Kritische
bedenkingen bij ICT-beleid in het onderwijs
Ieder
kind aan de computer en wel snel. Dat is een slogan die tegenwoordig heel
wat leraars, directeurs en politici opjaagt. Hoe jonger hoe beter, is een
andere. Maar hebben kleuters en scholieren op de basisschool wel baat bij
informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de klas?
Hier en nu dendert de technologische vooruitgang in een razend tempo voort
en wie die sneltrein mist, is de klos. Vanuit die vaststelling lijkt het
logisch dat de beleidsmakers in het onderwijs kinderen zoveel mogelijk
en zo snel mogelijk willen voorbereiden op een gedigitaliseerd leven. Computers
in de klas dus. In hun boek Hype, Hype Hoer@ gaan Hans Annoot en
Werner Govaerts, beiden werkzaam in Steinerscholen, in tegen het idee dat
de computer het kleuter- en lager onderwijs alleen maar kan vooruithelpen.
"Ik ben absoluut niet tegen computers, ik gebruik ze zelf dagelijks, maar
ik vind het niet gezond dat het idee 'vroeg geleerd is oud gedaan' hierover
zomaar klakkeloos aanvaard wordt" , zegt Annoot. Samen met Govaerts vindt
hij het ook erg vreemd dat beleidsmensen die stelling zomaar aannemen zonder
dat het wetenschappelijk bewezen is dat een jong kind zich al surfend en
klikkend inderdaad beter ontwikkelt.
"En waar mijn haar dus helemaal recht van gaat staan zijn die reclames
waarin je wordt aangespoord om een kind een brein te geven. Dat brein is
dan een of ander computerprogramma. Vanuit die filosofie zie je een mens
als een robot waar je intelligentie kunt instoppen. Als de industrie daarbij
dan ook nog die boodschap koppelt aan het idee dat jonge kinderen zo in
elkaar zitten, dan zit je met een erg verwrongen kijk op de ontwikkeling
van een kind. Dan stel je het gelijk aan een kleine volwassene. Maar dat
idee past natuurlijk erg goed in de filosofie van het levenslang leren
en het modieuze idee van de kennismaatschappij. Wat men vergeet is dat
een kleuter andere dingen op andere manieren leert dan een volwassene,
die tegenwoordig bezeten is door kennis." Want, zegt Annoot, zoals
ook de Steinerfilosofie benadrukt: een jong kind moet vooral spelen, contact
leggen met de buitenwereld en rijke zintuiglijke ervaring opdoen om een
sterke persoonlijkheid te ontwikkelen.
"Computers zijn onontkoombaar en een puber moet er dan ook mee in contact
komen in de klas. Maar ze op de lagere school integreren, of in kleuterklas,
een idee dat werkelijk leeft op het kabinet Onderwijs, dat is onzin. Je
gaat mij niet wijsmaken dat kleuters op een scherm op icoontjes laten klikken
fantastisch is voor hun ontwikkeling vanwege de fijne motoriek. Bovendien
worden vooral jonge kinderen sterker beïnvloed door de negatieve effecten
van computers, zowel fysiek als psycho-sociaal. En dat is wel bewezen",
zegt Annoot.
"Maar kritiek vindt geen gehoor, terwijl voorstanders van computers in
kleuter- en lager onderwijs wel de stomste argumenten aanvoeren. 'Ze vinden
het leuk', bijvoorbeeld. Maar tv en videogames vinden ze ook leuk, terwijl
we toch weten dat die niet altijd even gezond zijn? Of 'Een kleuter kan
al muiservaring opdoen', een argument dat het levenslang leren bepleit.
Welnu, iedereen, ook een bejaarde, kan in een mum van tijd leren omgaan
met een muis."
In hun boek wijzen Govaerts en Annoot er bovendien op dat dat eigenlijk
ook voor de rest van het computergebeuren geldt. "Om niet gehandicapt op
de arbeidsmarkt terecht te komen, wat nog een sterk argument is om er al
in de kleuterklas aan te beginnen, volstaat het eigenlijk om in het hoger
onderwijs de basis te leren. Zelfs om informatica te gaan studeren aan
de universiteit heb je geen voorkennis nodig.
Het is iets technisch,
dat je sowieso wel leert. En het is jammer dat essentiële dingen zoals
lezen of logisch denken ondergeschikt worden aan een training in computeren,
iets wat je op elke leeftijd in een weekend kunt leren", klinkt het.
Maar wat met de vooruitstrevende directeur die 'wil dat zijn kinderen zelfstandig
denkende wezens worden die zelf alle mogelijke informatie van het net kunnen
plukken? "Daar heb je het. Dat kun je hoogstens verwachten van pubers,
die daar al voldoende achtergrondkennis en oordeelkundig vermogen voor
hebben. Trouwens, het is een illusie dat een kind intelligenter wordt omdat
het iets kan opzoeken. Dingen opzoeken, dat is letterlijk kinderspel, en
toch lijkt dat de basis voor de 'kennismaatschappij'. Het lijkt allemaal
zo intellectueel. Maar wij moesten vroeger ook veel opzoeken, alleen zag
het er niet zo flashy uit. De vraag is ook of iets met de gezochte informatie
gedaan wordt, en hoe, of een kind kan beslissen wat bruikbare en betrouwbare
informatie is en wat niet. Dat vermogen aanleren is veel belangrijker dan
jonge kinderen al meteen het technische gebruik van computers bijbrengen,
zeker als je bedenkt wat voor een chaotische verzameling het internet is",
aldus Annoot.
Wat hem betreft is de ideale leeftijd om een kind met computers te leren
omgaan ten vroegste tien en ten laatste veertien. "Maar ik pleit niet voor
een strikte consensus, enkel voor een veelzijdig, echt debat over ICT in
het onderwijs."
Info:
Hype Hype Hoer@. Annoot & Govaerts kost 400 frank