Gratis onderwijs: de mythe doorprikt

Kosteloos onderwijs bestaat niet, net zomin als kosteloze geneeskunde bestaat. Er is altijd iemand die de rekening betaalt. Alhoewel dit eigenlijk zo klaar als een klontje is, rustte er tot voor kort een taboe op dit onderwerp. De utopie is echter reeds lang ten grave gedragen, meer nog: zij heeft eigenlijk nooit bestaan.

Ook van officiële zijde wordt de laatste tijd onverwacht duidelijk en onomwonden over het probleem van de ouderbijdrage gesproken. "Klasse voor ouders", één der tijdschriften van het Ministerie voor Onderwijs, nam de berekeningen van het Hoger Instituut voor de Arbeid over waaruit blikt dat de jaarlijkse ouderbijdrage voor het onderwijs bij een kleuter zowat 4.500 Fr. bedraagt en 10.000 Fr. voor een kind van de basisschool. En wat zien wij? Nergens vuurt onze onderwijsminister, nochtans nooit bevreesd van een polemiek en doorgaans geen heilige huisjes ontziend, zijn banbliksems af op die snoodaards van scholen die geld durven vragen aan de ouders. De grondwet bepaalt nochtans dat "de toegang tot het onderwijs kosteloos is tot het einde van de leerplicht". 'Klasse' schrijft verder nog dat het de richtlijn is in kleuter- en lagere school dat alles wat echt nodig is voor het volgen van de les, kosteloos moet zijn.
 
Maar wat lezen wij op 9.1.97 in De standaard? "Van den Bossche is het met de VLD eens dat het onderwijs niets mag kosten als het gaat om de vervulling van eisen van de overheid (de eindtermen). Maar geld is daar niet voor. De overheid zal de zwemles niet betalen"...
Gratis onderwijs
Het zal in dit kader misschien wat vreemd overkomen dat ik hier nu net een pleidooi wil houden voor een substantiële ouderbijdrage in de kosten van het onderwijs. Mijn principe is echter dat goed onderwijs aan de ouder geld mag kosten. Een bewuste ouder betaalt die kosten dan ook met de glimlach.

Maar uiteraard niet om het even welke kost. Ik geloof dat de overheid haar verantwoordelijkheid dient op te nemen en een voldoende groot aandeel moet betalen om elke school de mogelijkheid te bieden degelijk onderwijs te organiseren. Zij mag zich niet verschuilen achter geldgebrek, punt basta. Maar daarnaast scheppen wat extra financiële middelen precies de mogelijkheden waardoor de ene school zich kan differentiëren van de andere. De mogelijkheid ook om keuzes te maken. De mogelijkheid om beter onderwijs te organiseren. Bosklassen, excursies, culturele activiteiten. Een klasbibliotheek, een knutselhoek, een troeteldier in de klas. Een kookuurtje, bewegingsactiviteiten, een spreker, een feestje. Het hoort allemaal niet tot de basisleeropdracht van het onderwijs. Maar de vormende waarde van dit surplus kan exponentieel zijn.

Waarom besteden ouders vrij probleemloos 50.000 Fr. voor de aanschaf van een computer voor hun kind, maar gaan diezelfde ouders in het verweer wanneer hen een renteloze lening van 1.000 Fr. wordt gevraagd voor de aanschaf van een klascomputer? Waarom mag een gezinsreis tijdens de zomervakantie gerust 100.000 Fr. kosten, maar wordt 3.000 Fr. voor bosklassen slechts met tegenzin bovengehaald? Tal van efemere zaken worden aangekocht, niets wat goed is voor onze kinderen is  ons te duur. Legio zijn immers de ouders  die het beste voorhebben met hun kind.  Met geld kopen wij allen extra mogelijkheden voor ons kind voor 's avonds, voor het weekend, voor de vrije woensdagnamiddag. Waarom dan ook niet voor tijdens de schooluren?

Goed onderwijs mag geld kosten, goed onderwijs moet geld kosten. En wie gelooft in het pedagogisch project van de school die hij voor zijn kinderen uitkoos, betaalt met plezier zijn bijdnage voor de extra's die de school aan het kind biedt.

En hier belanden wij dan uiteraard bij het Freinetonderwijs, bij een onderwijsvorm die in regel bewust door ouders gekozen wordt omdat zij ervaringsgericht leren beter achten dat de traditionele pedagogieën. Ervaringen doe je pertinent niet op in een lege kamer.  Ervaringen doe je enkel op door confrontatie met personen, met media en met materialen. Het Freinetonderwijs maakt hiervan ten volle gebruik, veel meer dan het gevestigd onderwijs, en is dan ook navenant duurder. In vergelijking met vele andere Freinetscholen zijn de ouders in de Gentse Freinetscholen duidelijk verwend: het stadsbestuur neemt als inrichtende macht een belangrijk gedeelte van de extra pedagogische kost voor haar rekening. In vele andere Freinetscholen in ons land nemen de ouders een veel substantiëler aandeel in de onderwijskost op zich, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks onder de vorm van schoolfeesten en aanverwante activiteiten.

Graits onderwijsEn hier dan ook wringt het schoentje: wat goedkoop is wordt doorgaans weinig geapprecieerd, wat gratis is wordt niet gerespecteerd, wat duur is wordt des te meer hoog geacht. Zodat ik pleit voor een verhoging van het ouderaandeel in de kostprijs...
Maar wat dan met de kansarmen? Ik ben mij bewust van dit probleem, en wil dan ook duidelijk stellen dat de ouderbijdrage geen 'remgeld' mag worden. Maar het is niet aan de school om het probleem der kansarmen op te lossen door goedkoper   onderwijs te gaan verlenen, wel integendeel: de kansarmen hebben precies recht op kwalitatief beter onderwijs dat hen de   gelegenheid geeft hun kansarmoede te overstijgen. Voor de gegoede middenklasse die de meerderheid van de (school)bevolking uitmaakt is de besteding van geld aan de school slechts een kwestie van prioriteiten.  En krijgen wij tenslotte niet allemaal kinderbijslag, waarin ook een vergoeding begrepen is voor de kosten van de (school)opvoeding die wij aan onze kinderen geven?  Wat de kansarmen betreft moeten er structurele maatregelen worden uitgewerkt; tijdelijk kan misschien een palliatieve remediëring worden gezocht in de richting van meer kostendekkende kinderbijslag of in extra financiële toeslag voor scholen in kansarme buurten. En vooral moet aan de leerkrachten geleerd worden alert te zijn voor signalen van kansarmoede teneinde de probleemgevallen op te sporen en niet-discriminerende oplossingen uit te werken. En bij het uitwerken van een structurele oplossing moet enige creativiteit aan de dag worden gelegd. Bestaat er tenslotte nu ook al geen regeling waarbij voor de peutertuinen de ouderbijdrage berekend wordt naar vermogen?

Het is mijn oprechte wens door dit wel erg persoonlijk standpunt en dit enigermate polemisch geaard pleidooi enkele zieltjes eens flink door elkaar te hebben geschud. Want dit is helaas de enige manier om een debat over de kostprijs van het   onderwijs op gang te brengen. Eventuele reacties, suggesties en aanvullingen zijn dan ook van harte welkom op het redactieadres.
Overzicht artikels
 

Jan Boddaert

Copyright © De Viervoeter                     februari 1997.