Pesten op school

Pesten is geen schoolspecifiek probleem. Elke school krijgt ermee te maken. 
Het is lange tijd in de taboesfeer gebleven en afgedaan als een onschuldig kinderkwaaltje dat van een voorbijgaande aard was. 
Uit een onderzoek van Van Lieshout (1992) bij 10 - 16-jarigen blijkt echter dat: "23% van de leerlingen uit het basisonderwijs meldt regelmatig of vaker slachtoffer te worden van pesterijen. 15,9% van de leerlingen uit het basisonderwijs pest regelmatig of vaker andere kinderen".
In het basisonderwijs vormt 'pesten' een ernstig probleem dat vaak voorkomt en systematisch moet worden aangepakt.

PestenPesten zouden we kunnen omschrijven als het geestelijk en/of lichamelijk schade berokkenen door een of meerdere personen t.a.v. een persoon. Dit kan op een opvallende maar ook op een meer verdoken wijze. Het gebeurt vaak en bewust. Er wordt steeds een ongelijke machtsverhouding nagestreefd.
Bij pestgedrag kan je verschillende participanten onderscheiden: de pestkop(pen), de zondebok en een grote middengroep bestaande uit kinderen die het pestgedrag ondersteunen en kinderen die zich afzijdig houden. Het is belangrijk de middengroep het inzicht bij te brengen dat ze een belangrijke verantwoordelijkheid hebben en de pestkoppen kunnen laten merken dat ze hun gedrag niet tolereren. Zo kunnen ze een positieve invloed hebben op het pestgedrag en daardoor op het klas- en schoolklimaat.
Pesten gebeurt vooral tijdens buitenklasmomenten waar de sturing door de leerkracht veel geringer is. Ter illustratie: 77,5% op de speelplaats in vergelijking tot 3,3% tijdens de les. Het probleem moet bijgevolg ook op schoolniveau aangepakt worden.
Leerkrachten, maar ook ouders, worden door de kinderen weinig op de hoogte gesteld van het pesten. Er zal dus in eerste fase een schoolcultuur moeten komen waar er voldoende bereidheid is om over het probleem te praten. Anderzijds zit meer dan de helft van de leerlingen die pesten in dezelfde klas. Er zal dus ook op klasniveau moeten gewerkt worden.
Om het probleem op alle fronten ten gronde aan te pakken is het raadzaam om de ganse schoolgemeenschap te betrekken: leerlingen, (kleuter)onderwijzers, directie, bijzondere leermeesters, kinderverzorgsters, schoonmaaksters. Zij kunnen elk een waardevolle inbreng hebben. Men kan dan spreken van een meersporenbeleid waarbij een aanpak op verschillende niveaus voorzien wordt: thuis, schoolniveau, klasniveau en individueel niveau.
Eerst en vooral moeten al deze participanten gevoelig gemaakt worden voor het probleem (sensibiliseren). Vervolgens kunnen ze helpen bij het doorgeven van informatie (signaleren) en tenslotte kan er worden begrepen (interveniëren). Om accuraat te kunnen interveniëren, moet men geleerd hebben hoe dit kan gebeuren. Anders brengt men soms ongewild meer schade toe dan dat men hulp aanbiedt.
In de stedelijke Freinetschool De Vlieger is men van start gegaan met een project 'Pesten'.
Wat is er ondertussen gebeurd?Pesten
  1. Er werd een 'Werkgroep Pesten' opgericht die een stappenplan ontworpen heeft om het probleem aan te pakken.
  2. Het ganse team werd geïnformeerd en werd bereid gevonden om 'pesten' op schoolniveau aan te pakken (sensibilisering van het team)
  3. De aankoop van o.m. de volgende educatieve sets:
  4. Gegevens met betrekking tot pestgedrag werden door de verschillende leerkrachten geïnventariseerd om zicht te krijgen op de sociale relaties en op het pestprobleem. Hiervoor werd gebruikt gemaakt van sociometrisch onderzoek (voor de gehele basisschool) en werd een vragenlijst rond pesten ingevuld door de oudste leefgroep. Er wordt ook gekeken naar mogelijke zwakke punten ten gevolge van organisatorische regelingen: wat doen kinderen tijdens de speeltijd, door wie gebeurt het toezicht tijdens de maaltijden, hoe gebeurt de verplaatsing tussen lokalen,... ?
  5. Het team heeft besloten om maandelijks, tijdens een teamsamenkomst, een moment te voorzien om pestgedrag op school te bespreken.
  6. Er werd gestart met een ontwerp van gedragscode waarbij het gewenste gedrag van leerkrachten en leerlingen t.a.v. pesten staat neergeschreven. 
    Zo stelt de code dat er steeds gereageerd wordt. Het reageren door de leerkracht gebeurt vooral via gesprekken met pestkoppen, zondebokken en middengroep. 
    Verder staat er ook dat het incident steeds gesignaleerd wordt aan de klastitularis.
Wat kan er in de toekomst nog gebeuren? Terug overzicht artikels
 

Copyright © De Viervoeter                     april 1997.