Een buffel is geen kemel

Meer yak dan buffel?    Onlangs werd "projectwerking" in De Kleine Spiegel toegelicht.  Zoals het een Freinetschool en ervaringsgericht onderwijs betaamt, werden de ouders die avond uitgenodigd een simulatie van projectwerking aan den lijve te ondervinden. Aldus mocht de buffel zich in de belangstelling van enkele tientallen ouders verheugen. In het namaakklasje onder de hoede van juf Geertrui voelde ik mij opnieuw de scholier van vroeger en, voortgaande op de kinderlijk uitgelaten sfeer, was ik niet de enige die mij door dat gevoel liet bedwelmen.  Zoals in een echte klas waren ook nu de haantje-de-voorste, de plezantste, de kletstante en kletsoom, de flapuit en de bedachtzame, de assertieve en de verlegene vertegenwoordigd. Tenslotte mochten we de buffel met behulp van één of andere teken- of schildertechniek aan het papier toevertrouwen. Alleen al om onbeschaamd met mijn vingers in de verf te kunnen knoeien zou ik graag nog eens kind willen zijn. Na het project werd hoe kan het anders - de projectwerking geëvalueerd. Daarbij rees de vraag of kinderen wel op die manier voldoende kennis verwerven. Het is een voor de hand liggende bekommernis: steken die kinderen wel iets zinnigs op tijdens een project over teddyberen, indianen en wat dies meer zij? Meteen rees daarbij de cruciale vraag welke kennis kinderen moeten verwerven: is het bijvoorbeeld belangrijk de rivieren van België op een kaart te kunnen benoemen?
    Ikzelf deel die bekommernis niet. In het vijfde leerjaar kon ik de rivieren op een blinde kaart aanduiden maar van die kennis resten mij slechts een aantal armzalige flarden: de provincie West-Vlaanderen - maar met alleen de Ieper en de Ieperlee is dit geen kunst -, Leie en Schelde, Samber en Maas. Maar vraag mij niet waar de Dijle en de Grote of Kleine Nete stromen. Het stoort mij niet dat die kennis verloren gegaan is.
Dat betekent niet dat ik die kennis niet belangrijk acht. Alleen ligt die kennis nu eenmaal buiten mijn belangstellingssfeer.
    En daarop komt het aan (onder meer, naast taal- en rekenvaardigheden en een streven naar het "goede" en het "schone"): dat kinderen de kans krijgen zoveel mogelijk interesses te ontdekken en ontwikkelen. Want degene die oprechte en diepe belangstelling voor iets koestert, zal daarover kennis willen vergaren. Nu projectwerking juist ook tot doel heeft te leren hoe informatie te verzamelen en te verwerken tot kennis, maak ik mij geen enkele zorg. Ikzelf heb een dergelijk onderwijs niet genoten en voel dit aan als een gemis. Kemel of kameel?Wie zou niet het Le souffle du vent-project, waarover in het vorige nummer kond werd gedaan, willen meemaken hebben? Hoe hard ook ik mij inspan, op een leraar na die zijn grote liefde voor de natuur uitdroeg (tijdens de les Nederlands: "Hoor je dat vogeltje zingen? Dat is een lijster."), kan ik mij niemand herinneren die voor zijn vak of voor iets anders enige liefde overbracht of bij zijn leerlingen enige interesse aanwakkerde. Ik vergaarde "kennis", jazeker, omdat mij door mijn ouders ingelepeld was geworden dat een goed schoolrapport belangrijk was - indien op school scatologie onderwezen was geworden, ik zou ook op dat vlak een uitblinker geweest zijn. Maar op de schoolresultaten die ik op die wijze behaalde kan ik niet trots zijn.
    Ik hecht aan "kennis" in de vorm van overdraagbare en te memoriseren informatie geen waarde om nog een andere reden. Nooit kan "alle" kennis overgedragen worden: wie beslist dan welke kennis wel en welke kennis niet? Bovendien is die overdracht noodzakelijk selectief; wie evenwel niet weet waarover hem geen kennis bijgebracht is geworden, is, wel beschouwd, onwetend. Wat herinnert u zich nog van het geschiedenisonderricht uit het lager onderwijs? Ik herinner mij alleen bêtises - misschien oordeel ik te hard, ik leg er een paar aan uw oordeel voor. Pepijn de Korte bekeerde zich tot het katholicisme; na hem kwamen de "vadsige koningen", weet u nog wel? Over Jozef II ("keizer-koster") leerden wij dat hij het aandurfde voor te schrijven hoeveel kaarsjes in de kerk mochten branden en dat hij ordonneerde dat in heel Vlaanderen het op één en dezelfde dag kermis moest zijn. De onderwijzer sprak daarover grote schande. Dat Jozef II godsdienstvrijheid invoerde en ijverde voor een humaner strafrecht, werd ons niet onderwezen. "Onze inspanningen" voor "onze" voormalige kolonie werden dik in de verf gezet. Het leed dat de bevolking daarbij aangedaan werd, kwam niet ter sprake, om nog maar te zwijgen over het superioriteitsgevoel dat ons door al die caritas voor de onwetende zwarte werd ingeprent. Kortom, ik heb het gevoel destijds alleen kemels geleerd te hebben.
Bart De Temmerman
Overzicht Artikels
Copyright © De Viervoeter                     maart 2000.