1962,
eerste jaar humaniora in een bekend Gents college. Natuurlijk had niemand
daar ooit over Freinet gehoord. Voor mij in de bank zit Marc A. Hij gaat door
voor een negatief element in de klas, een losbol en een speelvogel. Aanvankelijk
moest hij straf schrijven omdat hij zijn lessen niet of onvoldoende had geleerd,
of misschien had hij wel de inhoud niet zo goed begrepen? Hij kreeg op den
duur zoveel straf te schrijven dat er gewoonweg geen tijd meer overbleef om
nog les te leren. Zodat hij de volgende dag nóg meer straf kreeg. Toen
hij uiteindelijk zoveel straf te schrijven had dat de avonden niet meer volstonden,
trad het automatisch verdubbelingstarief in werking dat gold voor hen die
hun strafwerken niet tijdig inleverden. Zodat hij avond na avond met groeiende
strafachterstand naar huis trok.
In de klas zelf bleven vernederingen hem al evenmin bespaard.
Ik herinner mij nog levendig hoe leraar V. Marc dwong voor de trede te knielen,
vervolgens enkele stappen achteruit deed, om met des te meer effect de ongelukkige
een trap onder het zitvlak te kunnen verkopen. En daarna nog eens goed natrapte
omdat Marc zich de eerste maal te veel had weggetrokken.
Doordat zijn vader een collega was van mijn vader, ben ik
ook te weten gekomen wat er met Marc A. is gebeurd nadat hij op onze school
was uitgerangeerd. Na wat puberale strubbelingen en een serie halbstarke blouson
noir-avonturen is hij een bekwaam en handig kraanman geworden. Wellicht was
hij simpelweg naar een verkeerde studierichting gedraineerd en was zijn intelligentie
anders geörienteerd?
Mei 2000. De discussiegroep Freinet 9000 bestudeert Célestin
Freinets invariant "Ieder mens wil slagen. De mislukking remt en breekt
het enthousiasme". Freinet betoogt dat het traditioneel onderwijs de
goede leerlingen aanmoedigt met Goed en Zeer Goed. De slechte leerlingen worden
ontmoedigd met veel rood en lage cijfers en daardoor nog dieper in het moeras
geduwd. Een vicieuze cirkel waar zij niet meer uitkomen. Ik vind dat wat Freinet
zegt, evident. Je moet alle kinderen aanmoedigen, pas dan krijg je resultaat,
en met de zgn. slechte leerlingen eigenlijk niet in het minst.
Marc A. ging door voor een slechte leerling. Wij twijfelden
er niet aan dat hij dom en lui was. Het sterkte ons in onze overtuiging dat
wij zoveel beter waren; wij vonden het maar normaal dat hij gestraft werd.
Geen plaats voor hem in ons wereldje gericht op schoolse prestaties van hoog
niveau. Terecht dat leraar V. voor hem de krachtigste trap voor de broek reserveerde.
Oneerlijk vonden wij het eigenlijk toen zijn strafwerk hem plots werd kwijtgescholden,
nadat zijn vader de leraar op school was komen opzoeken.
Mei 2000. Het verontrust mij dat ik het toen zo evident
vond dat Marc A. gestraft werd. Even evident als dat ik nu Freinets tegengestelde
principe als evident ervaar. Niemand in de klas reageerde in Marcs voordeel.
Niet alleen ik keek zwijgend toe. Iedereen van de klas vond het volkomen normaal
dat Marc gestraft, vernederd en geschopt werd. En onwillekeurig denk je nu
aan de holocaust. Hoe zouden wij gereageerd hebben als wij twintig jaar eerder
hadden geleefd, en Marc A. een jood of een zigeuner was geweest waarvoor op
school geen plaats meer was? En hoe reageren wij nu op vergelijkbare toestanden,
of beter: reageren wij alweer niet?
Nog sterker knaagt het te horen dat in vergelijkbare situaties
kinderen soms wél opkomen tegen de mishandeling van de zwarte schapen.
Wetenschappelijk onderzoek zou aangetoond hebben dat het opkomen voor anderen
gerelateerd is aan het feit om als klein kind verantwoordelijkheid gedragen
te hebben voor jongere broertjes en zusjes. Maar kan dit als excuus gelden?