Diversiteit als goudmijn - deel 1

De Viervoeter 5 van vorige jaargang verried dat de bezinning over de multiculturele school (eindelijk?) ook een bredere oudergroep heeft aangestoken in De Harp. Ook de Freinet-denkgroep heeft onlangs 2 avonden aan dit onderwerp besteed en tegen het einde van de tweede trimester wordt een paneldebat voorbereid. Om de lopende discussie te verdiepen heeft Rajae Slaoui, ouder uit de Boomgaard, gepoogd een Freinet-denkraam uit te tekenen. De volledige tekst ligt ter inzage in het Pedagogisch Centrum, maar ter reflectie brengen we hier een bewerkt gedeelte:

A. Welke betekenis geeft Célestin Freinet aan de "democratische" opvoeding?
In de klas   De opvoeding op school staat niet los van de maatschappij, er zijn geen eenzijdige gezagsverhoudingen, maar opvoeding vindt plaats door democratisch coöperatief overleg. De schoolbevolking wordt bepaald door het dorp, de wijk waarin de school staat. Freinetleerkrachten zien de school als een onderdeel van de omgeving. De school kan een bijdrage leveren aan de vorming van kritische mensen die in staat zijn om in hun eigen situatie samen met anderen zoveel mogelijk verantwoordelijkheid te dragen. De leerkrachten werken mee aan die vorming. Een kerntaak is de leerlingen medeverantwoordelijkheid bij te brengen, verantwoordelijkheid voor de directe leefomgeving, het samenleven en de kwaliteit van het leven in de toekomst. Leerlingen maken kennis met de wereld (met al haar problemen) en worden opgevoed tot kritische wereldburgers, burgers die niet alleen de middelen hebben om de wereld om zich heen te ordenen, maar ook de creativiteit om vorm te geven aan die verantwoordelijkheid. De opvoeding begint bij de school-organisatie zelf, die gebeurt in samenspraak met het team, de leerlingen en de ouders. Er wordt samengewerkt om de school aan te passen aan de behoeften van de leerlingen: de school probeert discriminatie en de exploitatie van de mens uit te bannen. Een Freinetschool helpt leerlingen hun eigen belevingen te ordenen en leerkrachten zoeken met de leerlingen uit hoe ze hun belevenissen ervaren. Leerlingen ervaren dat er vaak op voor hen onbekende gronden wordt gekozen en geselecteerd. In een tijd van overdaad aan informatie is het belangrijk om keuzes te kunnen maken, te kunnen selecteren. Dat doe je door te vergelijken op grond van criteria. Voor het hanteren van criteria heb je inhoudelijke achtergrondkennis nodig. Een Freinetschool helpt leerlingen de eigen wereld te ordenen en leert leerlingen keuzes te maken en de daarbij horende achtergrondkennis samenhangend te verwerven. Een Freinetschool leert leerlingen omgaan met verschillende machtsvelden. Machtsongelijkheid is een maatschappelijk probleem dat menigeen regelmatig ervaart. In Freinetgroepen gaan leerkrachten en leerlingen op een zo gelijkwaardig mogelijke manier met elkaar om. Binnen de klasvergadering en het werk in groep leren ze met onderlinge verschillen omgaan. Ze leren besluiten nemen, problemen bespreken, leiding nemen en aanvaarden. Zo gaan ze op een positieve manier met macht om.Het kind in de wereld Leerkrachten nemen leerlingen serieus, waardoor die het gevoel hebben dat er echt naar hen geluisterd wordt. Leerlingen leren over allerlei onderwerpen te praten, actief hun taal te gebruiken. Het gaat er daarbij om dat ze leren problemen aan te pakken, leren dat er veel dingen zijn waar ze zelf wat aan kunnen doen. Het is de moeite waard te leren de dingen onder woorden te brengen. In onze samenleving wordt steeds meer een beroep gedaan op de taalvaardigheid van kinderen en volwassenen. Een goede taalvaardigheid maakt mondig, onafhankelijk en zelfstandig. Het geeft een gevoel van eigenwaarde. Bovendien leggen de leerlingen voortdurend zelf verbanden met de hen omringende wereld. Ze ervaren hoe sociale verbanden in elkaar zitten en hoe daarbij regels ontstaan. Op zo'n manier komen leerlingen te weten waarvoor regels kunnen dienen en of die wel of niet overtreden of veranderd kunnen worden.

