In memoriam

    Milan, Pavel en Hedviga zijn, of waren, klasgenootjes van mijn dochter. Ik wist dat zij uit Slowakije komen. Het weinig benijdenswaardige lot van zigeuners in Slowakije was mij evenmin onbekend. Maar ik bekommerde mij er niet over dat zij zigeuners konden zijn, al vermoedde ik wel een verband tussen de problemen van zigeuners in Slowakije en de aanwezigheid in Gent van die drie kleine Slowaken. Op het ogenblik waarop bij wijze van politieke pasmunt voor de regularisatie van sommige sans-papiers, aan het verblijf van Slowaken in Gent plotseling paal en perk diende gesteld te worden werd het vermoeden op pijnlijke wijze bewaarheid. Voordien ben ik niet één seconde blijven stilstaan bij het lot dat hen treffen kon. Ik heb er nooit aan gedacht Hedviga die door mijn dochter tot haar vriendinnetjes gerekend werd, eens bij ons uit te nodigen. Daar heb ik nu spijt van: ik had het kunnen weten, maar ik heb niets gedaan.

Solidariteit   Het doet me vreemd aan Milan, Pavel en Hedviga "zigeuner,, te noemen. Ik gebruik slechts ongaarne dit  woord dat onverbrekelijk verbonden lijkt te zijn met vooroordelen en treurige verhalen over schijnbaar onvermijdelijke misverstanden en problemen met de reguliere maatschappij, niet alleen in Slowakije maar ook in België. Je kunt het woord nauwelijks op neutrale wijze in de mond nemen omdat het zo dikwijls gebruikt wordt ter aanduiding van mensen die erover aangesproken worden dat zij op een andere wijze leven. In ons collectieve bewustzijn dat ons met de moedermelk wordt meegegeven, bij de allereerste opmerking van onze ouders over zigeuners: "men zegt dat zij stelen: zij wonen in woonwagens en hebben geen vast beroep" - lijken zigeuners alleen maar op een zekere erkenning te kunnen rekenen wanneer zij muziek maken, maar het lijkt me dat dit evenzeer een cliché kan zijn dat, impliciet, het stereotiepe negatieve beeld insluit dat voor het overige van hen gevormd geworden is. Dat collectieve bewustzijn speelt ook mij parten, terwijl ik toch geen vooroordelen wil koesteren, geen clichés wil bevestigen noch mensen wil aanspreken op hun levenswijze. Ik wijt het ook daaraan dat het mij vreemd lijkt Milan, Pavel of Hedviga "zigeuner" te noemen. Zo hardnekkig blijkt het cliché te zijn dat men zich erover verbaast dat
 zigeunerkinderen "gewone" kinderen zijn.

   Van Hedviga heeft mijn dochter geleerd hoe "op tien verschillende manieren in haar handen te klappen" . De aanwezigheid van Pavel zullen wij ons ook lang herinneren. Mijn dochter heeft van hem vorig schooljaar een gekke, grijze knuffelmuis in een rood gestreept shirt en blauwe jeans gekregen. Dat was de allereerste keer dat ik iets hoorde over Pavel: het weerlegt wat de ook in onze Freinetscholen vertegenwoordigde goegemeente die de zigeuners wantrouwt, over hen fluistert.

   Mensen, ikzelf niet uitgezonderd, voelen zich doorgaans pas echt aangesproken door het lot van anderen wanneer zij van dichtbij met hun problemen geconfronteerd worden. Ook al heb ik steeds het officiële discours omtrent vluchtelingen gewantrouwd, mijn gevoelen van solidariteit bleef theoretisch en abstract.
 De gebeurtenissen die de Gentse Slowaken hebben moeten ondergaan, raakten mij daarentegen direct omdat ik wist dat ook mensen met kinderen die ik kende en met wie mijn dochter speelde, erdoor getroffen werden.

   Ik heb hieruit geleerd dat wij onze gevoelens van solidariteit moeten koesteren en er uiting aan moeten geven: dat wij niet alleen, en een beetje lafhartig, verontwaardigd mogen zijn, zoals die keer op een vrijdagmiddag in juni op een terras aan de Vrijdagsmarkt toen een straatorkestje van zigeuners door de cafébaas weggestuurd werd - God weet waarom; omdat na de muziek met de hoed zou worden rondgegaan? - ; dat wij niet alleen, en een beetje vrijblijvend, een geschrift ter nagedachtenis van Milan, Hedviga en Pavel mogen schrijven - want dat baat hen, helaas, niets.

Bart De Temmerman
Overzicht Artikels
Copyright © De Viervoeter                     december 1999.