|
|
Nailo
Hallo allemaal, Mijn naam is Nailo Isa Elbaroda, en ik ben 111 jaar oud, en behoor tot de elfen
Op jonge leeftijd van ongeveer 10 jaar heb ik m’n ouders verloren, en sindsdien ben ik opgevoed door mijn oudere broers in het bos. Mede hierdoor heb ik veel geleerd over de natuur, haar dieren en verschillende manieren van vechten.
Bij het volwassen worden (op ongeveer je 100ste tot 110de jaar, bij mij op m’n 109de) krijg je normaal een nieuwe naam, maar omdat we niet tot een stam behoorden hebben mijn ouders de naam veranderd en er zo een betekenis achter geplakt. Mijn kindernaam was Nisha, wat “nacht” betekend, en mijn huidige naam betekend “nachtwind”. Ik vind het niet erg om een nieuwe naam te hebben, vooral niet omdat ik onder m’n oude naam gezocht word…
Mijn oudste broer (171 jaar) heet Keahi (vurige vlammen) en heeft zich gespecialiseerd in het zwaardvechten, zonder wapens vechten en werkt het liefste strategisch, hij is de met het meest opvliegende karakter van ze allemaal, met een zeer beschermend en toch wel dominant karakter.
Als tweede komt Aure (zachte wind), hij is 167 en zijn favoriete wapens zijn twee korte zwaarden en door zijn goede uithoudingsvermogen put hij liever zijn tegenstander uit, dan direct aan te vallen, en bij een gevecht met meerdere tegenstanders wint hij door juist direct in de aanval te gaan en ze daardoor uit te putten, zijn karakter is eerder sussend, en hij sluit ook eerder compromis dan de rest, als hij daardoor uit de problemen kan blijven, hij is heel goed in luisteren, en problemen met vreemden oplossen (die we vaak genoeg hebben).
Als derde komt Avital (ochtend dauw), hij is 160 en zijn favoriete wapens zijn alle soorten messen, met of zonder gif, die hij met dodelijke precisie gooit. Hij weet veel van de natuur, en kan vrijwel alles met kruiden, van levensreddende middelen tot de zwaarste giffen. Zijn uiterlijk kan heel klungelig lijken, waardoor de tegenstander hem vaak dreigt te onderschatten. In werkelijkheid is hij heel precies en gecoördineerd, en leid hij zijn tegenstanders het liefste af. Zijn karakter is meestal zachtmoedig doch streng en nauwkeurig en hij speelt graag de sukkel om andermans zwakke punten te vinden.
Als laatste komt Nitesh (hartslag van de aarde) van 152 jaar, zijn favoriete wapens zijn pijl en boog, en een lange stok. Het liefste vecht hij op een afstand, en staat ook graag op de uitkijk. Hierbij komt het goed uit dat hij gek is op hoge bomen en huizen. Ook hij werkt graag met dierlijk gif voor zijn pijlen, maar nog liever met de dieren zelf, vroeger zorgde hij altijd voor de dieren, en temde ieder wild dier, als hij hun gif of kennis nodig had. Zijn karakter bestaat grotendeels uit charme, die hij ook niet bang is om te gebruiken als het uitkomt, verder is hij altijd in voor een gevecht, en heel goed met problemen zoeken en die door andere te laten oplossen.
Bij alle vier kun je wel zien, dat hun namen die ze bij hun volwassenwording hebben gekregn van hun karakters afstammen.
Alle vier hebben ze me hun manier van vechten geleerd, hun werkwijze en specialiteiten, ook heb ik van ieder een gedeelte van hun karakter overgenomen, waar ze niet altijd even blij mee zijn.
Zelf ben ik de kleinste van het stel, de rest steekt ruim met hoofd en schouders boven me uit. Volgens Nitesh was m’n oma aan moeders kant ook zo klein, al was mijn moeder zelf weer groter.
Het grootste deel van mijn leven hebben we midden in een bos gewoond, omdat m’n broers de huur van een huisje in het dorp niet meer konden betalen na de dood van onze ouders. Meestal hadden we genoeg aan het voedsel dat het bos, of de paar dieren die we hadden ons verschaften. Was dit echter niet genoeg (wat vrijwel alleen voorkwam in strenge winters) dan weken we wel eens van het rechte pad af. Meestal trokken we dan naar een van de dichtstbijzijnde steden (in ieder gewest lag er eentje) en gingen we daar bedelen. Dit deden we in 1 vaste stad, de andere drie steden waren voor noodgevallen. Bij dit bedelen was ik meestal de dupe, aangezien m’n broers allemaal groot en sterk waren, en er als uit de kluiten gewassen en goeddoorvoede jongens uitzagen, die breed gespierd en vol littekens uit de vele gevechten waren. Dus kwamen ze met het excuus aan dat volwassenen eerder geld of voedsel aan een klein, mager en onschuldig uitziend elfje gaven die vol vertrouwen naar hun opkeek, dan aan hun. Zelf gingen ze dan een paar meter uit de buurt staan, omdat het wel vaker voorgekomen was dat men me zo zielig vond, dat ze wel voor me wouden zorgen. Dan kwamen ze meestal snel aanlopen en gedroegen zich alsof ze me al een paar dagen kwijt waren. Als het een echte barre winter was, en men zich liever snel door de kou haastte in plaats van ff te stoppen, gingen we wel eens over tot stelen (in de drie andere steden), en ja hoor, ook hierbij was ik weer de pineut. Als kleinste, lenigste en minst opvallendste mocht ik tegen de muren van herenhuizen aanklimmen, en hun slaapkamers doorzoeken op geldstukken, terwijl de andere vier buiten de wacht hielden en me waarschuwde als de eigenaar terug kwam. Vreemd genoeg hebben ze me altijd geweigerd uit te leggen waarom de eigenaar midden in de nacht weg ging, en ook weer terug kwam, maar ja.
