De Viervoeter:
Waar situeert
u het Atheneum Wispelberg in het Gentse onderwijslandschap?
Walter
Vanlerberghe:
Wij zijn een zuivere
ASO-school (Algemeen Secundair Onderwijs) en bieden enkel studierichtingen
aan die leiden tot vervolgrichtingen in het Universitair Onderwijs en het
Hoger Onderwijs buiten de Universiteit. Specifiek aan onze school is dat
wij nog steeds het kleinste van de athenea zijn, alhoewel wij de laatste
twee jaar spectaculair gegroeid zijn. De oorzaken van die groei: enerzijds
onze leerlingvriendelijke aanpak, anderzijds het niveau van onze afgestudeerden,
wat zich weerspiegelt in hun studieresultaten in het hoger onderwijs. Als
kleinschalige school willen wij de mogelijkheid tot contact met de individuen
blijven vooropstellen.
De Viervoeter:
Het Atheneum Wispelberg
is een Stedelijke school. Niet onbelangrijk is toch dat in het pedagogisch
project van het Stedelijk Onderwijs een duidelijk engagement staat naar
de allochtone gemeenschap toe. Betekent dat iets concreets voor uw school?
Walter Vanlerberghe:
Jazeker! Wij zijn
de ASO-school in het Gentse van waaruit de meeste allochtone leerlingen
doorstromen naar het hoger onderwijs! Alle jongens en meisjes van allochtone
herkomst die de afgelopen jaren een hoger diploma behaalden, komen uit
onze school. Wij vervullen dus een zeer belangrijke rol voor de allochtone
gemeenschap en zijn er fier op dat wij erin slagen de leerlingen, ongeacht
kleur of herkomst, elkaar te doen respecteren en ze te geven waar zij recht
op hebben.
De Viervoeter:
Kan u cijfers
kleven op die allochtone doorstroming naar het hoger onderwijs?
Walter Vanlerberghe:
Wij mogen rekenen
dat het dit jaar om 16 leerlingen zal gaan.
De Viervoeter:
Kinderen uit het
Freinet-onderwijs blijken zeer gehecht aan de democratische overlegstructuren
die in zulke onderwijsvorm structureel ingebed zijn. Hoe zit het met de
leerlingenparticipatie op deze school, vooral nu een nieuw decreet de scholen
ertoe kan verplichten op vraag van de kinderen een leerlingenraad op te
richten?
Walter Vanlerberghe:
Wij
waren al jaren een beetje een voorloper op dit vlak. Het is zo dat in onze
school elke klas twee klasafgevaardigden kiest, een jongen en een meisje.
Vroeger was er maar een enkele per klas, maar van de meisjes kwam de klacht
dat de jongens hun problemen onvoldoende overbrachten. Het verheugt mij
dat er nu ook allochtonen als klasafgevaardigden worden verkozen, zelfs
allochtone meisjes! Om de anderhalve maand vergaderen de klasafgevaardigden
van elk studiejaar met mij; ze kunnen problemen met leerkrachten en met
leerlingen bespreken, voorstellen doen en, zeer belangrijk, zij hebben
inspraak in de opmaak van hun examenrooster. Na de vergaderingen brengen
zij hierover verslag uit in de klas. Maar het is zo dat zij niet moeten
wachten op de periodieke bijeenkomsten om problemen aan te kaarten. Iedere
klas heeft een Klassendirectie, dit is een leerkracht die speciaal verkozen
is omwille van zijn capaciteiten om met leerlingen om te gaan. Daarnaast
hebben wij drie leerlingenbegeleiders - waarvan er één ook
ouder uit De Boomgaard is - die geraadpleegd worden voor problemen met
leerkrachten en leerlingen, en tenslotte kunnen zij steeds met problemen
bij mij terecht; mijn deur is altijd open en zij weten dat. Ons overlegsysteem
is langzaam gegroeid, maar wij staan daar nu zeer ver in.
De Viervoeter:
In de Freinet-scholen
bestaat een sterk uitgebouwde ouderparticipatie, doch in het secundair
onderwijs blijft daar niets van over. De participatieraad en de verkiezing
van ouderafgevaardigden zijn eigenlijk een lachertje!
