De kinderen van Reggio Emilia

Het kind heeft honderd werelden om te ontdekken, 
honderd werelden om uit te vinden, honderd werelden om te dromen. 
Het kind heeft honderd talen (en nog eens honderd, honderd, honderd), 
maar de school en samenleving stelen er negennegentig. 
Loris Malaguzzi

Honderd talenDit citaat en andere binnensijpelende geruchten over de kleuterscholen van Reggio Emilia deden ons zeer graag besluiten om enkele dagen naar Amsterdam te gaan, waar we door een tentoonstelling, een congres en symposia een bredere kijk op deze werking konden krijgen.
   Alle kinderen beschikken over honderd talen om zich uit te drukken. Naast de spreektaal kunnen de kinderen zich uiten in klanken, beweging, kleuren, schilderen, bouwen, boetseren en zoveel meer.
   Ieder kind is vanaf zijn geboorte rijk aan mogelijkheden, krachtig en creatief. Kinderen hebben nood aan ontwikkeling van hun potentie, exploratiewensen, communicatiewensen, relatiewensen en wens tot groeien. Vanuit deze uitgangspunten werken pedagogen en kunstenaars in de kindercentra van Reggio Emilia al tientallen jaren dagelijks samen met jonge kinderen in het onderzoeken en met elkaar uitwisselen van ideeën, gedachten, ervaringen, hypotheses, herinneringen, dromen en theorieën. Zij kijken en luisteren intensief naar de kinderen en bieden hen situaties, materialen en technieken aan waardoor kinderen zich op vele manieren kunnen uiten. Kinderen maken, denken, associëren; kinderen creëren in voortdurende dialoog met hun leeftijdsgenoten, met volwassenen, met dingen, met ideeën en met reële en imaginaire gebeurtenissen. De leraar staat tussen de kinderen als partner, geesteshoeder en gids. De steeds terugkerende vraag waarover men zich buigt is "Hoe leert het kind, waar begint het zelf leren en waar het leren". De aanpak is er dus een van gemeenschappelijke activiteit en gedeelde culturele en sociale beleving tussen kinderen en volwassenen. Deze interactie tussen kinderen, leraar, ouders en kunstenaars geeft opening tot discussie, wat de motor is voor een gezonde en nieuwe aanpak.
   Het was en blijft een fascinerende ontdekkingsreis voor allen die zich bezighouden met jonge kinderen. Het is uniek vanwege de mogelijkheid de complexe denk- en maakprocessen van jonge kinderen te volgen en verrassend door de schoonheid van de producten van de kinderen.
Ethel, Huguette en Hildegarde
Hoe schadelijk is ons onderwijs?
Kinderen van Reggio Emilia en van Gent
Tot nu toe weren kindertekeningen en dito knutselwerken enkel in het museum opgehangen als men Art Brut en aanverwante wilde exposeren. Wanneer het Stedelijk Museum van Amsterdam onlangs kinderwerk met een totaal andere bedoeling liet zien, moet er wel iets bijzonders  mee aan de hand zijn. De getoonde kinderwerken komen uit Reggio Emilia, een stadje in Noord-Italië, waar door uitzonderlijk gunstige omstandigheden een al even uitzonderlijk pedagogisch project tot stand kwam, zo exceptioneel dat het internationale weerklank verwierf en nu als model dient bij integratieprojecten voor kinderen van migranten en achtergebleven bevolkingsgroepen, van Washington tot Amsterdam.
   "Een kind heet honderd talen, maar de school en de samenleving stelen er negennegentig van". Deze doordenker van Loris Malaguzzi (1920-1994) vat prachtig het hele opzet van Reggio Emilia samen. Malaguzzi was een zeer bezield pedagoog, een charismatisch en bevlogen idealist. In 1945 ontmoette hij in Reggio enkele ouders die zelf een kleuterschooltje wilden oprichten. Het klikte en Malaguzzi had hier een basis van waaruit hij zijn pedagogische ideeën kon ontwikkelen: respect voor het kind, zich niet blindstaren op de beperkingen, maar geloof in een enorm potentieel aan mogelijkheden en creativiteit bij elk kind. Het resultaat is dat nu in Reggio drieëndertig peuter- en kleutertuinen volgens zijn principe werken. Door de creativiteit van het kind te stimuleren wil men het kind niet beroven van zijn enorm reservoir aan mogelijkheden om zich te uiten.
