Fak?
Dubbele fak!
Op een avond tijdens het afwassen, terwijl ik een glas in de kast zet,
hoor ik Hannah zeggen: "Fak!". Zij vervormt graag de uitspraak van woorden;
ik hoor het bijna niet eens. Terwijl ik een ander glas in de kast zet,
zegt zij met een stem die mij naar haar doet opkijken: "Papa, ik heb dus
wel fak! gezegd." Zij kijkt nu heel boos: "Fak is een vies woord." Plotseling
begint het mij te dagen. "Wat is dat dan, fak?" vraag ik haar. "Zo," antwoordt
zij, en steekt heel meisjesachtig haar wijsvinger de lucht in, alsof ze
iets aan de juffrouw wil vragen. Ik kan het niet helpen maar ik barst in
een bulderlach uit.
Het
lachen is mij naderhand vergaan. Oefening baart kunst: de middelvinger
heeft intussen - heel correct - de wijsvinger vervangen en naast fak! wordt
nu ook al driftig geëxperimenteerd met fukjoe!; dat de fak overeenkomt
met de fuk is gelukkig nog niet tot hier doorgedrongen. Ik koester evenwel
geen illusies: dat is slechts een kwestie van tijd. En nog meer fak, zelfs
met bijbehorende bewegingen: "Tik tik tik, kwak kwak kwak, driemaal draaien,
dubbele fak!". Bij dat laatste worden de armen gekruist met alweer - helaas!
- aan elke hand een priemende middelvinger.
Vieze woorden zijn heel aanstekelijk. Het is zoals bij een kettingbrief:
elk kind moet op zijn beurt minstens vijf anderen met het vieze woord besmetten.
Zoon Florian - amper drie jaar en toch al verdorven - heeft de tekst met
bijbehorende bewegingen alvast in het dagverblijf geïntroduceerd.
Geen zorgen dus wanneer je kleuter met fak! naar huis komt: er schuilt
écht geen kwaad in.
Vanwaar
komen toch altijd die vieze woorden? De weg die het vieze woord aflegt,
is oneindig lang maar moet onvermijdelijk steeds bij een volwassene beginnen.
Een gewetensonderzoek drong zich dus bij mij op: shit, verdomme en ook
wel godverdomme - Hij ziet mij toch niet - durven wel eens over mijn lippen
rollen. Maar fuk? Nee, dat nooit. "Hannah, van wie heb je die fak geleerd?"
vraag ik mijn dochter. "Van E. en B.," luidt het antwoord. Zijn de ouders
van E. en die van B. schuldig aan fak of fuk? Ik mag hen echt niet verdenken:
intussen zijn al minstens vijf scholieren met fak thuisgekomen die op de
vraag van wie zij dit geleerd hebben, zullen antwoorden: "Van Hannah" en
ik ben onschuldig, echt waar.
Kunnen we ons troosten met de idee dat vieze woorden voor de mentale ontwikkeling
van het kind niet slecht zijn? Je moet als kind er toch maar achter komen
dat er woorden bestaan die je kunt oppikken van volwassenen, woorden die
echt niet horen en waarmee je altijd succes hebt, zo niet onderdrukt geproest,
dan toch minstens een boze blik. En dan nog een kinderrijmpje ermee maken!
Het kwak-fak-rijmpje getuigt van intuïtie en taalgevoeligheid, dat
staat vast.
Nog
een deugd, zelfs wanneer daartoe onzuivere woorden betrokken moeten worden:
gevoel voor humor. Een paar maanden geleden begroette Florian, die toen
nog niet zo lang praatte, elk groen verkeerslicht met een uitbundig Pisgroen!
"Florian, het is " 't is groen" drukte ik het steeds op het hart, maar
dat was echt niet aan hem besteed. Het antwoord luidde steevast: "Neen,
ik zeg: pisgroen". Het pisgroen is ondertussen verzeild geraakt in de achterkamers
van zijn geheugen en heeft, jammer genoeg, plaats gemaakt voor "nee (of
okee), stinkpaté".
Voor wie nog niet getroost is: aan veel komt een einde zoals aan de winter,
aan de regen, aan Beertje Colargol en de Teletubbies (ooit, maar niet nu),
aan John Travolta en Olivia Newton-John, aan Milet-jassen en Samson-schoenen,
aan vieze woorden (ooit, maar niet onmiddellijk). En voor degenen die met
die wetenschap nog geen opgeruimd gevoel hebben, zou ik zeggen: lucht je
hart eens (maar zeg niet fak noch dubbele fak).
Bart
De Temmerman
Copyright
©
juni 1999.