Walter Vanlerberghe:
Het is jammer dat
ik het moet zeggen, maar de doorsnee-ouder wil zo weinig mogelijk met de
school lastig gevallen worden. Als er geen problemen zijn, dan 'bestaat'
de school niet; en zij komt hoogstens op het tweede plan. Het heeft waarschijnlijk
te maken met de schaalvergroting in het secundair onderwijs dat de betrokkenheid
van de ouders spectaculair daalt. Heb ik daar nood aan? Ik zou het niet
durven zeggen. De manier waarop wij dit jaar de verkiezing van de ouderafgevaardigden
voor de participatieraad organiseerden, leidde tot een behoorlijk aantal
uitgebrachte stemmen, wat mij verheugt. Ik probeer op de vergaderingen
van de participatieraad het beleid van de school op alle punten waar ik
dat moet doen te bespreking naar voren te brengen. En ik ben gelukkig dat
ik op die vergaderingen niet als enige aan het woord ben: er is ook tegenspraak;
er worden ook vragen gesteld. Maar ik geef toe dat wij het soort ouderparticipatie
van het Freinet-onderwijs, waarbij de oudergroep voorstellen formuleert
aan de directie, niet hebben.
De Viervoeter:
Wat zijn uw ervaringen
met leerlingen die uit het Freinet-onderwijs komen?
Walter Vanlerberghe:
Wij
krijgen veel doorstroming uit het Freinet-onderwijs. Van de 21 leerlingen
met ASO-profiel die vorig jaar De Wingerd verlieten, zitten er 18 bij ons;
daarnaast is er een toename van eerstejaars die rechtstreeks uit het Freinet-onderwijs
naar ons overstappen: dit jaar 24 op de 149 eerstejaars. Op het gebied
van studieniveau is er geen enkel probleem. Wat de overgang zelf aangaat:
wij zien nauwelijks verschil in herkomst bij de leerlingen die rechtstreeks
in het eerste jaar instromen, omdat het voor alle kinderen een grote stap
is. Ze moeten allemaal wennen aan de school, aan de leerkrachten, aan het
systeem; zij vertrekken allemaal van dezelfde basis en hebben bovendien
de leeftijd waarop zij nog vatbaar zijn voor gezag. Zij die echter na De
Wingerd in het derde jaar instromen hebben een aanpassingsperiode van een
tweetal maanden nodig. Zij hebben vooral een probleem met de plaats van
de leerkracht, met de autoriteit en het gezag. Zij zijn niet gewoon in
een situatie te zitten van: daar staat de baas en hier zitten wij. Onze
ervaring doorheen de jaren leert ons hoe hiermee om te gaan en na twee
maanden houden ikzelf en de leerlingenbegeleider een bijeenkomst met hen.
Wij kijken na of er nog problemen zitten, en dan zien wij dat een groot
gedeelte der kinderen, zij het soms tegen hun zin, zich aangepast hebben
aan wat wij van hen verlangen. als er nog problemen resten, dan plegen
wij overleg met het team van De Wingerd. Wij mogen ook niet vergeten dat
leerlingen die in het derde jaar instromen 'hun leeftijd tegen hebben',
d.w.z. het is het moment waarop zij zich tegen alles en nog wat beginnen
af te zetten. Zij sluiten als groep aan elkaar en verwarren wel eens assertiviteit
met onbeperkte vrijheid van tussenkomst. Maar met de jaren vlakken de verschillen
uit. Het zou wel een interessant zijn Freinet-oudleerlingen uit het vijfde
of zesde jaar hierover te confronteren met die van het derde jaar, en hen
eens in onze plaats te laten antwoorden op de grieven.
De Viervoeter:
U gaat er nogal
sterk van uit dat het de leerlingen zijn die zich eenzijdig moeten aanpassen
aan het systeem. Ik geloof dat er een wisselwerking moet zijn, dat ook
de school en de leerkrachten zich moeten aanpassen aan die andere benadering
en dat leerkrachten moeten durven aanvaarden dat hun autoriteit in vraag
wordt gesteld!
Walter Vanlerberghe:
Leerlingen die uit
De Wingerd komen zijn eigenlijk nog nooit op een grote school geweest.
