relaxte plaats met zeer vriendelijke mensen. Hier lopen ze net als op de Solomoneilanden nog met Afro-kapsels rond en de mannen zijn man genoeg om een rok te dragen. Jaja, zelfs de politie en het zijn dan nog mooie uniformen ook. Voor de rest lopen hier geen kanibalen meer rond maar er zijn wel nog tradities die door de stammen in de bergen in ere worden gehouden. Bij een bezoek aan de burre (strooien hut) van de chief moet je nog altijd je hoofd lager houden dan het zijne en mag je na de aange-boden kava je rug niet naar hem toe keren en moet je dus achteruit kruipen en gaan zitten. Kava is het afkooksel van de wortels van de peperplant waar je niet echt dronken of high van wordt maar iets tussenin. Je moet er al minstens 15 kopjes van drinken ("Bula", klap, drink, klap x 3) alvorens je iets voelt, best wel vervelend want 's nachts loop je dus de hele tijd naar het toilet. Wij hebben dit in onze gezellige hostel nagedaan en gewoon iemand als chief aangeduid. Wij liepen wel niet in strooien rokjes rond of met een bloemenkrans dat hier ook nog typisch is net als in Hawaii of de hele South Pacific eigenlijk, maar gewoon in ons zwembroekske. De eilanden zelf bestaan uit atolen en je wordt hier weer verwend met white sandy beaches en een prachtige koraalwereld, helaas is dit voor het hoofdeiland niet weggelegd (dit is vulkanisch) en het is net hier dat we 5 dagen hebben doorgebracht. We zijn dan ook al zo verwend geweest tijdens deze trip dat we niet meer de moeite deden (of het geld wilden uitgeven) om de eilandjes te bezoeken. 26 oktober, Na 10 uur vliegen zijn we aangekomen in LA waar we nog eens 10 uur moesten wachten op onze aansluiting en zoals we verwachten serieuze controle moeten ondergaan, schoenen uit en de hele nest. Het wachten was natuurlijk boring maar we zijn wel de mannen van Eels tegen het lijf gelopen (lichtpuntje). Na nog eens 3 uurtjes vliegen kwamen we dan om 5 uur 's morgens aan in Guadalajara, Mexico's 2de grootste stad waar we al meteen merkten dat Engels hier niet echt gesproken wordt en onze kennis van het Spaans (zeer povertjes) al meteen op de proef gesteld werd. Naast het historisch centrum is deze stad en de omliggende streek ook gekend voor de Mariachi en het nabijgelegen Tequila. Mariachi is de typische Mexicaanse folk met uitstekende orkesten en prachtige kostuums. De eerste band die wij hebben gezien had een zanger compleet met zilveren sombrero en pistolero, meer Mexicaans kan niet. Zelfs de politie loopt hier nog rond met van die kogelriemen zoals vroeger. We zijn dus ook Tequila gaan bezoeken en de fabriek van Jose Cuervo. Oeps, moeten gaan, hebben afgesproken om iets te gaan drinken dus... Hasta luego! 28 oktober; We're back! De tequilafabriek dus, best wel interessant maar het proeven was natuurlijk het leukste. Beetje tipsy maar wat verwacht je met 18 soorten (niet allemaal naar binnen gewerkt hoor). Deze was de eerste en dus ook de oudste tequilafabriek ter wereld, dus vanaf nu thuis alleen nog Jose Cuervo! Terug in Guadalajara in ons hostel (uit 1800) een Kiwi-meisje leren kennen dat dezelfde route als ons ging doen en wiens Spaans zeer goed was dus zijn we samen verder getrokken naar Zacatecas. Deze stad is de toegangspoort tot het Noorden, de woestijn met zijn typische cactussen, Cowboycountry eigenlijk. En dat hebben we geweten, Ernesto (uitbater van Villa Colonial, ons hostel) heeft ons meegenomen naar de halve finales van de Mexicaanse Charres (rodeo). GEWELDIG! Ongelooflijke stunts, prachtige maar vooral zeer dure kostuums (1000 euro voor een sombrero of riem bijvoorbeeld) en sloten tequila. Het is een sport maar eigenlijk ook een kunstvorm van man en paard. 