   Toen ik kind was, werden de kleutertuinen nog "bewaarklassen" genoemd. Is die tijd werkelijk al lang vervlogen? Anno 1998 lezen wij in het "Gents Stadsmagazine" een artikel van vier bladzijden gewijd aan de Stedelijke crèches en peutertuinen, uitsluitend in termen van: ouders die hun kinderen "achterlaten", crèches en peutertuinen die kinderen "bijhouden", en waar voor de rest de nadruk wordt gelegd op "speelgoed om de heilige man uit Spanje jaloers te maken" en gezelligheid", terwijl een ballenbad en een verwarmde watermatras zowat het summum moeten voorstellen! Niet zo echter in Reggio: de ouders worden er sterk bij de werking van de crèches betrokken. Kinderen laten er "gewoon" speelgoed vanzelf links liggen en leven zich creatief uit met de edele afvalprocessen van de consumptiemaatschappij, zoals plastic doppen en flessen, gekleurde folie, dozen allerhande, lappen stof, ijzerdraad, verf, papier en klei. Niet onder leiding van, maar onder begeleiding van "atelierista" met kunstenaarsopleiding, virtuozen in het aanmoedigen van creatieve processen bij de kinderen. Zij leveren iets geheel anders af dan de obligate voorgekauwde kleuterwerkstukjes met nieuwjaar of met moederdag.
   Hoe schadelijk zijn onze scholen en peutertuinen eigenlijk voor het kind? Komen de kinderen uit de Freinetscholen er minder bekaaid van af? ter illustratie dit: mijn oudste dochter tekende als kleuter ongemeen creatief en fantasierijk. Tijdens de vier jaar traditionele basisschool die zij onderging, zagen wij machteloos toe hoe die creativiteit en die fantasie haar deskundig werden ontnomen. Zij tekende steeds stroever, clichématiger en zonder tijdige overschakeling naar Freinet zou zij nu zijn als die kinderen die geen huis of geen zon meer kunnen tekenen zonder liniaal of passer. Opmerkelijk is dat de karikaturen en de spontane krabbels die wij soms aantreffen in de marge van haar kladschriften of op velletjes papier allerhande, nog getuigen van haar oorspronkelijke creativiteit, terwijl zij zelf deze tekeningetjes als waardeloos afdoet. Mijn jongste dochter was drie jaar jonger toen zij naar Freinet overstapte en op het einde van de basisschool bezit zij nog steeds een opvallende virtuositeit en creativiteit in haar artistieke expressie. Mijn vijfjarige zoon van zijn kant zou zich klaarblijkelijk direct thuis voelen in Reggio Emilia: in Amsterdam ging hij onmiddellijk op in het spel met de demonstratiematerialen van de tentoonstelling. Vooral de overheadprojector trok hem aan, een middel aanwezig in elk atelier in Reggio, zo ontstellend eenvoudig, waarmee de kinderen spontaan allerlei kleur- en schaduwcomposities van kleine spulletjes op de muur kunnen projecteren.
   Het is mijn persoonlijke overtuiging dat het Freinetonderwijs de oorspronkelijke creativiteit van het kind niet alleen vrij intact houdt, maar ook stimuleert. De Freinetpedagogie en het concept van Malaguzzi hebben heel wat uitgangspunten gemeen, voornamelijk hun groot respect voor het kind als persoon en hun rotsvast geloof in het enorme potentieel aan mogelijkheden van ieder kind. Het kind zelf staat centraal en niet een vooraf opgemaakt leerplan dat geen rekening houdt met de behoeften van het kind op dat ogenblik. De leerkracht staart zich niet blind op wat het kind niet kan, maar kijkt precies naar wat het wel kan en van daaruit wordt het kind tot verdere ontwikkeling gestimuleerd. Maar waar liggen dat eigenlijk de verschillen? In de eerste plaats heeft het Freinetonderwijs een goed uitgebouwde methode om met geëigende technieken kinderen van de basisschool de gewenste kennis, houdingen en vaardigheden bij te brengen. Voor peuters en kleuters is Freinet niet zomaar toepasbaar; wel kan de leerkracht met ouder wordende kleuters geleidelijk aan meer en meer specifieke Freinettechnieken in de klas gaan introduceren. Niet zo bij Malaguzzi in Reggio: hier wordt uitsluitend met peuters en kleuters gewerkt en men heeft eigenlijk geen geijkte methode. In Reggio Emilia is er veeleer sprake van een overtuiging, van een uitzonderlijk enthousiasme, van een ingesteldheid; precies dit maakt het zo moeilijk de ideeën van Reggio te exporteren. Ter illustratie van hun bezielde mentaliteit volgend citaat: "Als wij ons handelen op theorieën zouden baseren, hoefden wij niet na te denken. En wij willen juist reflecteren, altijd, iedere dag." In het ontbreken van een uitgebouwd theoretisch kader situeert zich enerzijds misschien wel de kracht van de Reggiaanse pedagogie, maar tegelijk ook haar zwakte, want eens de kleutertijd voorbij, moeten de kinderen van Reggio naar de gewone lagere school.
Jan Boddaert
Nog over Reggio Emilia.
Overzicht Artikels

Copyright © De Viervoeter                     juni  1998.