Zij vormen hier een minderheid en verwachten de de leerkracht zich aanpast
aan die minderheid. Moet dat, kan dat? Wij zitten hier in een traditionele
school waar men altijd gevonden heeft dat dit hier de juiste verhoudingen
waren, net zoals het Freinet-onderwijs dat van haar verhoudingen vindt.
Het zijn hier twee culturen die botsen en met de groeiende inspraak zal
het misschien evolueren, maar het zal niet ten gronde veranderen voordat
een nieuwe generatie leerkrachten aantreedt.
De Viervoeter:
In Klasse voor
Leerkrachten stond onlangs volgende oneliner, die Célestin Freinet
niet beter had kunnen formuleren: "een leerkracht die straft is een leerkracht
die faalt". Als ouder heb ik het moeilijk met de nogal gulle manier waarop
hier straffen worden uitgedeeld, het buitenvliegen uit de klas inbegrepen.
Ik meende ook dat zaken als arresten al lang bijgezet waren in het museum
van de-school-van-toen. Ik
wil arresten niet a-priori afbreken, tenminste wanneer zij kaderen in een
gezonde ruimere pedagogische doelstelling, doch niet wanneer zij enkel
dienen om de autoriteit van de leerkracht gratuit te bevestigen. Paradoxaal
genoeg hebben mijn kinderen zelf hier veel minder problemen mee. Als ouder
echter kies je voor het Freinet-onderwijs vanuit een zekere ideologische
opvatting en vanuit een bepaalde visie op maatschappelijke verhoudingen.
In het Freinet-onderwijs vind je precies verhoudingen waarvan je meent
dat die ook in een ruimere maatschappelijke context zouden moeten gelden.
Maar eens je kinderen naar het secundair gaan, mag je de beleving in miniatuur
van je eigenzinnige visie op school en maatschappij van de ene dag op de
andere opdoeken. De ouders vormen eigenlijk een vergeten groep in de discussie
over de overgang van Freinet naar traditioneel onderwijs!
Walter Vanlerberghe:
Wat straffen aangaat
proberen wij problemen met leerlingen eerst langs communicatieve weg op
te lossen. Pas wanneer wij zien dat dit geen effect geeft grijpen wij naar
andere middelen; hoe en wanneer verschilt echter volgens het persoonlijk
instrumentarium van elke leerkracht. Sommige straffen hebben een signaalwaarde;
zaken als fysiek geweld kan je ook niet ongesanctioneerd laten. Ik denk
dat dit niet alleen in de school zo is, maar eveneens in de totaliteit
van de maatschappij. Uiteraard verschilt die werkwijze volledig van de
manier waarop in het Freinet-onderwijs problemen worden opgelost, maar
ik wil er toch ook op wijzen dat Freinet een niet te onderschatten vorm
van bestraffing kent, die men eigenlijk te weinig als dusdanig aanvoelt:
nl. de klassenraad, die naar een bepaalde leerling toe kan sanctioneren.
Overigens denk ik dat dit meer impact heeft op het kind dan een namiddag
arrest. Een leerling die door zijn medeleerlingen op zijn plaats wordt
gezet, dat kan als bestraffing wel tellen!
De Viervoeter:
Een linke vraag:
wat zou u doen als men u het directeurschap van een Freinet-school zou
aanbieden?
Walter Vanlerberghe:
Ik vind dat de leiding
van een school maar succesvol kan zijn als zij gesteund is op overleg;
het moet een 'bottom to top' - leiding zijn. Op het vlak van teamwerking
heeft het onderwijs nooit hoog gescoord, doch de tijd dat men dit normaal
vond, is nu voorbij. En tenslotte komt er ook meer leerlingeninspraak.
Deze drie factoren, overleg, teamwerk en leerlingeninspraak maken deel
uit van de Freinet-ideologie. Als die drie elementen vervuld zijn en men
dan nog beschikt over leerkrachten die zelf voor de Freinet-filosofie gekozen
hebben en daar 100% achter staan, dan kan men niet anders dan een gelukkige
directeur zijn, en dan zeg ik: wie wil dat niet zijn?