3 Cowboys nemen het tegen elkaar op in verschillende proeven en toen onze favoriet, Julio Lopez Ramuirez een proef 3 keer succesvol aflegde wisten we niet wat we zagen. Het publiek werd gek en gooide hoeden, schoenen en zelfs handtassen in de arena, gewoon zot! Ook de Mexican Wave werd ingezet en wij meedoen natuurlijk. Dit ging echter niet onopgemerkt voorbij en wij (een kliekje extrangeros) moesten rechtstaan en wuiven. Nog geen week in het land en we halen de nationale televisie al. Nadat Ramuirez de finale had gehaald werd het feest verdergezet met drinken, dansen en verbroederen. Bienvenido en Mexico. De volgende dag moeten binnenblijven, niet vanwege de kater maar omdat het de hele dag stortregende, dank u wel, huricane Micky! Gelukkig niet teveel schade geleden, aan de kust hebben ze het blijkbaar veel harder te verduren gehad maar geen doden, zoals bij het zware stormweer in Europa. Orkanen komen hier dan ook vaker voor en de mensen hier zijn dus beter voorbereid.Nu we het toch over Europa hebben, ook nog een koppel Belgen uit Antwaaarpen tegen het lijf gelopen die voor een half jaar in een project met straatkinderen werken in Guadalajara. Zoals iedereen weet hebben wij ook met dit idee gespeeld maar daarvoor moet je je lange tijd engageren en dat is met ons ticket en budget nu helaas niet meer mogelijk. Misschien tijdens de volgende reis want het is niet alleen nuttig werk maar volgens ons ook een verrijking. We gaan het hier weer even bij laten, onze bus naar San Miguel de Allende staat klaar. Adios! 8 november; San Miguel de Allende is een pitoresk stadje in het midden van Mexico,waar huizen in alle kleuren de smalle straatjes opfleuren.Koloniale gebouwen,mexicaanse barok kerkjes en een heerlijke regionale keuken. Geen wonder dat hier veel Amerikanen zijn komen wonen,dus ook het enige minpuntje(haha). We hadden hier nog wat langer dan een paar dagen willen rondslenteren,maar het festival van Guanajuato is ten einde en dus is er terug slaapplaats. Deze stad is net wat groter maar zeker zo mooi en bevindt zich op een wel zeer bijzondere grond. Ze hebben namelijk bij het opgraven van het oude kerkhof gemerkt dat de kisten geen skeletten,maar mummies bevatten. Het heeft iets met de samenstelling van de aarde te maken. We hebben de mummies in het museum bezocht en het was voor ons een van de merkwaardigste en de luguberste ervaring tot nu toe. Maar op deze manier waren we al een beetje in de stemming voor "la noche de los muertos" dat vooral wordt gevierd in de streek van Morellia en Patzcuaro. De dag van de doden of eigenlijk de nacht van 1 op 2 November wordt hier serieus gevierd in Mexico. Er wordt wel getreurd,maar vooral gefeest op de plaatselijke kerkhoven. Een prachtig zicht al die kaarsen en mensen die zingen rond het graf van hun geliefden. Er worden offers gebracht van bloemen,fruit en drank. De hele week is er eigenlijk al vanalles te doen;zoals snoepmarktjes met snoep in de vorm van doodshoofden en kleine doodskisten. Maar ook plaatselijke kunstenaars leven zich uit rond dit thema en dit zonder sombere werken af te leveren,zelfs zeer kleurrijk. De dood wordt hier echt gezien als deel van het leven. Wij hebben die nacht gevierd op een klein eilandje op het meer van Patzcuaro en hadden