De gedichten op dit gedeelte van de pagina zijn afkomstig uit de dichtbundel 'Kikkerbloed', verschenen in december 1998 bij uitgeverij kwadraat, utrecht en zijn zonder toestemming geplaatst.
Grondtoon
Ik schreef een scheven melodie,
één die dwars door diverse
maatsoorten heen
een nieuwe weg vindt
rond een grondtoon, dat wel.
Er bleef een gebied bewaard
dat niet met de kurkentrekker meeschroeft,
noch omhoog, noch omlaag,
maar overal aanwezig stemming brengt.
De melodie als appelboor,
hoe plastisch moet het,
hoe tactisch doet de stoet het.
Omgekeerd doet de tijd evenveel stappen
terug
als nodig is om bij het begin uit te komen,
hetzij bij de grondtoon, hetzij in een
bepaald harmonisch verband,
tijd houd de melodie in stand,
de appel is voor de worm de wereld
en hout voor de schroef de zee,
Berg en Schönberg volgen
golven.
Vierkante aarde
Kwijlde de zon spoorrails
pluimen pollen gras
trillend wit het ochtendlicht
sterven zal de ochtend
met gouden stralen over het kanaal
de spoorbrug en hoge stalen pijpen.
Het is hier ruim bebouwd.
Transacties worden geopend
transacties worden gesloten.
Dag zon, tot morgen
de aarde is rond.
En wolkenpakken dragen vrachten met regen
over verroeste spoorrails en pollen gras
witte en rode lichten
wat een druilerige dag is dit.
De zon beukt boven op de volle wolken
de brug en de kale pijpen blijven
grauw als de lucht.
Transacties worden geopend
transacties worden gesloten
(verse koffie voor de nieuwe vennoten).
Dag zon, tot morgen
de aarde is vierkant.
Winterland
Winter waterkant spiegelblank kraterland
kraakt want het vriest de wakken stil
en barsten overdwars.
Schaatsers zien
een platvis die gevat is in glas
die een spoor bevroren stikstofbellen
telt
helrode schubben
uit de diepte laatst omhoog geweld
en schaatsen na verloop van tijd weer
verder.
Krassen die zich kruisen
takken en steeds een steen, rijp en sneeuw
hechten zich aan het beeld
en het beeld hecht zich vast.
Het trekt de wolken uit de lucht
met de lente in een ruit
is de zon gaan bleken
lange schaduwen komen tekenen.
In de nacht klinkt alleen de noordwestenwind
en soms het ijs dat knapt.
Kikkerbloed
Ik verander de wereld
ik verander de wereld in een kikker
o kon dat maar, springen naar de sterren
onze eieren door heel het al verspreid
al mijden wij de vliegen al van verre
geef ons ruimte
geef ons tijd
geef ons tijd
geef ons ruimte
ik verzuim te
vermelden dat ik niet toveren moet
en goochel een spoor van woorden
dat is mijn sprong naar de sterren
dat is mijn kikkerbloed.
Bronbeek
voor C.S.
engelen en boze geesten doorzweven het
hemelruim
geven wenken, weven tuinen
engelen leven niet maar schuimen
boze geesten leven evenmin
schimmen schuiven als de djinn, de ninja
en de nimf
duiven dalen pas met een olijftak vast
als de regenbui voorbij is
ware profeten geven traag
rare ideeën zweven, vaag
de Schepper leest in dat wat leeft, wat
dood is
of geschreven staat
laat zich niet kennen, maakt zich bekend
staat stil en is overal aanwezig
engelen zij altijd bezig
boze geesten kezen stevig
naar al wat lijkt is lang voorbij
alleen wat echt is blijft altijd
daar horen geen wonderen maar bronnen
bij
de eerste bron is het licht, het reist
sneller dan de tijd
de tweede bron is de tijd, en reist het
geluid voorbij
de derde bron is de ruimte, geliefde dat
ben jij -
boze geesten zwijgen, engelen nemen vrij
Het lied van de rails
de blauwe lucht
lichtreclame
ergens zweven wolken
een betonnen wering, een roodgelakte kooi
overstap op Duivendrecht
roltrap af roltrap op mooie dikke tieten
de tijd staat stil en vliegt voorbij
zevenhonderd bomen in een vierkant
twee rijnaken en er komt er nog één
aan
data voor mijn computer
hier schrijf ik met de hand
dat is makkelijker dan met mijn voeten
export
verkoop
trailers
trucks
alles lijkt wel bruikbaar
het raadsel van het leven
is als een nevel opgelost
boven velden, flats en wegen
Wetenschap
Gisteren was ik blind en voelde aan de
muren,
gisteren was ik zoek en voor een ogenblik
verdoofd
van schrik door nieuwe dictaturen die
door de runen gluurden
als zonlicht kiert door glas-in-lood.