Bij het bedelen liep het een paar keer bijna fout af, doordat m’n broers me kwijt raakte in de drukte, en de maat was vol toen een man me bijna tot aan zijn huis had gesleept, voordat ze me kwamen redden. Nitesh kwam met het idee om bij een bevriende magier genaamd Till te informeren of hij geen dier had, dat waakte, levensgevaarlijk in de strijd was, maar toch trouw, goedaardig en beschermend was tegen zijn bazin. En na een paar maanden gezamenlijk zoeken vonden we een vriend van Till, die jonge Hellhonden had. Omdat hij er toch al goede eigenaars voor zocht, en Till hem verzekerde dat we geschikt waren kregen we er eentje, die we Demon noemde. Het voordeel van Hellhonden was dat ze alle door Nitesh genoemde eigenschappen hadden, goed luisterde en snel leerde, maar vooral dat ze net zo oud als elven konden worden en alles begrepen wat we zeiden. Het enige nadeel was dat toen hij eindelijk volwassen was hij bijna net zo groot was als een paard, alleen veel breder en gespierder, en ook nog eens sneller. Maar ook was hij zeer bezitterig en dominant maar gelukkig niet tegen zijn bazen (wat maar goed was ook, als je op zijn lichaamsgrootte en tanden lette), qua uiterlijk paste zijn naam wel goed bij hem, aangezien hij twee hoorns op z’n kop had, een opvallende snuit vol dodelijke tanden en vlijmscherpe klauwen. Hij was snel, lenig, sterk en meedogenloos, een vrij dodelijke combinatie in een gevecht en goede eigenschappen om dreigend over te komen, of ervan door te gaan. Dit ging vrij makkelijk aangezien ik op z’n rug kon rijden en hij vrijwel geen last had van het extra gewicht.
Vanaf die tijd gingen we samen met Demon jagen, en als het echt nodig was, ging hij ook mee naar de stad om de wacht te houden tijdens het bedelen en inbreken, meestal bleef hij wel uit het zicht, omdat hij moeilijk te vergeten was, en er overheen kijken lukte al helemaal niet.
Bij onze laatste fatale inbraak werden we betrapt bij het verlaten van het huis. De inbraak zelf liep vlekkeloos, en de buit was vele keren meer dan normaal, maar onze pech was dat de nachtwachters hadden besloten nog een keertje langs te komen. Normaal proberen we gevechten te vermijden, en als dat niet lukt, om de tegenstander te verwonden en uit te schakelen zonder dat er doden vallen. Deze keer echter dacht een wacht om slim te zijn door een mes naar m’n rug te gooien, terwijl ik naar beneden klom om te vluchten. Zodra het mes raakte en iedereen me verder zag vallen draaiden bij 5 personen de stoppen een beetje door. Uiteindelijk kwam het erop neer dat geen van de wachten het overleefden, of zelfs maar herkenbaar waren, zo erg in stukken gehakt en verscheurd waren ze. Meteen vluchten we terug naar ons hutje in het bos, en na een paar weken volledig op te zijn geknapt van al onze verwondingen besloten we om ergens anders heen te trekken. Ondertussen werden we in de bewuste stad en omtrek gezocht (ik zei toch al dat zo’n Hellehond best wel opviel? En welke persoon had anders verschillende wachten aan stukken moeten scheuren??) Dus pakten we onze spullen in, en gingen er vandoor. Dit was ongeveer een jaar geleden.
Tot een paar weken geleden trokken we gezamenlijk rond, maar toen besloten we dat we het beste konden opsplitsen en over precies een jaar terug te komen, te kijken wat we in de tussentijd geleerd en verdient hadden, en dan weer een tijdje gezamenlijk te reizen, totdat we bij een geschikt plekje aankwamen, waar we weer een nieuw leven op wilden bouwen. We besloten ons in groepjes van 2 op te splitsen, Keahi en Avital zouden dan naar het oosten gaan, om zich als havenarbeiders aan te melden, en Aure en Nitesh gingen naar het westen om te kijken hoeveel ze konden verdienen met gokken (Aure kon dan problemen veroorzaken, en Nitesh was er meteen om ze op te lossen). Demon en ik gingen samen naar het noorden, om te kijken of we werk konden vinden als jagers, of anders geld te verdienen door te bedelen of zakken te rollen (alleen als het niet anders kon) want ik was van plan om iedere week geld aan de kant te leggen, zodat we meer konden sparen, en slapen deden we buiten de stad in het dichtstbijzijnde bos. Hierbij kwam weer een voordeel van Demon aan het licht, aangezien hij het voedsel jaagde, waakte, en als warm bed diende in de koudere nachten. Het enige nadeel was dat hij bij deze laatste stad niet naar binnen mocht, en dus in de bossen blijft wachten, totdat ik hem een teken geef om te komen.
Doordat ik voor een tijdje met dit nieuwe gezelschap meetrek, hoop ik dat we gauw buiten de stadsmuren komen (om de een of andere reden zijn de poorten gesloten) zodat ik weer bij Demon kan zijn en ons gezelschap wat sterker word. En met wat geluk heb ik over nog geen jaar genoeg geld om samen met m’n broers een huisje te kopen en van de rust te genieten.
Tot gauw,
Nailo
|
|
|
|