KAREL'S CHEESE HOUSE


1. Koos Postema

Koos Postema bezoek een Amerikaans indianenreservaat en vraagt Een man die voor zijn wigwam zit; `Bent u voor 100% indiaan?`
`Nee ` zegt de aan gesprokene, `Slechts voor 85%`
`Hoe kan dat nou?`vraagt Koos
`Ik heb een houten been!`


2. Onderhandelen

Op een liefdadigheidsfeest vraagt een beroemde TV-presentator aan een bekende actrice of ze voor honderdduizend gulden met hem naar bed zou willen gaan. De actrice stemt, na enig nadenken, toe. Waarop de presentator vraagt of ze het ook voor honderd gulden zou doen. "Wat denk u eigenlijk wel dat ik ben?"sist de actrice hem verontwaardigd toe. " Dat is wel duidelijk," antwoordt de presentator, "we moeten het nu alleen nog eens worden over de prijs."


3. Brigitte Bardot

Een man is helemaal stapelgek op Brigitte Bardot. Hij heeft foto's van haar, posters, films... Zijn verjaardag komt er weer aan, maar zijn vrouw weet niet wat ze hem moet geven. "Weet je wat je moet doen?" zegt haar vriendin: "Je man is toch zo gek op Brigitte Bardot? Laat haar initialen, BB, op je billen tatoeeren." "Dat is een goed idee," zegt de vrouw. En ze reist naar Amsterdam en vraagt in een tattoo-shop of er op elke bil een B getatoeeerd kan worden. "Da's geen enkel probleem," zegt de tatoeeerder, "laat u de broek maar zakken en gaat u maar liggen." Op de dag van zijn verjaardag komt de man thuis. "Ik heb een heel mooi cadeau voor je," zegt de vrouw, "kom maar eens mee naar de slaapkamer." In de slaapkamer moet de man zijn handen voor zijn ogen doen. De vrouw bukt zich, tilt haar rok op en doet haar broekje naar beneden. "Kijk maar!" roept de vrouw. De man kijkt en zegt: "BOB? Wie is BOB?"


4. Laat maar hangen

Viola Holt loopt over de markt. Komt ze bij een kraampje met allemaal lingerie. Ze ziet een leuk b.h.-tje hangen met witte kant. Ze vraagt aan de marktkoopman: "Hoeveel kost dat b.h.-tje?"
De man zegt: "Veertig gulden." Zegt Viola: "Ik geef je d'r 35 gulden voor." Zegt de man weer: "Laat maar hangen."


5. In de hel

Er komt een man in de hel terecht. De hel blijkt vol te hangen met klokken. De ene klok loopt langzaam, de andere wat sneller. De man vraagt aan de duivel: "Wat doen al die klokken hier?" De duivel legt uit: "Elke klok hoort bij iemand op aarde. Telkens als zo iemand een leugen uitspreekt, loopt zijn klok een minuut vooruit." Dan ziet de man een klok waarvan de wijzers als een bezetene draaien. "Van wie is die klok?" vraagt de man. "O," zegt de duivel: "die is van Richard Nixon; die gebruiken we hier als ventilator."


6. Hennie Huisman

Hennie Huisman fokt graag paarden. Op een keer gaat hij naar Engeland om de befaamde paardenraces op Ashcot bij te wonen. Hij zit daar op de tribune met zijn verrekijker, als er een oude Brit naast hem komt zitten. "How are you?" vraagt de Engelsman. En Hennie stottert in zijn beste steenkolen-Engels: "I am fine." Ik ben fijn. "Who are you?" vraagt de Brit. "I am Hennie Huisman." "What's your occupation? What do you do for a living?" "O," zegt Hennie, "I fok horses." "Pardon?" vraagt de Brit. Zegt Hennie: "Ja, paarden."


7. John de Wolf

John de Wolf gaat met zijn gezin op vakantie, en ze gaan met het vliegtuig. In het vliegtuig mag het zoontje van John de Wolf bij het raampje zitten. Ze vliegen over zee. Het ventje kijkt naar beneden, en zegt: "Kijk pa, daar vaart een boot." John de Wolf kijkt naar beneden en zegt: "Da's geen boot, da's een hovercraft." "Hoe schrijf je dat?" vraagt het zoontje. "O nee," zegt John de Wolf, "het is toch een boot."


8. Prins Willem Alexander

Twee mannen staan met elkaar te praten. "En?" vraagt de ene man, "ben je nog op vakantie geweest?" "Nee," zegt de ander: "We wilden dit jaar naar Valkenburg gaan, maar het ging niet door, want alle hotels waren volgeboekt." "Volgeboekt?" zegt de ene man weer: "Dat overkomt mij nooit. Ik bel altijd van tevoren op en dan vraag ik: heeft u nog een kamer voor prins Willem Alexander? Dan zeggen ze altijd: ja. En dan zeg ik weer: nou, prins Willem Alexander komt niet, dus geef mij die kamer dan maar."


9. Paul de Leeuw

Paul de Leeuw zit in de sauna. Na een tijdje komt er een olifant naast hem zitten. En die olifant begint te lachen, te lachen, dat het echt irritant wordt. Dus Paul de Leeuw zegt tegen de olifant: "Wat zit je toch te lachen?" Zegt die olifant: "Moet jij daarmee eten?"


10. Maartje van Wegen

Er is een postbode die de post mag rondbrengen in een sjieke buurt. In die buurt woont ook Maartje van Wegen. En na verloop van tijd raakt de postbode helemaal weg van Maartje van Wegen. Maar hij is niet in staat om contact met haar te leggen. De hele zaak groeit uit tot een enorme obsessie: de postbode moet en zal met Maartje van Wegen naar bed. De postbode begint een plan uit te denken. Opeens weet hij het. Hij denkt: ik moet op een blauw paard de post gaan bezorgen. Als Maartje dat ziet dan zegt ze: "O postbode, wat heeft u een mooi blauw paard." En dan zeg ik: "Ja he, Maartje, ik heb thuis ook nog een roze paard." En dan zegt Maartje: "Echt waar? O dat paard zou ik dan wel eens willen zien." En dan vraag ik of Maartje met me mee naar huis gaat. Als we dan bij mij thuis zijn, dan zeg ik: "Maartje, het is hier wel wat warm. Zullen we wat paarse priklimonade drinken?" En dan zegt Maartje: "Ja postbode, paarse priklimonade lijkt me wel lekker." Een tijdje later zal Maartje dan zeggen: "O postbode, nu zou ik dat roze paard wel eens willen zien." En dan zeg ik: "Dat is goed Maartje, dan moeten we hier de gang door, en dan langs het ronde bed in de slaapkamer..." En dan zegt Maartje: "O postbode, heb je ook nog een rond bed...?" En dan gaat ze vast met me naar bed. De postbode vindt het een prima plan. Dus hij koopt twee paarden, een pot blauwe en een pot roze verf, hij koopt paarse priklimonade en timmert een rond bed in elkaar. 's Ochtends gaat hij op zijn blauwe paard de post bezorgen. Maartje van Wegen komt naar buiten en zegt: "O postbode, wat heeft u een mooi blauw paard." "Ja he Maartje," zegt de postbode, "wil je met me neuken?"


[vorige pagina] [Index van de lach] [volgende pagina]
© Karel Homepage, The Netherlands