Langzaam stond ik op en opende loom mijn
ogen,
allengs stond ik recht en en wende aan
het licht
dat al straalde en verhaalde van vermogens
lang voor dit rijk werd bereikt en gesticht.
Kleuren zoals grijs
zonder geuren zoals ijs
geluiden komen Parijs niet meer uit.
Bleef ik blind, ik zou de dagen danken
en plukken, als een kind razend rukken
aan de ranken,
bemind door klanken op de wind
tussen barakken.
Ik zal knielen
maar met een blik van steen
mijn onwetendheid spenen
al is dat meteen
de reden, de plaag
vandaag zal Wenen wenen.
Nu geeft de avond door gebrandschilderde
ramen
hoge pilaren tot de boog aan het plafond
de kleur van schaamrood vuur vanaf de
zware deuren,
later staat er status-quo.
Symbool
lang geleden gleden bang verleden en Eden
langs, schoven in elkaar
yin bleef yin
yang bleef yang
als rang en zin
waar zin wordt verlangd en rang wordt geteld
draagt ieder veld een vlek van elk
Bananenverdriet
De taal onderschept
een woord vol gevoel -
je zal je moeder bedoelen.
Delf, delf, de taal onderschept zichzelf vanzelf.
Spreken, schrijven, dichten, zuchten
in een hoog, bont, hol gewelf
purperen pracht, bevrozen luchten
in diepe schachten schicht de elf.
Delf brutaal, de taal onderschept zichzelf.
De taal, titaan, banale banaan
kaal handvat met een schil eraan
alsmaar groeiend bij elke hap.
Delf, delf, de taal onderschept
de spatel, behept met zelfs
helften van woorden
bekoort mijn oren niet
verstoort mijn orde niet.
Tankend in Holland
Tankend in Holland
zie ik banen van asfalt
recht door de groene
Vechtstreek gaan,
slierten van vele
mijlen vangrail sierlijk
als lintspaghetti
langs de rijbaan staan;
en infrastructurele
aanpassing maakt
de benzinepomp
prima bereikbaar,
vluchtstroken, schermen,
getrokken sporen,
oprit en afrit
duidelijk zichtbaar.
De brandstofslang hangt
en de totale wachttijd
wordt door de pinpas verkort
zegels? O.K.
en het volgende moment
neemt de stroom van de file
in haar trage beweging
mijn wagen weer mee.
Ontmoeting
Leeg masker, zeg me na:
het is niet erg dat ik niet besta
behalve in de stilte,
daar stroomt het masker vol,
daar stroomt het masker over,
over van gezichten,
daar ontstaan gedichten
en vloeit uit ogen licht.
Zeg me na:
stop seks
alle vlees is lust en weg
het geraamte verdraagt de schaamte
verlangt naar schande
eenzaamheid
zo spannend.
Leeg masker in de spiegel, vertel me maar:
andere ogen zijn niet nodig
om te zien wat er niet is
en wat er is, niet te snappen
wolken van stoom
drijven van de trappen
wolken van mist
vergissen zich.
Geboorte
Wereld, wereld wacht
wereld wacht, ik ben er bijna
rijpe vleugels schrijven lijnen
smelten samen in
steden bevend onder stroom
levend is dit blinkend baken
deze wereldstad.
Wereld, wereld wacht
ik ben er bijna
door de wolken zie ik velden
blinken daken rond
witte vuren zonder rook
witte lakens uit de ramen
weer een nacht.
Wereld, wereld wacht
ik wil niet vluchten
ik wil wonen, dit huis was af
uit de kluisters
zweef ik huiswaarts
waar de rode vliezen breken
lokken leken tekens
dromend daal ik af.
Met room en drank verwelkomd
door de wereld opgewacht,
val ik in de armen
van dit luisterrijke graf
ik lach.
De daad bij het woord
Wij bouwden een piramide,
richtten ons op
met na verloop van tijd:
de waanzin al ten top.
Het waait en er woedt een ver verwijderd
onweer,
één waarvan de bliksem wijdvertakt
verspringt
met regen tot de ochtend - die ontvlochten
tot een kater -
op de koppen van het water reddeloos verdrinkt.
