Wij lachen eens met de verwondering van een modern kind dat ontdekt dat
erwtjes niet via generatio spontanea in blikken doen ontstaan of dat ze
niet in de fabriek tot bolletjes worden gerold. Maar eigenlijk zijn anno
1998 intellectuelen al even vervreemd van de materie. Hoeft het dan nog
verwondering te wekken dat in het Freinetonderwijs het ambachtelijke aspect
van de opvoeding eveneens op de achtergrond is geraakt? Dat er in de kleuterschool
weliswaar bij gelegenheid brood wordt gebakken of kaarsen worden gegoten,
en dat in de basisschool sporadisch nog wel eens fietsen worden hersteld
of een toiletdeur geverfd, maar verder gebeurt er niet zo erg veel meer.
Welke leerkrachten hebben nog voldoende kennis van de ambachtelijke technieken
om ze aan hun leerlingen te kunnen overbrengen. Waar zijn de werktuigkoffers
die zich eertijds in de klassen bevonden? In welke klassen wordt nog hout
bewerkt of worden er stenen gekapt. In hoeveel scholen treft men nog de
handdrukpers aan?
Want het "schoolvoorbeeld" van een techniek waarin zowel de wetenschappelijke,
de artistieke als de kunstzinnige vorming verweven waren, was volgens Freinet
precies die handdrukpers. Wanneer men deze door de computer vervangt, ontbreekt
hier het contact van het kind met de materie, het contact met de metalen
letters die tot woorden en zinnen dienen gevormd te worden en in stroken
geklemd, de inktrol die op de gepaste wijze bevochtigd moet worden, de
gepaste drukkracht die op de pers dient uitgeoefend te worden, waarna het
blad te drogen moet worden gelegd. En precies dit contact met de materie
lijkt ons nogal belangrijk. Want enkel door contact met de materie krijgt
het kind respect voor de dingen en voor de mensen die ze gemaakt hebben.
Maar hoe kan men kinderen van nu er nog toe aanzetten om bijvoorbeeld met
de klas zelf een boekenrek te maken, als men om de hoek een vergelijkbaar
meubel kan kopen voor een fractie van de prijs?
Interessant en belangrijk bij ambachtelijkheid in het Freinetonderwijs is ook dat kinderen die intellectueel minder aan bod komen in de klas precies in die ambachtelijkheid kunnen excelleren. Daarom is het nodig dat het Freinetonderwijs de produkten van de ambachtelijke vaardigheid even hoog apprecieert als de produkten van het intellect en ingaat tegen de huidige tendens. Misschien zou door het cultiveren van de ambachtelijkheid het elitair-intellectuele recruteringsmilieu van het Freinetonderwijs kunnen doorbroken worden - of zou het wel eens precies omgekeerd kunnen uitvallen?
Maar ambachtelijkheid in het Freinetonderwijs is heel wat ruimer dan zulke
zaken als contact met de materie. Het gaat ook om houdingen en om menselijke
verhoudingen, zoals de verhouding tussen onderwijzer en leerling, gespiegeld
aan de aloude verhouding tussen ambachtsman en leerjongen. Célestin
Freinet ging met zijn klas de ambachtslui in het dorp opsporen en liet
hen hun verhaal vertellen en hun meesterschap demonstreren; hieruit kwamen
zowel de intellectuele als de manuele vaardigheden naar voren die noodzakelijk
waren voor creatief werk (la classe-promenade). Nu domineren primaire
marktwaarden boven de ambachtelijke waarden en verdwijnt de fierheid van
de ambachtsman op zijn werkstuk. Het optimisme over de rechtlijnige vooruitgang
moet dringend verlaten worden om plaats te maken voor de kritische ingesteldheid
van de ambachtsman bij het vervaardigen van zijn produkt. De voorbeeldfunctie
van de ambachtsman is belangrijk voor het kind dat door zelf experimenteren
moet aftasten (le tâtonnement expérimental) op welke
wijze het best tot resultaten kan komen. Daaruit vloeit een houding voort
die de saaiheid van de herhaling helpt te overstijgen, de saaiheid van
iets steeds opnieuw inoefenen om het steeds beter te kunnen.
In elke werksituatie waarbij een grote intellectuele of praktische kennis vereist is, is een zeer lange opleidingsperiode de enig mogelijke. De begeleiding van een leermeester met ervaring is hier van onschatbare waarde: niet alleen op professioneel vlak, maar ook op menselijk en sociaal vlak. Het meesterschap van de leermeester dwingt de leerling tot een nederige en leergierige houding. Mooi, maar nu dikwijls ver te zoeken...
Bij uitbreiding kan men ambachtelijkheid in het Freinetonderwijs projecteren op de onderwijze die uitleg geeft en helpt om bijvoorbeeld een goede vrije tekst of een interessant project te maken, een onderwijzer die helpt om iets aan te durven en het uiteindelijk dan ook te kunnen, die telkens weer de vonk teweegbrengt die overslaat in hun relatie en die als hefboom werkt om weer nieuwe zaken aan bod te laten komen. En het kind dat opkijkt naar zijn leermeester, niet op basis van een afgedwongen kunstmatige autoriteit, maar omdat het fier is iets geleerd te hebben van zijn leermeester, en dat dan ook passend de eindverantwoordelijkheid opneemt voor wat het heeft gemaakt. Een mooi slotbeeld dus hier: de ambachtelijkheid in het Freinetonderwijs als metafoor voor een houding , een sfeer en een manier van omgaan met elkaar.