van op de top een prachtig uitzicht op het hele gebeuren. Mexicaanse vrienden hebben ons met hand en tand uitgelegd hoe dit te vieren en dat hebben we dan ook gedaan. De volgende dag afscheid genomen van onze kiwi Kim en met een Canadees koppel vertrokken naar Oaxaca. Deze stad beschrijven is hetzelfde als de vorige,ze zijn allemaal zo mooi meneer. Wij kwamen hier vooral voor Monte Alban en zijn tempels gebouwd door de Zapotec-indianen +/- 500 voor Chr. Deze tempels hadden wat Aztec invloeden,maar toch ook hun eigen stempel. Mexico is het enigste land waar je Aztec,Zapotec en Maya cultuur vindt,want de rest van Centraal America heeft alleen Maya tempels. Deze berg +/- 2000 meter geeft ook een mooi overzicht op de 3 onderliggende valleien en je kan je wel voorstellen hoe het leven hier moet geweest zijn,zeer rijk in ieder geval. Ook ruik je de omgeving,planten van toen bestaan nog steeds en geven een heerlijke geur vrij. Enkel de planten gebruikt door de toenmalige priesters vind je hier niet meer terug(elders wel) en dit omdat ze nu illegaal zijn(marijuana,paddestoelen,peyote..) De enige voor wie dit niet telt zijn de generaals van het leger,die hier de grote drugkartels leiden. President Fox probeert hier wel wat aan corruptie te doen,maar dit blijft zeer moeilijk. Als je toch weet dat hun macht al jaren stand houdt en ze er zelfs niet voor terug schrikken om onschuldige linkse studenten in koele bloede neer te schieten op hun speelplaats. Toch is Fox een sterk man als je ziet dat hij ondanks de handelsrelatie met de VS nee heeft gezegd tegen Bush inzake "Atack Irak". Maar dit zal niet veel meer uitmaken,we hebben vandaag via het nieuws vernomen dat de UN unaniem de resolutie heeft goedgekeurd. En politiek zal ons nog een tijdje volgen aangezien we naar Chapas vertrekken,de streek van de Zapatisten(boerenkrijgers)die hun grond terug willen van de overheid. Voor toeristen weinig gevaar,het is niet zoals in andere landen hier dat de guerilla je ontvoeren om aandacht te krijgen voor hun zaak,enkel militaire controles zullen wat vervelend zijn. We zitten nu nog aan de kust in Puerto Escondido (net onder Acapulco en minder toeristisch) waar we wat gerust hebben na Oaxaca en ook weer snel weg willen,want 35 graden zonder briesje is toch wat heet.(het is ook nooit goed he,haha). Reizen hier is trouwens niet zo zwaar als in Azie of binnenkort in Guatemala. Ze hebben hier bussen die ze bij ons nog niet eens gezien hebben. En de prachtige landschappen van woestijn tot bergketens en regenwoud wisselen elkaar af. Je rijdt zelfs ooit door de wolken en over water, klinkt ongelooflijk he, dat is het ook. En de Mexicanen doen het nog altijd in hun beroemde VW kevers. Olé ! Dat was het weer y basta. 15 november; We zitten ondertussen in Guatemala,maar eerst nog ons verslag over Chiapas Mexico. Zoals eerder gezegd de streek van de zapatisten en wie meer wil weten over de grote Zapata moet dit maar eens opzoeken op het net. Zeker niet te verwarren met Pancho Villa de bekende bandido die als een soort Robin Hood gezien wordt. In San Christobal waren de militairen dan ook talrijk vertegenwoordigt om eventuele protestmarsen de kop in te drukken en de pamfletten hier liegen er niet om:"no mas violenca por favor". Je kan trouwens in de omliggende dorpen als buitenlander een paar weken op bezoek bij families om de militairen uit de buurt te houden en de boeren te steunen. De stad zelf was weer een parel wat architectuur