In de wetenschappelijke geschiedschrijving over het ‘fin de siècle’ in Nederland bestaat er onder andere een discussie over de ontwikkeling van de relatie tussen de SDAP en ‘petites religions’. De Rooy een toenadering tussen deze twee verschillende socialistische stromingen. Eén van deze ‘petites religions’ is het verschijnsel van de binnenlandse kolonisatie. Deze kolonisatie werd gedaan om de verdorven kapitalistische wereld te ontsnappen en deze een voorbeeld te stellen hoe de samenleving wél moest functioneren. Met betrekking op dit verschijnsel oordelen Bank en Van Buuren dat de kolonisten zich steeds meer distantieerden van de SDAP. In dit opstel wordt de houding van de politiek bedrijvende socialisten ten opzichte van kolonisten bekeken. Tot politiek bedrijvende socialisten wordt ook de Vrijzinnig-democratische bond gerekend. Welke houding nam zij aan ten opzichte van dit alternatieve ‘socialistische’ verschijnsel? Veranderde deze na verloop van tijd? Om dit te beantwoorden is gekeken naar reacties op de kolonie Walden in Bussum(1898-1907) en die van het Internationaal Broederschap in Blaricum(1899-1911), in enkele periodieken die, direct of indirect verbonden waren aan de SDAP of de VDB. Dit zijn voor de SDAP De Nieuwe Tijd en De Kroniek, en voor de VDB is dat het Sociaal Weekblad.

Walden werd opgericht door Frederik van Eeden. Het bestaan van de kolonie Walden is door Welcker in drie perioden gedeeld: Beginfase 1898-1900/1 (alle idealen moeten nog vorm vaste vorm aannemen), Principiële periode 1901-1903 (Walden is een collectieve coöperatie)  en de Periode van productieve associaties 1903-1907 (Walden werd een verzameling min of meer samenwerkende productieve associaties). Frederik van Eeden had gedurende het hele bestaan van de kolonie controle over de gang van zaken in de kolonie, al werd dat door de jaren heen wel steeds minder. Zelf was hij geen kolonist, maar woonde wel op Walden. Deze controle was mede de oorzaak dat Walden niet werd opgenomen in de overkoepelende organisatie voor binnenlandse kolonies, de Vereeniging Gemeenschappelijk Grondbezit(GGB).

De tweede kolonie, de kolonie van het Internationale Broederschap in Blaricum is een kolonie van christen-anarchisten. Deze kolonie is opgericht door professor Van Rees. Hij woonde niet op de kolonie, maar was alleen geldschieter en initiator. Het bestaan van deze kolonie kan ook worden ingedeeld naar de indeling van Welcker, alleen de beginfase begon een jaar later en de laatste fase eindigde vier jaar later (eerste 1899-1900, tweede 1900-1903, derde 1903-1911). De principes in tweede periode zijn christen-anarchistisch. In deze periode ontstond er een conflict tussen de christelijk, geleid door ds. Kylstra, en de niet-christelijke kolonisten, geleid door Tjerk Luitjes. Tjerk Luitjes verliet uiteindelijk de kolonie. De tweede periode werd afgesloten met de aanval van bewoners van de omliggende dorpen Huizen en Blaricum in de nacht van 13 op 14 april 1903, naar aanleiding van gebeurtenissen rond de spoorweg staking. Na deze aanval verlieten de meeste kolonisten de kolonie en veranderde de kolonie, net als de kolonie Walden steeds meer in een kapitalistische organisatie in tegenstelling tot het oorspronkelijke initiatief.

De reacties op deze kolonies in de genoemde periodieken waren geconcentreerd rond 1900-1903, de periode waarin Welcker de Principiële periode plaatst. Het heeft daarom vrij weinig nut om de vraag naar de verandering in mening over de kolonies te beantwoorden.

  De Nieuwe Tijd publiceerde slechts één reactie op de kolonies, op de kolonie Walden van Van Eeden om precies te zijn. Wiedijk, die deze reactie heeft geschreven, bekeek de kolonies en vergeleek deze met het doel dat hij persoonlijk als enig nuttige zag, namelijk het creëren van een communistische samenleving. De kolonie van Van Eeden doet met zijn theorie over zijn kolonie afbreuk aan dit ideaal. De kolonie begon steeds meer op de samenleving te lijken waar tegen deze zich zou moeten afzetten, zo vond Wiedijk. Hij ziet drie fases. Aller eerst is er de fase van individuele actie. Vervolgens de fase van kolonisatie, waarbij men de wereld met meerdere personen moet verbeteren. De laatste fase is de fase van de GGB, waarin verschillende kolonies moeten gaan samenwerken om een beter vraag en aanbod systeem te creëren. De rol van Van Eeden is ook omstreden volgens Wiedijk. Van Eeden heeft te veel macht over de kolonisten, hij kan toelaten, afwijzen en wegsturen naar eigen oordeel. Hij experimenteerde met kolonisten, niet met een kolonie volgens Wiedijk. De kolonie werkte in wezen steeds meer als een bedrijf en nam steeds meer van de kwalijke eigenschappen van de kapitalistische wereld over.

De Kroniek maakte de kolonies in een zeer kort stuk belachelijk. Kolonisten waren zotten en dwazen. De overlap in lezers met De Nieuwe Tijd zou een oorzaak kunnen zijn voor het ontbreken van een goed beargumenteerd stuk over een van de kolonies.

Het Sociaal Weekblad bekeek de kolonies meer uit de praktische kant, in tegenstelling tot Wiedijk in De Nieuwe Tijd, die het bekeken vanuit het ideaal. Het Sociaal Weekblad toont verder oprechte interesse in de kolonies, omdat elke poging om de positie van de arbeider te verbeteren aandacht verdiende. De kolonie van het Internationale Broederschap heeft volgens dit blad een kleine overlevingskans, omdat zij hun kolonie te idealistische hebben vorm gegeven, hetgeen onontkomelijk tot conflict zou leiden. De kolonie Walden had echter wel een kans om te overleven volgens het Sociaal Weekblad, omdat Van Eeden zijn kolonie juist zeer realistisch zou hebben opgezet.

De conclusie is niet samengevat. Met een klik op de onderstaande hyperlink kunt u deze lezen.

Conclusie