Computer in de klas: een illusie?
Laat mij meteen bekennen dat ik niet in vooruitgang geloof, althans niet
in vooruitgang zoals die in onze maatschappij gedefinieerd wordt in termen
van méér en sneller. De vooruitgang die wij kennen, doet
mij denken aan de opname van een scène uit een middelmatige film:
een stilstaande auto op de opnameset wordt geprojecteerd op een snel veranderd
decor. Het geeft de indruk dat de auto door de straten giert maar dit is
slechts schijn: de auto staat stil. Zo trappelt de wereld al heel lang
ter plaatse. De vooruitgang is een illusie; slechts het decor verandert.
Het geloof in een illusie heeft symbolen nodig. Zonder symbool wordt de
illusie niet gevoed en verdwijnt zij. De illusionist koestert het symbool
want zonder symbool verliest hij zijn geloof. Wie het symbool afwijst,
wordt gemeden want hij spuwt op de illusie en wie daarop spuwt, plaatst
zich buiten de kring van gelovigen. Soms is een illusie zo krachtig dat
wat daarvoor symbool staat, zelf geen zinsbegoocheling meer is. Aan zo
een symbool zal ook de ongelovige niet meer weten te ontsnappen, hoezeer
hij de illusie bestrijdt.
De computer staat symbool voor de illusie die vooruitgang heet. Geen
mens méér ontsnapt aan de hongerdood maar de computer brengt
de hongerlijders wél mooi in grafiek. Wij hebben niet méér
te vertellen dan de generaties voor ons maar we zullen het wel mooi kunnen
afdrukken. Wij dopen om het even wat tot informatie, wij maken er een snelweg
voor maar wij rijden ons meteen klem: hoe de weg nog te vinden, hoe de
opritten af te sluiten voor pornografische spookrijders? Met de reële
wereld komen wij niet meer toe en we prijzen een virtuele werkelijkheid
de hemel in.
Die wereld wordt gemonopoliseerd door lieden die goed doorzien hebben
dat de vooruitgangsgelovigen tot slaafse volgzaamheid bereid zijn. Een
zakenman die een chique schrijfmachine wenst, zou diep beledigd zijn bij
de aankoop een verfdoos en een kaartspel er bovenop te krijgen. Maar heeft
hij zich een tekstverwerker aangeschaft, dan is de kans groot dat hij aan
een argeloze nieuwsgierige meteen toont hoe je daarmee patience speelt
en tekeningen maakt. Hoe infantiel de iconografie van het computerprogramma
ook mag zijn, van infantilisme kunnen de goden van de informatica niet
verdacht worden. Een computerprogramma heeft nog maar pas het leven gezien
of de gebruiker mag zich al naar zijn winkelier reppen om zich voor veroudering
te behoeden. De kassa rinkelt, de omzet gaat de hoogte in: vooruitgang!
Niets is aantrekkelijker dan de idee van vooruitgang. Wie niet vooruit
gaat, blijft niet staan maar boert achteruit. Kunnen wij het ons veroorloven
onze kinderen onwetend te houden? Moeten zij niet van jongs af aan in de
wondere wereld van de informatica ondergedompeld worden?
Ik zie daartoe geen enkele reden, maar dan ook geen enkele reden. De
wereld van de informatica is een schijnwereld en de vooruitgang is illusie.
Laten wij onze kinderen niet met een illusie opgroeien!
Geef de creativiteit volle kansen tot ontplooiing. Geef hen papier,
schaar, potloden, verf, maar breng hen niet in de bekoring van een voorgekauwd
tekenprogramma. Lees hen prentenboeken voor, laat hen in boeken neuzen,
maar laat hun ogen niet verknoeien aan educatieve plaatjes op het beeldscherm.
Stel je niet tevreden met het surrogaat van een boek op beeldscherm. Het
beeldscherm is als een moeras: het zuigt de ogen naar zich toe en na de
ogen volgen de hersenen.
Is de computer, wel beschouwd, niet meer dan een praktisch hulpmiddel,
dan wordt hij tot afgod verheven. Geen afgoderij in onze scholen! Laat
ons geen tijd verliezen aan zinloze offers aan de afgod. Onze kinderen
moeten kunnen spelen, tekenen, knutselen, spreken, vertellen, leren schrijven,
denken, redeneren, communiceren, overtuigen. Wij hebben leren schrijven
maar zijn dit nu half verleerd. Schrijven is té ambachtelijk geworden
en zonder beeldscherm wil het schrijven niet meer zo vlotten. Gaan onze
kinderen het schrijven al verleren nog voor zij het in de vingers hebben?
Laat onze kinderen interactief zijn maar dan niet met een beeldscherm.
Geef hen alle kansen om te communiceren met wie dan ook in de wereld maar
onthou hen niet de emoties van echte communicatie. Digitale berichten,
zelfs uit een verre wereld, leven niet.
Al in de jaren zeventig sprak men over de informatiemaatschappij en
werd het een gemeenplaats te zeggen dat de wereld een dorp geworden was.
Het dorp in nu een recreatiecentrum geworden waar men surfen kan. Maar
weet de surfer wel hoe de wind hem steeds in dezelfde richting blaast?
Hoe weinig hij weet van de andere kant? Het web, met het anglofiele en
onvermijdelijk epitheton 'wereldwijd', is een spinneweb waarin men slechts
verstrikt kan geraken. Onze kinderen hebben daar niets te vinden. Geef
hen niet de illusie dat informatie macht is; onderwijs hen dat gezag berust
op intelligent verwerkte kennis.
Waarom zouden wij dan veel geld uitgeven voor een computer in het klaslokaal?
Waarom geen extra tekenmateriaal, werkmateriaal voor de ontluikende ambachtsman,
extra geld voor boeken en muziek, voor een pianoklavier in plaats van een
computerklavier?
Laat
ons een beeldschermenstorm houden!
Misschien, maar dan héél misschien, na de computer te hebben
ontmaskerd als de imperialistische indringer die ons leven op onbekend
bevel stuwt in een richting die niemand op voorhand kent, als het paard
van Troje dat de afgod van het Beeld in zich draagt, als een dwaze machine
die geen geheimen in zich verbergt, misschien alleen dàn kunnen
wij een computer kopen en maken we daarmee een schoolkrant.
Bart De Temmerman
Copyright ©
april 1997