betreft en toch authentiek, maar vooral de nabijgelegen dorpjes waren niet te versmaden. De eerste voor ons trouwens waar we de indianen en hun gebruiken konden bewonderen. Vooral het bezoek aan het kerkje zal ons nog lang bijblijven, ze mengen hun eigen geloof met het Christendom. In de kerk zaten ze in kleine groepjes op de grond omringd door kaarsen en flesjes Cola die na een groet werden gedronken en doorgegeven was ook zo'n typisch iets. Zeer speciale sfeer. Alleen kan je de mensen niet fotograferen aangezien je dan hun ziel steelt, per uitzondering kan je tegen een klein prijsje hun ziel toch kopen. Wij hebben dan ook een foto genomen want de kleding die ze dragen was toch wel de moeite. Ook hun marktjes waren zeer bijzonder en wij de atractie natuurlijk toen we onze inkopen daar deden. Elke dag gaan eten kost geld en zelf koken is hier een culinair festijn met al die lekkere dingen rond je. We hebben met deze stad het zuiden en dus voorlopige einde van Mexico gehad, we komen nog wel terug voor Palenque en om naar huis te vliegen via Mexico City. Maar dit pas na Guatemala. Hier zijn we een paar dagen geleden binnengeraakt en na een beetje omkopen van de officials ook 90 dagen visa gekregen. Het verschil was weer meteen te merken, een stuk armer dan Mexico. Zo leeft hier 87% in armoede en als je weet dat 72% niet eens aan zijn dagelijks dieet komt, kan je wel voorstellen dat leven hier niet gemakkelijk is. Toch zijn de mensen niet ontevreden net zoals wij ooit zagen in Azie, net omdat de oorlogen eindelijk voorbij zijn. In dit geval heeft het 36 jaar geduurd voor er relatieve vrede was. Met resultaat dat er nog veel wapens zijn en je dus in sommige gebieden moet uitkijken. Wij reizen dus ook enkel overdag en proberen ons altijd goed te informeren als we ergens naar toe trekken. Mensen kunnen hier namelijk alles gebruiken en op sommige hikes naar vulkanen worden mensen overvallen voor hun schoenen of warme trui. Dit neemt niet weg dat de rest van de bevolking supervriendelijk is, vooral de maya's die zelf nog altijd onderdrukt worden door de rijke minderheid. Deze indianen leven nog altijd volgens de oude traditie en zo is ook hun kleurrijke klederdracht. De Spanjaarden vonden hier dan ook niet echt veel rijkdommen en hebben buiten een paar steden te bezetten, de rest van Guatemala met rust gelaten. Dit was vooral te merken in het eerste dorp dat wij aandeden en waar maar slechts een handvol buitenlanders naar toe gaan; Todos Santos. Ook niet moeilijk als je weet dat dit op 2800 m hoogte ligt en omgeven is door bergen die wel 4000 m hoog zijn. Hier moet je dan ook door met van die oude Amerikaanse kinderschoolbussen (amaai ons knieen + met drie op twee zitplaatsen) en dit over zanderige wegen die regelmatig in modderpoelen veranderen. Wij denken dat dit net het gevaarlijke is van Guatemala. Maar we werden beloond door een prachtig zicht gedurende 3 uur en dan de aankomst, net het einde van de wereld. De mensen hier groetten ons de hele tijd als we door het dorp wandelen en de oudjes kwamen ons een hand geven en een praatje slaan. Zelfs de mannen lopen hier in traditionele kledij en weven hun kostuums. Meestal zie je alleen vrouwen in vol ornaat en mannen in jeans. Het is namelijk zeer kostelijk om die kleren te maken en dan zijn westerse dingen goedkoper. De mannen zijn hier ook serieus geschift tijdens het jaarlijkse festival dat duizende mensen lokt van heel Guatemala. Wat ze doen is het volgende:de