Om tot een goed beeld te komen van de inkomensverdeling in Mexico –maar ook in relatie tot het buitenland- is het
noodzakelijk eerst eens te kijken naar de ontwikkeling die de Mexicaanse economie heeft doorgemaakt sinds dat zij in de
tweede wereldoorlog op gang begon te komen.
Er was aanvankelijk een op de export naar de Verenigde Staten gericht beleid, omdat de VS vanwege de oorlog was
afgesloten van Europese invoer. Het gevolg was een versnelde industrialisering van de auto- en textielindustrie en een afname
van het aandeel van de landbouw in het BBP.
Het land maakte tot de jaren zeventig een gemiddelde economische groei door van 6%, hetgeen bereikt werd door een sterk
protectionistisch beleid te voeren. De hoge overheidsuitgaven die dit beleid met zich meebrachten, veroorzaakten een stijgende
inflatie. Een ander nadeel van het gevoerde beleid was de corruptie die het bureaucratische bestel met zich meebracht.
Tevens verslechterde de concurrentiepositie op de wereldmarkt. De modernisering van de landbouw, ten slotte, had tot gevolg
dat het aandeel hiervan in de economie in 30 jaar tijd afnam van 21% naar 11% en er een enorme migratiestroom op gang
kwam naar Mexico Stad. De industrialisering was in de jaren van sterke groei tot stand gekomen met behulp van buitenlands
kapitaal en concentreerde zich rond Mexico Stad, Monterrey en Guadalajara. De groei was ongelijk verdeeld over de
verschillende bevolkingsgroepen en regio´s.
Begin jaren zeventig kwam het dan ook tot een verslechtering van de economie. De regering reageerde hierop door de schuld
af te schuiven op het buitenlands kapitaal en bedrijfsleven en er werd besloten tot een verdere verhoging van de begroting voor
de publieke sector. Dit had tot gevolg dat de privé sector een deel van de investeringen terugtrok en de regering nog meer
moest lenen in het buitenland. De vondst van nieuwe oliebronnen leverde tussen 1978 en 1981 een groei op van 8%. Daarmee
werd de afhankelijkheid van inkomsten uit olie flink in de hand gewerkt.
Begin jaren 80 beginnen investeerders massaal hun kapitaal terug te trekken. Door de dalende olieprijzen en de hoge
staatsschuld was het vertrouwen in de economie tot een dieptepunt gedaald. Mexico werd onder curatele gesteld van het IMF,
met desastreuze gevolgen voor de economie. Als voorwaarde voor het verstrekken van nieuwe kredieten werd het land een
strikt herstructureringsbeleid opgelegd waarmee het begrotingstekort drastisch teruggebracht diende te worden. De gevolgen
voor de bevolking waren dat de koopkracht tussen 1982 en 1988 met ruim 50% afnam en kleine ondernemers massaal over
de kop gingen. Tevens werd als voorwaarde gesteld dat Mexico moest toetreden tot de GATT om de economie naar het
buitenland te openen. |
![]() |
Eind jaren tachtig wordt Carlos Salinas onder massale beschuldigingen van verkiezingsfraude uitgeroepen tot president
van Mexico. Met het door hem gevoerde neoliberale herstructureringsbeleid slaagt hij erin het begrotingstekort drastisch
terug te draaien en de bevolking verder de afgrond in te helpen. Het gevolg van zijn sterk op de VS gerichte beleid was een
massale toename van de werkloosheid en een verdere daling van de koopkracht. De enorme toevloed van buitenlands kapitaal,
het handelstekort en een stijgende rente in de VS leidden tot een devaluatie van de Mexicaanse peso. Een toename van de
inflatie met 50% was het gevolg. De middenklasse werd zwaar gedupeerd. Het paradepaardje van Salinas vlak voor zijn
aftreden was het ondertekenen van het vrijhandelsverdrag NAFTA met de VS en Canada.
Het belang van de VS bij het door de Mexicaanse regering in 1994 ondertekende vrijhandelsverdrag lag bij het benutten van
de goedkope arbeidskrachten in Mexico. Het belang van de Mexicaanse regering lag bij toenemende investeringen uit het
buitenland. Het uiteindelijke effect van het verdrag op de Mexicaanse economie was een verlies van rond een miljoen
arbeidsplaatsen, een leegloop van het platteland die veroorzaakt werd door graaninvoer uit de VS en de opkomst van
exporterende Amerikaanse bedrijven aan de grens met de VS.
Eind jaren negentig ging de levensstandaard van veel Mexicanen er nog verder op achteruit. De bevolkingsgroei lag hoger dan
de groei van het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking. De werkloosheid bleef stijgen terwijl de kosten van het
levensonderhoud waren toegenomen. In 1989 bedroeg de buitenlandse schuld 104 miljard dollar. In 1996 was deze gestegen
tot 165 miljard dollar. Bewegingen van schuldenaren komen op onder boeren en het midden- en kleinbedrijf. De interne schuld
begon door te werken in het openbaar vervoer en elektriciteit- en watervoorziening.