B. Wat is de actuele waarde van de Célestin Freinet aanpak?
   Er zijn te veel zaken veranderd opdat het model van de "classe unique" op het platteland van 1920 nog zonder meer model zou kunnen staan voor een hedendaagse pedagogische vernieuwing. De leerlingen zijn niet dezelfden. Noch sociologisch door de ontwikkeling van de steden, noch demografisch met de komst van nieuwe bevolkingsgroepen in de schoolwereld, noch cultureel met het ontstaan van echte anti-schoolculturen bij zekere groepen van leerlingen (een probleem dat ondenkbaar was in de tijd van Freinet). UitgangspuntenDit alles wordt doortrokken met het pessimistisch en negatief beeld dat tal van jongeren vandaag hebben van de onderwijswereld in het algemeen en dat gevoed wordt vanuit de economische realiteit. Langs de zijde van het onderwijzend personeel vonden er eveneens grote wijzigingen plaats. Het onderwijzend personeel van vandaag heeft noch dezelfde cultuur, noch dezelfde kennis, noch hetzelfde concept over het beroep dan de lichtingen van het onderwijzend personeel die afstudeerden in de normaal-scholen van de jaren '20. Om al die redenen zou een orthodoxe lezing van Freinets werk niet alleen van weinig nut zijn om een oplossing te bieden voor de problemen die zich vandaag op de scholen stellen, maar zou bovendien de ontwikkeling van alternatieve vernieuwende praktijken in het complexe domein van de opvoeding in vele opzichten kunnen remmen. Een "Freinet-orthodoxie" zou trouwen des te meer paradoxaal zijn vermits Freinet zelf steeds en tot in zijn laatste werk ("De technieken van de moderne school" gepubliceerd in 1964) de nadruk heeft gelegd op het belang van het rekening houden met de technologische evoluties en de sociale veranderingen bij het uitwerken van een educatieve houding. Het gaat erom het probleem niet te stellen in termen van "herhaling", alsof alles wat Freinet heeft geschreven nog actueel is, maar wel om enerzijds te bekijken hoe zijn houding ons uitnodigt tot permanent onderzoek en bevraging, en anderzijds te onderzoeken waarin hij precies een voorloper was en dus als referentie kan dienen voor het in rekening brengen van de actuele dimensies van de opvoeding.
  Sommige technieken zijn vandaag voorbijgestreefd, wat maar normaal is. Het is evenwel vertrekkend van de nieuwe technologische objecten (bv. Internet) dat de primordiale pedagogische vraag van de praktijk opnieuw gesteld wordt. De aanpak van Freinet ondervraagt ons hier meer dan ooit vanuit een globaal educatief concept, d.w.z. als permanent aanwezig onderdeel van een algemene visie op mens en maatschappij. De technieken hebben slechts zin binnen de filosofische context die hen ondersteunt. Men dient hen te beschouwen als, zoals Freinet het uitdrukt, "des techniques de vie". In tijden waarin de opleiding van onderwijzend personeel de nadruk legt op professionaliteit, waarin de dictatuur van de didactiek heerst in de verschillende disciplines en in tijden van vertechnisering van het beheer der scholen, heeft het discours van Freinet wel degelijk een actuele waarde. Hij dwingt om de opvoeding te situeren binnen thematieken die vandaag terug aan de orde zijn: een ecologische visie (in de politieke zin van het woord) en een etnische dimensie die essentieel is als antwoord op de huidige waardencrisis. Zo verwijzen het coöperatief werk en de correspondentie naar het perspectief van het burgerschap, waarbij de kind/burger van de school zich eveneens als wereldburger ontwikkelt. De Freinettechnieken dienen gezien te worden als praxis, waarbij een echte educatieve filosofie wordt ingesteld. Maar de allergrootste moderniteit van Freinet ligt ongetwijfeld elders. Terwijl de huidige pedagogische debatten heen en weer slingeren tussen het institutionele (de standaard-aanpak) en het gedifferentieerde (met aandacht voor het individu en het bijzondere), verzoent Freinet, ongetwijfeld als eerste, beide door technische hulpmiddelen te ontwikkelen ter ondersteuning van de individuele elementen die verband houden met de ontwikkeling van het verstand.
Correspondentie   Tegenover een verstard concept dat hopeloos gericht is op een vernieuwingsvijandige buiten-wereld toont Freinet ons actoren die zelf de zin van hun socialisatie binnen de school verwekken (de coöperatieve klas); door contact met anderen (correspondentie-klas) komen ze tot een diepere interpretatie. Freinet geeft zijn "project van de kennis" dus wel degelijk vorm vanuit een dynamische visie op die kennis, vertrekkend vanuit een soort sociaal contract. De school was voor Freinet niet in de eerste plaats een plek voor opleiding maar veel meer de plek voor een sociale ontwikkeling. Zo wordt ze de omgeving voor de ontwikkeling van specifieke oriëntatie- en waardesystemen die de groepsgedragingen en strategieën bepalen. De actoren van de school ontwikkelen en definiëren de schoolwereld. Zo is de school zoals Freinet ze in de praktijk brengt. In die zin is de afwezigheid van migrantenkinderen binnen de "witte" Freinet-scholen (en/of binnen de homogene groepen) een leemte in het dynamisch concept over de kennis die hun leerlingen dienen te ontwikkelen. Freinetleerkrachten erkennen de waarde van heterogene groepen, waarin verschillen in gevoelens, culturen, persoonlijkheid, belangstelling, intelligentie en in lichamelijke mogelijkheden aanwezig zijn. Dat biedt een veelheid aan ideeën en activiteiten. Het geeft een gedifferentieerde kijk op personen en relaties. Door de grote verschillen is de uitwisseling rijker en ervaren de leerlingen dat hetzelfde resultaat langs verschillende wegen te bereiken is. "Diversiteit in een groep is geen obstakel maar een goudmijn waar je didactisch munt uit kan slaan..."

Rajae Slaoui


Overzicht Artikels
Copyright © De Viervoeter                     december  1998.