De dag die nooit voorbijging, bracht de
schande aan het licht,
niemand werd getroffen door het landelijk
bericht
dat elk journaal vertelde en geen kapper
goed verstond,
hoe de zee besloot te klimmen en al meters
land verslond.
Het water zweept, ja, het raast,
de wereld is een strand,
haastig neemt de vloed,
duizend vingers aan een hand.
Kijk nu o je heen, de hoogte die we zochten,
brengt ons hier bij lange na nog lang
niet ver genoeg,
veel te koud de barre tochten,
zwaar, de stenen die je droeg.
Wij bouwden een piramide,
o zwaarte, o lood
de daad bij het woord
gevoegd is het koord -
dansen zonder vragen
zeven plagen zegt het voort.
Blinde ambitie
Er is niets in het niets
behalve het pretentieloze leven,
dat opeens is gaan fantaseren
en sterren meent te zien.
kunstgebitten
wasmachines
uitgehongerd
bijt de mens
in zijn staart
Nu langzaam
verlangen op zoek
dat is geluk
verder verstrikt
in natte touwen.
Austerlitz
Hoeveel sterren staan er aan de hemel?
alleen de mens hanteert een
eindig cijfer.
Heftruckchauffeur, heftruckchauffeur, hoe
luiden je instructies?
'Wagen 137 op vak 11.'
Soldaat 1e klas, mag ik je grafschrift
lezen?
'Op heuvel 7 na geringe tegenstand achtergebleven.'
Eindeloos is de val
dieper dan het duister
als je valt wanneer je valt
voor de macht van het getal.
1+1=3
er is geen andere som
dan de piramide van Austerlitz
naast die van Cheops in de zon,
er komt geen einde aan de tunnel
en toch brandt er licht
1+1=3
elke som is een gewricht.
Wilsonbekwaam
Aan de wind verwant
maar wat te willen
als dit verstand
gestikt in pillen
weegt als lood.
(als dit verstand
al ligt te rillen
op z'n kant
met niets te willen
dan de dood)
Mijn gevoel had zich een verstand bedacht
een onvoorwaardelijke trouw verwacht
voorbeeld doet volgen
tot in het lokken tot in spelonken
waar Titanen in denken verzonken
zwanen verzwolgen vannacht.
Ik was het zat
en ik verstoorde
de horizon
omdat vers blad
de bok bekoorde
in plaats van dat
geluk het door de
druk begaf.
Mijn ziel verstootte mijn verstand
hij sloot zich af en verbrak de band
daden verraden dat
vanaf het begin.
Wat moest ik doen?
Ik heb het gevoel
dat ik er toen
beter aan had gedaan
mijn kop erbij te houden.
Mijn noodrantsoen verstand zou
trouwens nooit hebben vertrouwd
op het gevoel alleen
maar hij werd zwaar
als een steen -
mijn verstand is dood
mijn gevoel zwerft rond
en neemt vele vormen aan.
Mijn Neerland
Er is een Neerland dat sluimert in mijn
hart
de handen van den Here legden het hier
neer
het wacht, het tart.
Er is een Neerland en alles is er plat
- de man de vrouw de hond de kat
het water het riet een boot het kroost
-
verlaten van fabrieken, schoorstenen roken
niet
zo dicht bij God
met niets in het verschiet
dan dorpen achter dijken
dijken hoger dan het dak
ik weet niet wat bergen zijn
klimmen doe ik niet
wij zijn de zee een spiegel
in plaats van zeewier kragen riet.
Er is een Neerland, voor altijd in mijn
hart
ik deel het met wolken en dans met meeuwen,
golven in de branding schreeuwen
vorwaarts op de zilte kracht.
Oma
Ooit was alles vloeibaar en volkomen
groter en minder hard dan nu
en het wordt nog harder -
barsten planten zich voort.
Ik geef de oppervlakte aan
raak aan staken bijna breken
witgespannen pezen bewegen nog
een hees gefluit stijgt op
en stokt
een straktrekkend koortsfront
buigt ingekoekte hoeken
uit en binnen druipt naar buiten.
Waarom en wat is dit?
Ik heb ghuild toen
telde je vinnen
en besloot van binnen te bidden tot de
klok.
Moest ik mijn moeder een moeder geven
ik gaf een vogel grote vleugels
eeuwig leven duurt te lang
keel en gele draden beelden lava uit
lichaamsvocht in naden
moedersoep die vroeger zaden droeg,
zaden draagt.
