Het Trappenhuis als multiculturele Freinetschool: een particuliere evaluatie

   BreukHoewel het Freinetonderwijs ernaar streeft zo weinig mogelijk de scheidslijn te trekken tussen kleuterschool en basisonderwijs; is in praktijk de overgang van het kind naar het eerste studiejaar voor niet weinig ouders de aanleiding om een tussentijdse evaluatie te maken. Niet onterecht overigens, want hoeveel ouders rijden niet iedere morgen twee of drie traditionele scholen voorbij om hun kind af te leveren op de Freinetschool. Loont die dagelijkse inspanning de moeite? Staan kennis en vaardigheden op peil? En hoe zit het met de sociale vaardigheden en persoonlijkheidsontwikkeling? Vragen die ook ik me stelde toen voor mijn zoon Joost het einde van de kleutertijd naderde.
   Toen Joost naar de tweede leefgroep (tweede kleuterklas) van Het Trappenhuis overging zag het er nochtans niet zo bijster goed uit. Juffrouw Katrien had uitgerekend dan loopbaanhalvering aangevraagd. De Pedagogische Begeleidingsdienst deed heldhaftige pogingen om ons, ouders, gerust te stellen. Dat kleuters vanaf een bepaalde leeftijd winst kunnen halen uit de confrontatie met twee verschillende persoonlijkheden in een duobaan, wij deden ons best om het te geloven. Het klonk namelijk allemaal mooi, maar als het je eigen kind betreft, benader je die uitspraken toch wel met een gezonde dosis afwachtende scepsis.
   Een complete crisissfeer ontstond pas toen een paar maanden later door een beleidsbeslissing de kleuterklassen van de vroegere Kleine Harp (met tot 30% allochtonen) en van de vroegere Blokkendoos ( met 100% allochtonen) onvoldoende voorbereid in gedwongen fusie gingen. Onvoldoende voorbereid in die zin dat er in de aanloopjaren van de nieuwe fusieschool Het Trappenhuis onvoldoende aandacht was besteed aan het beheersen van de allochtone inschrijvingscijfers. In weerwil van een aantal kunstgrepen ontstonden hier kleuterklassen waarin toch nog tot 45% allochtone kleuters zaten. Kon de Pedagogische Begeleidingsdienst met die verhoudingen de ouders blijven overtuigen dat de school goed onderwijs kon garanderen? Konden wij blijven geloven dat ook in die omstandigheden de confrontatie tussen kinderen van verschillende culturen vooral verrijkend is. Zou er geen leegloop van de school op gang komen? Wij moeten bekennen dat het 'kinderpasje' van Joost enkele maanden in het handschoenkastje van onze auto gelegen heeft, opdat wij geen tijd zouden verliezen om hem in een andere school te gaan inschrijven van zodra wij de eerste negatieve tekenen zouden vaststellen. Maar blijkbaar had de beloofde extra pedagogische ondersteuning effect, want enkele maanden later hebben wij het 'kinderpasje' stilletjes weer weggeborgen...
Schrijven en lezen   Maar hoe is de situatie nu, twee jaar later? Rond Pinksteren van dit jaar (1999) stelden wij compleet verrast vast dat Joost reeds kon lezen. Met de eerste leesboekjes die wij van tussen de rommel van onze oudere dochters opspitten, had hij geen moeite. Nog voor hij naar het eerste studiejaar ging las hij ook woorden met tweeklanken en zelfs tweelettergrepige woorden, al blijven de klinkers in open lettergrepen nog wel enige tijd problematisch. Schrijven is wat meer heikel: dat doet hij louter fonetisch en met een vreemde mengeling van verschillende lettertypes. Rekenen lijkt voor hem een soort hobby. Tellen tot honderd kon hij natuurlijk al lang, maar per twee tellen doet hij al even spontaan, ook in dalende volgorde. Dat hij kan optellen, vindt hij volkomen normaal, waarbij hij de brug over het tiental niet schuwt, ook al faalt hij nog wel eens. Eenvoudige vermenigvuldigingen doet hij op zijn manier, waarbij hij soms zeer originele kunstgrepen gebruikt en zich verwonderd afvraagt waarom papa of mama informeren hoe hij het heeft klaargespeeld, terwijl het nochtans 'poepgemakkelijk' was. Jawel, natuurlijk lezen en natuurlijk rekenen zijn methodieken van het Freinetonderwijs, maar spontaan lezen en spontaan rekenen bestaan ook. Maar in welke mate zijn dit generatio spontanea-fenomenen, dan wel ondergeschikt aan stimulansen uit de omgeving?
   De multiculturele Omgeving waarin Joost op school vertoefde, had zeker geen negatieve invloed op zijn kennis, integendeel. Als ouder ga je wel eens vergelijken. Je hebt wel eens wroeging dat je minder aandacht kan besteden aan je derde kind dan je deed aan je eerste of aan je tweede. Maar wat ouder en wat wijzer geworden leg je je erbij neer dat, net zomin als een kind dat vroeg leert lopen ooit kampioen hardlopen wordt, een kind dat vroeg leest of spontaan leert lezen al evenmin later een overtuigde lezer wordt of een letterkundig genie. Aan onze oudere dochters hebben wij in hun kleutertijd vele uren gespendeerd met letterblokjes en met boekjes allerhande, maar lezen voor het eerste studiejaar deden zijn net niet. En zij zaten integendeel op een traditionele kleuterschool met slechts enkele allochtone kinderen.
Rekenen   Wat de persoonlijkheidsontwikkeling en de sociale vaardigheden aangaat, hebben wij al evenmin te klagen, al zijn die moeilijker objectief meetbaar dan vaardigheden als lezen en rekenen. Ons is wel steeds opgevallen dat Joost onder zijn vriendjes dezelfde verhouding autochtoon-allochtoon hanteerde als de verhouding die in zijn klas bestond.
   Kan mijn positieve balans nu niet misbruikt worden om de psychologische 30% grens voor allochtonen zorgeloos te doorbreken? Ik heb steeds vurige pleidooien gehouden voor extra pedagogische ondersteuning voor de kleuterklassen van Het Trappenhuis, dit wegens de overmaat aan allochtone kinderen. En heb ik hier soms aangetoond dat dit eigenlijk een luxe was die autochtone kinderen - in casu mijn zoon - een opmerkelijke voorsprong bezorgde? Klopt de bewering die men soms hoort dat de integratiebevorderende maatregelen, de extra ondersteuning en de intensievere begeleiding van gemengde groepen uiteindelijk vooral de autochtone kinderen ten goede komen, dikwijls meer dan de allochtone? Ik betwijfel het, maar de extra ondersteuning is zeker niet in het nadeel van de autochtone kinderen, integendeel. Het enige dat hier echt werd aangetoond is dat, waar er zich objectief ongunstige pedagogische situaties voordoen, het toch mogelijk is die om te buigen tot gunstige pedagogische omstandigheden, precies door de extra pedagogische ondersteuning en begeleiding. Geen pleidooi dus voor minder, wel voor meer. En eveneens is hier aangetoond dat, zolang Het Trappenhuis van degelijke extra ondersteuning blijft genieten, de overmaat aan allochtone kinderen een groter potentieel aan mogelijkheden heeft dan potentieel aan moeilijkheden.
 
Jan Boddaert
Overzicht Artikels
Copyright © De Viervoeter                     oktober 1999.