mannen rijden te paard van een punt naar een ander en dit met de armen gespreid. Telkens als ze keren moeten ze een fles bier leeg drinken en dit tot dat ze van zattigheid van hun paard vallen. Sommige slapen echt op hun paard, het spel kan soms uren doorgaan en het is pas echt geslaagd als er weer eens doden vallen. Gekke zatte bende. Wij zaten hier bij een groep vrouwen die een hostel uitbaten en met ons geld de gemeenschap helpen. Door de hoogte en dus koude s'avonds heb ik (Erik) wel terug last gekregen van mijn reuma en dit de eerste keer in lange tijd. Dus blijven we niet te lang hangen en gaan warmere oorden opzoeken. Dat wordt Lake Atitlan (een van de mooiste ter wereld) omgeven door vulkanen en stammen met wel 20 verschillende talen. Hier wordt dus zelfs weinig Spaans gesproken en toch gaan wij hier een cursus spaans volgen en een tijdje bij een familie logeren, kwestie van wat te integreren. Maar dit lezen jullie later wel. Hasta luego damas y caballeros. 7 december; Utsawetch ("Hoe gaat het" in Tzutujil). Sorry dat het weer zo lang geleden is; nee we waren niet te lui, ja er was internet maar het ontbreekt hier in San Pedro nog al eens aan electriciteit. Zo hadden we gisterenavond heel dit stuk al getypt en waren we klaar om op te slaan toen de stroom uitviel, AAAAARGH! Maar ja, poging nr. 2 dus. We zitten nu dus inderdaad in het arme maar mooie San Pedro de Laguna, thuis van de Tzutujil Maya-indianen, aan het meer Atitlan en daarrond 3 vulkanen. We kijken vanuit ons bed uit op zowel het meer als de vulkaan San Pedro. We moeten niet eens ons hoogd te lichten, gewoon de ogen openen is al voldoende, schoooon! Maar voor we met een lancha over het meer naar hier kwamen, hebben we enkele dagen doorgebracht in Panajachel. Na Todos Santos was het wel even verschieten om zoveel toeristen op een plaats te zien. Panajachel is altijd al een trekpleister geweest voor de hippie/backpacker, net zoals in India en andere plaatsen in de wereld, was dit een soort haven voor de Beat-generation of om het met de woorden van Jack Kerouac te zeggen: "We jumped to the musk and agreed - The purity of the Road". Ondertussen zitten hier vooral de moderne wannabe-hippies en is het dus een commercieel plaatsje geworden. De "echte" hippies hebben ondertussen de oversteek naar het rustige San Pedro gemaakt en wij dus ook. De eerste twee weken zijn we hier ijverig naar school (=gezellig tuintje met prachtig uitzicht op het meer) gegaan om een spoedcursus Spaans te volgen. Het was een wonder dat we ons daar konden concentreren maar eerlijk is eerlijk, we kunnen nu al aardig onze plan trekken dankzij onzer leraar Francisco. Hij vertelde ons ook wat meer over de geschiedenis en de huidige politieke situatie van Guatemala, in 1 wword samengevat: corruptie alom. De overheid steekt liever geld in "militaire doeleinden" en in eigen zak terwijl het geld voor gezondheidszorg en educatie elk jaar daalt. Geen wonder dat Guatemala het tweede land is, na Haiti, met het meeste analfabetisme (50%) in heel Latijns-Amerika. Het verschil met Bolivia, dat vaak met Guatemala wordt vergeleken, is dat ginder de indiginous Maya indianen het voor het zeggen hebben terwijl hier de Landrinos, die maar 4 van de 12 miljoen inwoners uitmaken, alle macht hebben. In guatemala is ook nog maar 6 jaar geleden, na 36 jaar oorlog, officieel de vrede ingeroepen en de mensen hebben dus ook nog heel wat te verwerken. Toch klagen ze niet, waar zouden ze moeten