Staartbeen
Deze tentoonstelling behoort al tot het
verleden,
de vlucht naar voren is een startblok
aan het been -
de hypotheek van Adam en Eva doorbelast
met leenrecht.
Kerosine geeft de walm van duizend doden
op een druppel
prehistorisch bloed.
De brug staat open
een afgevuld tankschip deint op
een junkie springt over
'Het zijn er vier op een dag,' zegt de
wachter, 'junkies, zakenlui
en laatst een huisvrouw zonder auto, haast
haast haast.'
En ik reis, kluif spijzen van gebeente,
draag informatie, goedkoper dan ooit.
De eeuwige sneeuw en loden gletsjers smeken:
'Neem toch afscheid, neem toch waardig
afscheid!'
Ik groet oud zeer en bewijs de laatste
eer
aan het ongeschonden lijk van de mammoet
in het ijs.
Lichtgedicht
Een gedicht is licht van een gedoofde ster
dat van heel ver zich richt tot je netvlies,
terwijl de ster er technisch niet is.
Het moment, een erkend monument, is per
eenheid tijd en als zuiver fantastisch
feit zonder eind, toenemend tragisch.
Zonnen verbleken, stelsels vergaan,
gedichten en licht reizen er ver vandaan,
verblinden het zicht en hebben steeds
minder te maken
met de nevel waar zij zich een weg uit
braken.
Verleid mij, o poëzie, vertroebel
nooit meer mijn verstand.
Ik van mijn kant zal de muze zoeken waar
de hand
van de mens niet tasten zal, opdat de
val hem niet vangt
in de klem van de nacht, dit verzadigd
heelal.
Beschadig mij niet, mijn poëzie, verander
niet in spiegelschrift,
vergiftigd droomgedicht,
omdat wat leeft niet leent aan taal die
gemeen is
en tegelijkertijd licht.
Nero's ochtend
Als de zon opkomt, waar dan ook
zingt mijn hart, wat dan ook
het lied van het leven
is het leven na de dood.
Scherven van momenten
in een windhoos altoos broos
op wereldwijde vleugels
meegevoerd, als witte as verstrooid.
Nu de zon opkomt
en een heuveltop gloeit op
leren de leken, gedenken mij
brengen een teken:
alleen alleen is vrij.
Deus ex machinegun
Een nieuwe mens is opgestaan
en baant zich vele wegen
door schuld en smart onaangedaan
het koninkrijk verkregen.
de machine geeft, de machine maakt
de machine neemt, de machine breekt
Systeembeheer, systeembeheer
wees op tijd
keer op keer.
Want de nieuwe mens zal vallen
even uit het zicht:
armageddon op de wallen
draken in Maastricht.
Als de nieuwe mens oud is,
zijn botten broos als crackers,
zijn lever dik, zijn nieren droog,
geen trek meer in wat lekkers,
of veroordeeld, veel te jong,
in Boedapest of Praag,
met de buit nog in de hand
of afgeslgen benen.
de machine zwijgt, stijgt in prijs
Systeembeheer, susteembeheer
zet een nieuwe machine neer,
de mens is klein en zonder zijn
machine doet de mens zich steeds weer
zeer.
De mellotron in de hal
ongeziene klankmachine, landschap aan de
horizon
endocriene fantasie - een boodschap aan
de luchtballon
van wolkenvelden, heloranje, zoals de
dampkring ooit begon
middenregister mist er bas, maar klieft
met zachte strepen
de as van de wereld
merels meren af
los komt het lied, van de bodem, van de
lucht
wisselstroom zucht door de totem van het
niets
onder strenge tucht nu het modem van de
goden
doorgeschakeld staat
aanschouw het lied, in de hoogte, in de
diepte
poog te doorzien hoe tot diep in Egypte
ze bij de ingang van een crypte de hippies
tipten
voor een kaartje van de lichtshow bij
de sfinx
mellotron, felle zon, auditief licht
mechanisch gesampled
een tempel een zwevend orkest
baleinen in koor
een trage attack
en hoor, hoor
Verkeersongeval in 1991
o vleugels
vitrage van verdriet
over een stalen woud van klanken
klapwiek
over het vlakke asfalt met trillend staal
slaat de steigerende snelheid om en stopt
vleugels van verdriet
in een stalen woud van klanken
blijf niet
klapwiek
Dit eiland
Ik geef me over
aan dromen,
dit eiland
verschijnt al -
de galm van alles verandert totaal.
