De
Viervoeter: Vanuit welke achtergrond stapte je in dit project?
Goedele
Lengeler: Als maatschappelijk assistent deed ik eerst voor het OCMW
vormingsactiviteiten met kansarme vrouwen, daarna migrantenbemiddeling
voor de VDAB. Het is vooral het werken aan kansarmoede dat mij aantrok
en ik wilde mijn engagement voor de Vierde Wereld doortrekken met dit project
dat de kansarmoede via de school bestrijdt.
De
Viervoeter: Wat kwam daarvan terecht in Het Trappenhuis en in De Vlieger?
Goedele
Lengeler: Het project Brugfiguren berust op 3 pijlers: de relatie gezin-school,
de zorgverbreding en de teamontwikkeling. School en gezin dienen dichter
bij elkaar gebracht te worden, kansarme leerlingen hebben vaak meer dan
andere kinderen behoefte aan taalstimulering, leerbegeleiding, hulp bij
huistaken en sociaal-emotionele ondersteuning, en ten slotte moet een hecht
betrokken schoolteam samen met buurtwerk en schoolopbouwwerk zoeken naar
middelen om de draagkracht van de school voor kansarme leerlingen te verhogen.
Ik stelde vast dat op Freinetscholen reeds veel overlegstructuur aanwezig
was, waarvan ik zo veel mogelijk gebruik moest kunnen maken. Maar in Het
Trappenhuis brak kort na mijn aankomst een crisis los over de mate waarin
de allochtone kinderen in de klassen met de autochtone kinderen konden
worden vermengd. Het overleg dat de belangen van de beide oudergroepen
moest harmoniseren heeft enorm veel tijd en energie opgeslorpt, waardoor
ik pas rond februari mijn werk naar de leerlingen ernstig kon aanpakken.
In De Vlieger had ik intussen veel meer gewerkt naar de klassen en naar
de gezinnen, in de eerste plaats algemeen, ter kennismaking, en van daaruit
specifieker naar diegenen die nood aan ondersteuning hebben.
De
Viervoeter: Is dit de reden waarom je voltijds in De Vlieger bent gaan
werken?
Goedel
Lengeler: Het was vooral vanuit praktische overwegingen. Toen ik mijn
tijd over twee scholen op verschillende locaties moest verdelen, stelde
ik vast dat ik telkens een stuk van de evolutie kwijt was, omdat ik net
de vorige dag op de andere school gewerkt had. Naast De Vlieger bestond
op hetzelfde terrein ook nog De Biekorf met nagenoeg uitsluitend allochtone
kinderen. Omdat die twee scholen vanaf september op vele vlakken meer gingen
samenwerken, was hier de mogelijkheid voltijds te werken. Hier heb ik nu
een vast lokaal, ik ben iedere dag aanspreekbaar voor de ouders en ik kan
ook dagelijks zelf alle teamleden aanspreken.
De
Viervoeter: Zijn er structurele verschillen tussen Het Trappenhuis en De
Vlieger?
Goedele
Lengeler: Op sociaal vlak zijn er geen uitgesproken verschillen. In
De Vlieger werd streng gewaakt over de vooropgestelde verhouding aan allochtone
kinderen; maar in de De Biekorf word ik geconfronteerd met een nieuw aspect:
de vluchtelingen van zeer verscheiden nationaliteit. Ik moet hen niet alleen
in contact brengen met de diverse sociale opvangstructuren, maar bovendien
help ik hen aan meubilair, aan kledij, aan medische verzorging. Want pas
als die eerste noden gelenigd zijn kan je maar gaan denken aan je werk
als brugfiguur tussen school en gezin.
De
Viervoeter: Hoe ziet je dagindeling er in praktijk uit?
Goedel
Lengeler: Naast mijn werk voor die vluchtelingenkinderen wek ik veel
naar migranten toe. Ik doe regelmatig huisbezoeken, nu bijvoorbeeld om
allochtone moeders uit te nodigen op de Turkse Moedergroep die de gezinnen
nauwer bij het schoolgebeuren betrekt, straks om allochtone klasafgevaardigden
te engageren die de migrantenouders willen vertegenwoordigen op het ouderoverleg.
Ik kom tussen bij schoolabsenteïsme, doe huistaak- en leesbegeleiding,
ik leer de kinderen planning en tracht hen een studiehouding bij te brengen,
ook met de ouders. Ik volg de samenkomsten van het team, van de ouderwerkgroep,
van de moedergroepen en van het 'kernteam' met OVB en Zorgverbreding. Ik
heb ten slotte regelmatig contact met het lokaal integratiecentrum De Brug,
de Speel-o-theek en de speelpleinwerking om de samenwerking tussen de school
en de buurt te versterken.
De
Viervoeter: Hoe ervaar je dit soort werk?
Goedele
Lengeler: Ik heb het gevoel over een grote vrijheid te beschikken.
Als brugfiguur krijg je een algemene opdracht; de invulling van je functie
moet je zelf tot stand brengen. Iedere Brugfiguur zal dit op een andere
wijze doen, elk vanuit zijn specifieke opleiding en ervaring. Onder de
Brugfiguren zijn er mensen met de meest uiteenlopende opleiding. Maar het
zal ook van de school zelf afhangen hoe die functie wordt ingevuld. Ik
prijs me gelukkig dat de Freinetscholen open staan voor inspraak en participatie,
iets wat wellicht niet in elke school wenselijk geacht wordt. Om meer dan
één reden hoop ik dus dat het project langer zal lopen dan
de voorlopige einddatum van 31 december 1999.