|
41. Een wit voetje
Drie vrienden maken een trektocht door de polders.
's Avonds, na nog geen slaapplaats te hebben gevonden, bellen ze bij een
boerderij aan.
Ze vragen de boer of zij mogen overnachten.
Hoewel de boerderij tot aan de nok gevult is met trekkers, wil de boer deze
drie toch niet buiten laten slapen.
Hij wil hun bij zijn dochter laten slapen, onder de voorwaarde dat zij
alleen maar slapen.
De volgende morgen, na een wilde nacht, is de boer razend.
Hij is zo kwaad dat hij alle drie de jongens 10 dingen van de boerderij laat
verzamelen.
De eerste komt terug met 10 erwten.
De boer geeft hem opdracht deze in zijn hol te stoppen.
De tweede komt terug met 10 kersen.
De boer geeft ook hem opdracht deze in zijn hol te stoppen.
Tijdens het proppen gaat deze jongen steeds harder lachen.
De boer, die toch nieuwsgierig is, vraag of dit zo lachwekkend is.
De jongen zegt, proestend van het lachen, dat de derde een wit voetje wilde
halen en op weg terug is met 10 watermeloenen.
|
|