beginnen. Wij klagen dus ook niet en nemen met plezier ijskoude douches, koken op een houtvuurtje en doen de was met de hand (vooral zakdoeken met de hand wassen is degoutant). De mensen zijn hier zelfs heel vriendelijk zoals we hebben kunnen ervaren toen we een week bij een Tzutujil familie verbleven. De vader is Antonio, een dominee, zijn vrouw Vicenta en hun 3 kinderen Josue, Deborah en Sarita. Hier hebben we kunnen meemaken hoe een familie op een karig loontje moet overleven. Met het geld dat ze van hun buitenlandse gasten krijgen kunnen ze de kinderen naar school laten gaan. Desondanks hebben we hier heerlijk gegeten (lekker veel bonen met echte killerscheten als gevolg, hihi). Vicenta was dan ook een echte kookgek en we hebben veel gerechten uitgewisseld (dank u, moedertje en Martine). We konden er natuurlijk ook niet onderuit om eem keertje mee te gaan naar de mis. Twee uur hebben we het volgehouden en toen zijn we het afgetrapt (de mis zou uiteindelijk 3,5 uur duren!). De evangelische kerken en de ene katholieke kerk bepalen hier wel het uitzicht van de straatjes, net als de religieuze spreuken op bijna elk huis: Jesus es el Señor, Solo Dios puede cambiar tu vida,... Ja, ze zijn heel gelovig hier wat wel raar is voor indianen. Maar ze voegen wel hun eigen accentjes toe; zo vuren ze op alle mogelijke uren, dag en nacht , vuurwerk af om een religieus feest (bijna elke dag) luister bij te zetten. Je vraagt je af wie er gek genoeg is om 's nachts op te staan om vuurwerk te laten knallen. Ook leuk zijn de basketmatchen elke avond, Erik zou hier met zijn lengte zelfs een sterspeler kunnen zijn en de kindjes lopen gewoon tijdens de match met hun eigen bal over het veld. Diezelfde kindjes verkopen ook de hele dag door cakejes (die wij ondertussen al kotsbeu gegeten zijn dankzij de 9-jarige Clarita die geen nee als antwoord kent) in allerlei smaken: pan de banan, pan de coco, pan de zanahoria (wortel),... Enkele weken geleden is hier nog een domme Amerikaan (ken je andere?) die hier al 6 jaar woonde weggestuurd uit San Pedro nadat hij het lumineuze idee had om T-shirts met als opschrift "NO I don't want a pan de banan,..." en een tekening van een cakeje met een verbodsteken door probeerde te verkopen. DE mensen hun broodwinning belachelijk maken werd natuurlijk niet geapprecieerd. Of om het met de woorden van de Ozzies te zeggen: Yanks are sceptic tanks, they're all full of shit. De mensen die bij ons in het hostel zitten zijn vooral Israeliers (maar raar genoeg doen ook heel veel Belgen Guatemala aan) en dus hebben we inier ook een religieus feest gehouden, nl. Hanouhka (weet ik veel hoe je dat schrijft). We hebben wel in plaats van 1 meteen alle 8 de kaarsen aangestoken want de stroom was weer eens uitgevallen, lekkere traditionele hapjes en veel rum, lachaim! Nog een leuke gast in ons hostel is de 54-jarige Duitse free-lance journalist Joachim, die voor 3 jaar, 3 maanden, 3 weken en 3 dagen de wereld rond reist en dit zonder een voet in een vliegtuig te zetten. Een heel sociale typ die dan ook samen met ons als vrijwilliger is gaan werken in het CANDELA-project met gehandicapte kinderen. We hebben ondertussen al geleerd van Azie dat je beter geld en kleren zelf kan doneren aan kleine NGO's of weeshuizen dan het mee te geven aan grote organisaties want dan blijft er toch teveel plakken op de verkeerde plaatsen. Een voorbeeld hiervan is de directeur van de evangelische school (de rijkste man van San