Ik drijf maar mee op vallende stromen
van beelden, ideeën en schuim van
mijn taal en
nu is er niets dan zand dat met torren
rond sprieten gras vallende torens bestormd.
Voorbij de bergen in banen van korrels
staan schelpen in golven van zand dan
gestold,
stokken en stenen in rijen van twee
een plastic emmer als nest voor de larven
van zoemende dieren en
daar is de zee!
Kom mee,
geef je over
aan dwalen,
dit eiland
vertalen in delen.
Dit eiland vereeuwigd,
vereeuwigt het heden niet, nee -
maar wel liggen steeds mensen uit steden,
verleden vergeten, de tijd om te smeden
tot tijd van leven, geest wordt gruis,
beesten geven de duinen een thuis,
leven een reden, lenen een teken,
dit eiland, dit spreken:
leven breekt uit.
[Geen titel]
Glorieuze sprong voorwaarts in de historie
sinds de eerste mens zijn blik richtte
op een schichtige prooi
flonkerend wonder van spiegelend chroom
in omfloerst en stil heelal -
hoor toch mijn honger.
Groeien grillburgers niet aan bomen?
Mijn guldens werden kwartjes en mijn kwartjes
en guldens tot vlees met saus
ratelende munt in de wisselautomaat
tikken in het slot
glanzende vitrine!
Nu klopt er bloed in mijn maag
als de strakke scharnieren zingen
de warme stalen bek opengesperd, maar
veilig
in plaats van gulzig altijd gul.
Kopergouden paneerpantser omvat teder
innerlijke rijkdom van de zeldzame tuin
om op machtige smaakstoffen gedragen symfonie
van bamislierten, prei en vlees
met geveinsde weerstand in royale overvloed
weg te schenken.
En dat is mijn eerste hap
vervolgen mijn kaken met gestage tred
hun weg in de kluivende wals die het eten
heet
van de opgedoken schatten uit plantaardig
vet.
Landgoed Elswoud 26 april 1997
I
de kroonprins was jarig
Jan Arends was dood
terrassen lachten: 'gefeliciteerd'
de kinderen hadden hapjes en nootjes en
steentjes voor straks
en nergens een regisseur
weideland verstreek aan
de tred van vijf dichters
wijde pijpen op paden
richting de set
machteloze man zonder zondevrees
lees: wondervrees
in 52 minuten en 4 seconden
hij, die iedere band ontkende,
ellende tot op het papier verkende,
verrees
en de levenden - bioscopen geven de grens
aan -
de levenden nemen de uitdaging voor lief
aan de wieg geen vorsten
wel aan het graf
op de dag dat de kroonprins jarig was
gaf het toeval een wenk
het lachen verstomde
spelers somden hun filmwoorden op
II
diezelfde dag boven de velden
twee gouden kronen
zo zwaar, zo groot
en bestemd voor de helden
als door priesters
bij de geboorte voorspeld
zo veel vorsten lijden aan rijken
mocht het lijken dat de adel bezwijkt
vijf reiken naar een beeld
dat duisternis verjaagt, getuigenis schaagt
levende vorst, er was die blik in uw ogen
kroonprinses, het lot spant verre bogen
een film is dansend licht
het leven daarentegen brak er
een dode dichter ligt ervan wakker
Afscheidslied
Geef de dood een kans wanneer je sterven
moet,
grijp je niet vast aan vreemde vingers,
hoor hoe buiten vogels zingen en laat
geen camera's meer toe.
Kom papa, wij gaan met je mee,
dit is geen sterven, dit wordt geen graf,
nee, dit is water naar de zee.
Geef de dood een kans als je leven wilt,
aan alles komt een einde,
zoals dit koninkrijk verkwijnde en haar
rijkdom werd verspild.
Kom Majesteit, wij trekken uw koets,
dit is geen revolutie,
vernieuwing is iets zoets.
Geef de dood een paard en spring maar achterop,
kijk rustig achterom naar waar de heuvels
ooit begonnen,
naar examnes en ballonnen en rood wit
blauw in top,
kom kerel, pak zelf ook een schop,
zonsondergang: crescendo in galop.
Geef de dood een kans, geef dat joch een
kwartje,
want ook dit ene hart is als de dagen
zijn geteld,
voedsel voor de dieren en de bloemen in
het veld.
Nachtboot
dit is de boot
koers naar de sterren
ik zat aan de bar
nu geef ik over
hioer is de bar
schrijf alles maar op
blijf in gesprek
blijf middernacht
hier is de rekening
ik zie je aan land
laten we samen
een taxi nemen