De keurders zullen een af te leggen weg aanduiden, eventueel met tempo- en/of
richtingsveranderingen.
De geleider en de hond zullen de aangeduide weg volgen waarbij de hond zich niet te ver van de geleider mag verwijderen.
Op het af te leggen parcours zal de hond correct naast de geleider volgen aan
de linker- of rechterkant en daarbij de samengang niet verstoren.
Bij eventueel kruisen van andere honden en/of personen mag de hond geen tekenen
van schuwheid of agressiviteit vertonen.
Hiermede dient rekening gehouden en kunnen punten afgetrokken worden al naargelang de ernst.
De volgoefening gebeurt:
aan de leiband
of in vrijheid
Aan de leiband : 15 punten
Een leiband van ca. 1,2 m lengte, in leder of nylon wordt toegelaten. Lange,
zware en/of z.g. dubbele lijnen worden, in verband met het "wegbergen" bij
oefeningen waarbij de hond "los" dient te werken, afgeraden. Zeer dunne lijnen
(koorden), dewelke bij de hond pijn kunnen veroorzaken worden verboden.
Een "vaste halsband" evenals een zogenaamde "strophalsband" in leder of nylon
of een "stropketting" worden toegelaten. Tijdens de oefening zal de geleider de
armen normaal en vrij bewegen en de leiband zodanig dragen dat deze voldoende
loshangt, niet hindert en geen invloed uitoefent op het volgen van de hond.
Brevetproeven :
De geleiders verzamelen in front met telkens 2 à 3 m. tussenafstand.
Een geleider vertrekt met de hond ter hoogte van de eerste geleider en gaat, in
normale pas, op ca. 1 m. voorlangs de rij wachtende geleiders. Aan het eind
gekomen wordt teruggedraaid om vervolgens in slalom tussen de rij wachtende
geleiders en honden te gaan naar de plaats van vertrek waar de oefening dan
eindigt.
Debutantenprogramma :
Een af te leggen weg, zonder hindernissen of toestellen en met maximum drie
richtingsveranderingen, wordt door de keurders aangeduid en zal door de
geleiders met hun hond dienen afgelegd te worden in een tempo dat door de
keurders wordt bepaald.
De moeilijkheidsgraad van de oefening wordt beperkt zodanig dat een volledige
toer rond een of ander obstakel wel aanzien wordt als richtingsverandering
terwijl een eenvoudige slalom daarentegen niet aanzien wordt als
richtingsverandering.
GP 1
Een af te leggen weg, al dan niet met hindernissen en/of obstakels, eventueel
met tempo- en richtingsveranderingen, zal door de keurders aangeduid worden en
dient door de geleiders met hun hond afgelegd te worden.
De oefening dient, aan het einde van het parcours, afgewerkt te worden met de
hond "aan de voet" (1 bevel gratis).
STRAFBEPALINGEN :
-
Elk bevel, door geluid of gebaar, na het bevel tot vertrek : -1 punt
-
Volgen op minder dan 0.5 m. doch niet correct naast de geleider : max.
verlies van 3 punten (K.D.)
-
De hond die de samengang verstoort (hindert) kan bestraft worden.
-
Wanneer de hond zich meer dan 0.5 m. verwijdert van de geleider : -1 punt per
overtreding.
-
Wanneer de hond zich meer dan 1 m. verwijdert van de geleider : -2 punten per
overtreding.
-
De hond "hangt in de lijn" (volgt bij gespannen leiband) : -2 punten per 5 m.
-
Elke ruk aan de leiband door de hond of de geleider : -1 punt
-
De aangeduide weg wordt niet gevolgd : afspraak met aftrek van punten à rato
van de overtreding.
-
Niet nemen van een voorziene hindernis : afspraak met aftrek van punten à rato
van de moeilijkheidsgraad.
-
Wachten op de hond of bij het nemen van een hindernis wordt telkens gestraft
naargelang de invloed op de uitvoering van de oefening.
-
Niet correct tempo wordt bestraft.
-
Leiband niet correct gedragen wordt bestraft.
-
Armen niet vrij of niet normaal in beweging wordt bestraft.
In vrijheid : 15 punten
De leiband en halsband dienen hierbij verwijderd en volledig weggeborgen (niet
zichtbaar voor de hond). Tijdens de oefening zal de geleider de aangeduide weg
afleggen en daarbij de armen vrij en normaal bewegen.
Brevetproef :
In een rechte lijn dient de geleider met de hond een weg af te leggen van ca.
30 m. en tegen een normaal tempo (normale pas). Onderweg zal hij een
tegenganger (geleider met hond) passeren op ca. 1 m. afstand, zonder daarbij
van de beschreven route (rechte weg) af te wijken. Aan het einde gekomen van de
af te leggen weg stopt de oefening.
Debutantenprogramma :
een af te leggen weg, zonder hindernissen of obstakels en met maximum drie
richtingsveranderingen, wordt door de keurders aangeduid en zal door de
geleider met hond dienen afgelegd te worden aan een tempo dat door de keurders
wordt bepaald.
De moeilijkheidsgraad van de oefening wordt beperkt zodanig dat een volledige
toer rond een of ander obstakel wel aanzien wordt als een richtingsverandering
terwijl een eenvoudige slalom daarentegen niet aanzien wordt als
richtingsverandering.
GP 1
Een af te leggen weg, al dan niet met hindernissen en/of obstakels, eventueel
met tempo- en richtingsveranderingen, zal door de keurders aangeduid worden en
dient door de geleiders met hun hond afgelegd te worden.
De oefening dient aan het einde afgewerkt te worden met de hond "aan de voet"
(1 bevel gratis).
STRAFBEPALINGEN :
-
Elk bevel, door geluid of gebaar, na het bevel tot vertrek : -1 punt
-
Volgen op minder dan 0.5 m. doch niet correct naast de geleider : maximum
verlies van 3 punten (K.D.)
-
De hond die de samengang verstoort (hindert) kan bestraft worden.
-
Wanneer de hond zich meer dan 0.5 m. verwijdert van de geleider : -1 punt per
overtreding.
-
Wanneer de hond zich meer dan 1 m. verwijdert van de geleider : -2 punten per
overtreding.
-
Wanneer de hond zich meer dan 2 m. verwijdert van de geleider : -3 punten per
overtreding.
-
Wanneer de hond zich meer dan 3 m. verwijdert van de geleider : verlies van
alle punten.
-
De aangeduide weg wordt niet gevolgd : afspraak met aftrek van punten à rato
van de overtreding.
-
Niet nemen van een voorziene hindernis : afspraak met aftrek van punten à rato
van de moeilijkheidsgraad.
-
Wachten op de hond of bij het nemen van een hindernis wordt telkens bestraft
naargelang de invloed op de uitvoering van de oefening.
-
Niet correct tempo wordt bestraft.
-
Armen niet vrij of niet normaal in beweging wordt bestraft.
|