Pedro) die het Fosterparentsgeld voor de kinderen grotendeels heeft gebruikt om zijn wagenpark uit te bouwen (net zijn derde auto gekocht). Maar ook een organisatie als de UN geeft veel te veel geld uit aan lonen voor de hoge functionarissen in plaats van aan projecten zelf zoals Javier, een Spanjaard die in El Salvador voor de UN werkt ons vertelde. Het beste is dan ook gewoon zelf een hand toesteken. We hadden niet meer verwacht nog vrijwilligerswerk met kinderen te kunnen doen omdat je je dan meestal voor langere tijd moet engageren (je kan natuurlijk altijd nog helpen huizen bouwen maar met onze rugskes?!) maar in het geval van CANDELA, dat nog maar 1 jaar bezig is, kunnen ze nog alle hulp gebruiken. Dit was ook te merken aan onze taken die bestonden uit het alfabet aanleren, leren lezen en schrijven maar ook leren spreken, lopen en vooral veel spelen. Erik kreeg ook nog de taak van algemene klusjesman en heeft zo al het water op het therapiebad aangesloten en houten krukken aangepast op de lengte van de kinderen. Zoals je al merkt hebben ze hier vooral professionele hulp nodig van fysiotherapeuten, logopedisten, etc. Een ideale stageplaats om ervaring op te doen voor laatstejaars medische studenten, wij gaan hiervoor in Belgie dan ook serieus reclame maken. Als je zelf iemand kent of je bent geinteresseerd, je kan ons altijd mailen of kijken op www.iaminawe.co.uk/eccemaya/ ( later wordt nog een pagina met belangrijke links aan onze site toegevoegd). Felipé, een Franse leraar en oprichter van 5 schooltjes in Guatemala, is samen met de Engelse dokter Adam dit project gestart na te hebben vastgesteld dat veel gehandicapten hier letterlijk en soms jaren aan een stuk uit het daglicht werden gehouden (een handicap is hier nog altijd een schande). Ze ontvingen ondertussen al veel therapeuten, dokters en pedriatristen maar helaas altijd op doorreis (net zoals wij) en zoeken dus vrijwilligers voor minstens 3 maanden. Materiaal wordt genoeg gestuurd, zelfs veel uit Belgie en ze krijgen af en toe wat gratis medicijnen van een dokter die ook nog eens voor niks werkt. Wij hebben intussen besloten om hier ons wat langer in te zetten en dus niet meer Cuba aan te doen alvorens we naar huis komen. Gewoon de kinderen thuis gaan ophalen, er mee naar de markt gaan (om te koken) of naar het strand (te voet door het dorp, een heel statement als je de lokale mentaliteit kent) is geweldig. De flikken hier gaven al het goede voorbeeld door ons na het zwemmen een lift aan te bieden; met 12 man en 2 rolstoelen in een pik-up, te gek. Het belangrijkste is dat ze vooral veel liefde en aandacht krijgen want veel van deze kinderen hebben niet alleen een handicap (autisme, doof-stomme, Down-syndroom en nog heel wat aandoeningen die we niet eens kunnen benoemen omdat een bloedproef (100 Bef) te duur is) maar werden vaak blootgesteld aan geweld en seksueel misbruik. Ze kunnen dus nog veel love, love, love gebruiken uit onze loverepublic. Volgende keer zullen we wat meer vertellen over Isajas, Juan Diego, Rosalia en de andere en ons bezoek aan de wondermooie stad Antigua. Adios, amigos! 