Door naar dag 2
Dag 1
Klik hier voor een routekaartje van dag 1
De eerste nacht lagen we in coma en om 6.45 uur schrokken we dan ook wakker van de wekker. Om 7.30 gingen we aan het ontbijt om daarna de fietsen in gereedheid te brengen. Rond 8.30 uur zaten we op de fietsen en daalden we vanaf het hotel de Strasse Dantercepies af tot in Selva.

We begonnen met het Sella-rondje. Vanaf Selva beklommen we de
Passo di Gardena vanaf de westzijde. Een makkelijke klim om mee te beginnen. Omdat het mijn eerste kilometers in het hooggebergte waren (had daarvoor 1x in de Jura tot 1200 meter en 1 x in de Drome tot 1500 meter geklommen) was ik gespannen. Toch bevielen die eerste kilometers mij prima. Ik kwam goed boven wat weer vertrouwen gaf voor de rest van de dag (week). Bovenop genoten we van het uitzicht op Corvara en besloten we om dezelfde weg weer af te dalen. We wilden ook de Passo di Erbe nog bedwingen. We daalden af richting de voet van de Sella. De eerste afdaling was nog wat onwennig maar lekker om er in te komen.

De klim naar de
Sella voelde al wat lastiger . De percentages waren stevig en het verkeer werd steeds drukker. Onbegrijpelijk dat men hier onbeperkt verkeer (personenauto's, vrachtauto's, bussen en motorrijders) toelaat. Bovenop de Sella was het een chaos en ontstonden de eerste file's. Math stond ons op te wachten en we namen even een rustpauze. De afdaling vlotte niet echt vanwege het verkeer.

Onderaan begonnen we direct aan de
Pordoi. Deze pas was de enige naam die mij bekend voorkwam voor ik aan dit avontuur begon. Tijdens de beklimming deed zich het aardigste voorval van deze week voor. We reden nog aan de voet toen Philip en Hans achter ons een professioneel uitgedoste renner ontwaarden. Vanwege het Lampre/Daikin pak zei Philip bij wijze van grap: Daar komt Simoni . In no-time haalde de renner ons in en toen hij naast ons reed wist Philip het zeker DIT IS SIMONI. Hij groette ons vriendelijk en was direct weer enkele tientallen meters van ons weg. Philip wilde zekerheid en deed een sprint tot naast de frele klimgeit. Hans en ik konden Philip nog net horen vragen: Lei e Simoni? Dit werd met een volmondig Si, si beantwoord. Daarna zagen we Philip en Gilberto Simoni (winnaar van de Giro 2001) snel in de richting van de top van de Pordoi klimmen. Toen Hans en ik boven kwamen was Simoni net aan de afdaling richting Arabba begonnen en hoorden we de rest van het verhaal. Simoni was aan het trainen en Philip kon hem tot vlak voor de top bijbenen. Boven aangekomen werd Simoni bijna gedwongen om te stoppen door de talrijke toeristen. De vriendelijk Italiaan deelde handtekeningen uit en ging zonder problemen met Jan en alleman (en met Philip) op de foto.

Op de Pordoi kwamen we even op adem en raakte ik onder de indruk van de cabinelift die bijna loodrecht naar de top van het Sella-massief (ruim 3.000 m) ging zonder dat er ondersteunende palen voor de kabel waren. Een foto bij het monument van Fausto Coppi mocht natuurlijk niet ontbreken. De afdaling naar Arabba was fantastisch. Ondanks de vele haarspeldbochten konden hier hoge snelheden worden bereikt. In Arabba begonnen we aan de
Passo di Campolongo. Dit zou volgens Philip niet veel voorstellen na de 3 passen die we al achter de kiezen hadden maar viel toch nog tegen. Het gemiddelde percentage van 7,4 over ruim 4 kilometer was natuurlijk best pittig voor zo' n eerste dag. In Corvara zouden we gaan lunchen in de Conditorei die Richard van Ameijden in het blad Fiets adviseerde. Door de inmiddels neergutsende regen werden we gedwongen om enkele kilometers voor Corvara al te gaan eten. In Hotel Planac werd onze koolhydraten honger gestild met een bord voortreffelijke pasta.
Na de lunch bleek het weer nog niet veel beter. Nog steeds een gestage regenval. Toch besloten we om de geplande route af te maken. Door het dalende Val Badia fietsten we naar de voet van de Passo di Erbe in St. Martin. De passo Erbe was met bijna 1.000 hoogtemeters de zwaarste col van vandaag. De beklimming had halverwege (na 6 kilometer) een sattel (een korte afdaling van 2 kilometer) hetgeen betekende dat daar de benen even tot rust konden komen. De laatste 6 kilometer waren de heftigste van vandaag. Direct na het sattel in Untermoi begon de weg met percentages tot 15 % flink te stijgen . Bovenop de pas stond een leuk tentje waar we koffie dronken. Inmiddels was de regen met bakken uit de lucht gekomen en de temperatuur flink gezakt.

We besloten om de Passo Furcia, die ook op het programma stond, maar te laten voor wat hij was. We daalden in de stromende regen dezelfde weg weer af. In de afdaling kreeg Hans last van de kou en begon hevig te trillen . Het sturen ging daarom niet gemakkelijk. Zelf merkte ik dat mijn remblokjes letterlijk werden opgevreten door de combinatie van vocht en zand. Bijna beneden aangekomen waren de blokjes achter totaal versleten . Dit terwijl ik ze er vlak voor deze trip op had gezet. Kennelijk inferieure kwaliteit (gekocht in Autun, Frankrijk). Hans en Philip die in de natte afdaling minder angst kenden beleefden nog een hachelijk avontuur met een loslopende (herders-)hond. De gemuilkorfde hond deed een poging om bij de kuiten van Philip te komen terwijl die juist op hoge snelheid naar beneden suisde. Gelukkig wist Philip een botsing met het aanstormende dier te voorkomen en kon Hans dit tafereel door goed stuurwerk nog omzeilen.

In St. Martin stond vader Hul ons op te wachten en voorzagen we onszelf van droge kleding. De fietsen op en in de vette Volvo 945 van Philip en zo reden we terug naar Selva.
Gardena
Pordoi (Fausto Coppi)
Sella