8 januari; We zijn ondertussen al "back in the homecountry" (snifsnif) maar willen toch nog de rest van ons verhaal vertellen. Na afscheid genomen te hebben van onze lievelingetjes Isajas en Juan Diego (5 en 15 jaar oud, uit een familie van 8 kinderen, ze ontwikkelen normaal totdat ze 4 jaar zijn en dan gaat het achteruit; ze groeien niet meer en kunnen steeds moeilijker lopen, praten, hun spieren gebruiken, enz.), Rosalia (ze is het resutaat van een mislukte abortus door een cocktail van antibiotica, 15 jaar samengeplooid op de grond gelegen waar ze haar eten in de schoot geworpen kreeg, ze was gedeeltelijk verlamd maar hierdoor is ze ook volledig verkrampt en 15 jaar isolement heeft ook zijn tol geëist op haar mentale toestand natuurlijk) en de anderen hebben we met tranen in de ogen voor de laatste keer de pick-up naar San Pedro genomen. Het afscheid viel ons zwaar maar we gaan in de zomer in België zeker nog een fundraiser doen om hen financieel wat te helpen (bij deze is iedereen al uitgenodigd!). We zijn dan meteen doorgereisd naar Antigua, een prachtig koloniaal stadje omringd door vulkanen. Een van hen is nog bijna dagelijks actief en je kan de lava langs de bergflank naar beneden zien lopen. We waren echter nog een beetje beduisd van San Pedro te verlaten en hebben dus niet echt kunnen genieten van dit stadje. Na 3 dagen hebben we dan ook besloten om verder te reizen naar een totaal andere omgeving; de jungle! Om daar te geraken moesten we echter wel met de bus via Guatemala City, niet meteen de veiligste plaats op aarde. Een paar weken voor onze doorreis is daar nog een Oostenrijkse vrouw doodgescho-ten bij een busoverval. Och ja; zoiets gebeurt in België ook als je HBvL leest, alleen is het hier wat vaker tegen toeristen gericht. Maar met een beetje geluk en door het een beetje slim te spelen (overdag reizen en niet 's nachts), zijn we dus heelhuids in Flores en El Remate geraakt. Hier moesten we dan weer leren omgaan met de gevaren in de jungle. Vliegjes die eitjes onder je huid leggen, malaria- en denguemuggen, vampiervleermuizen, slangen en af en toe een agressieve brulaap (jaguars en poema's loop je gelukkig niet zo snel tegen het lijf). Bij de indrukwekkende maya-ruïnes van Tikal hebben we ook veel andere, minder gevaarlijke dieren gezien zoals spinapen, tapirs, toekans, papegaaien, wilde kalkoenen en honderden andere vogelsoorten. Vooral het uitzicht vanop tempel 4 met zicht over de jungle was bij zonsopgang adembenemend (sommige tempels zijn hier zelfs volledig overwoekerd door jungle). De volgende halte was weer een junglestadje aan de andere kant van de rivier/grens, dus terug in Mexico, Palenque. Een raar gevoel hier Kerstmis door te brengen in 35 graden maar de laatste dagen werden we voorbereid op ons Belgenlandje met heel wat jungleregen. Dit was ook onze laatste halte en we zijn op Oudejaarsavond via Mexico City (waar we na 6 militaire controles toch zijn geraakt) in Brussel geland om in België een nieuw jaar te beginnen. Ondertussen is het nog even aanpassen hier; niet alleen aan de helse temperaturen (wat wil je, na 8 maanden zomer) maar ook aan het ritme (mañana, mañana is hier niet van toepassing). We wensen iedereen bij deze ook: un prospero año nuevo en vrede op aarde aan alle mensen (vooral aan de Irakezen, oorlog is geen oplossing, geïnteresseerden kunnen eens kijken op: noattackiraq.org en veteransforcommonsense.org). Geniet met volle teugen van het leven (voor zover we weten heb je er maar 1!) en aan iedereen die zelf een stapje in de wereld wil zetten: laat je niet afschrikken door de gebeurtenissen van vandaag de dag, het is niet alleen een hele ervaring, het is een echte verrijking en als backpacker maak je ook deel uit van een positieve globalisering! Adios a todos, Enrique y Pasquale! Foto's volgende pagina . |