Gratis onderwijs
de mythologisering doorprikt
Gratis kwaliteitsonderwijs voor iedereen is een fundamenteel recht zoals
gratis zuivere lucht en zuiver water dat ook (zouden moeten) zijn. "Recht
op onderwijs" is natuurlijk wel een tamelijk recent idee, terwijl "recht
op zuiver water en zuivere lucht" sedert het begin der tijden evidenties
waren, voor ze door schaarste ideeën werden. "Recht op onderwijs voor
iedereen" werd pas een realiseerbaar idee na de sociale omwenteling van
de 19de en vroege 20ste eeuw.
Vandaag zijn er geen evidenties meer en ideeën worden weer gevaarlijk.
We vinden het dus tolereerbaar dat een niet al te vervuilde lucht is voorbehouden
aan diegene die zich een woning in een groen gebied kan veroorloven. We
leggen ons erbij neer dat men er niet meer in slagt zuiver drinkwater te
bereiden en dat gezond water tegen woekerprijzen dient gekocht te worden
in plastic flessen. In dezelfde lijn wordt de roep naar "responsabilisering"
van de ouders in de economische consequenties van degelijk onderwijs steeds
sterker. "Men kan toch niet alles op de gemeenschap blijven afwentelen."
De idee van gratis onderwijs is er nochtans niet zomaar gekomen. Toen
de gemeenschap het tot haar taak ging rekenen om gratis onderwijs in te
richten, dan was dit in de eerste plaats omdat dit de enige garantie was
om burgers te responsabiliseren binnen die gemeenschap; en dat is dus een
ander soort responsabilisering dan die waarvan hierboven sprake. Als je
burgers wil die met voldoende kennis van zaken meebeslissen over zaken
die de gemeenschap aanbelangen, dan moet je burgers opleiden die de nodige
kennis daartoe bezitten. Dit is een basisvoorwaarde voor een democratische
gemeenschap. Dar economische machtsgroepen en politici nog andere bedoelingen
met het onderwijs hadden, doet niets af van de legitimiteit van het fundamenteel
recht op onderwijs.
Maar de overheidsplicht tot het inrichten van gratis kwaliteitsonderwijs
heeft nog een tweede reden. De samenleving eist steeds meer scholing van
haar leden. Wie niet voldoende vaardigheden bezit wordt economisch en sociaal
uitgesloten. Er is geen écht vrije keuze meer. Men kan er niet meer
voor kiezen om het met wat minder opleiding (en dus wat inkomsten) te doen.
Wie geen opleiding heeft, hoort er gewoon niet meer bij. Een overheid die
zo'n hoge eisen stelt aan haar burgers, is verplicht alle middelen uit
te putten om iedereen dezelfde kansen te bieden, zoniet kan ze niet blijven
volhouden dat ze de democratische rechten van haar burgers waarborgt.
Volledig gratis en kwalitatief hoogstaand onderwijs voor iedereen is
dus een fundamenteel, onvervreemdbaar recht waarop niet kan afgedongen
worden. Dit betekent dat geen enkele vergoeding mag gevraagd worden om
tot de lessen toegelaten te worden of om aan de examens deel te nemen en
dat alle boeken, schriften en andere lesmaterialen gratis moeten verstrekt
worden.
Hoe zit het dan met die computer in de klas? Wel, eerst en vooral dient
er natuurlijk uitgemaakt te worden in welke mate die computer in de klas
relevant of noodzakelijk is (cfr. de lezersbrieven in vorige en in deze
Viervoeter). Wanneer eenmaal beslist zou worden dat dit laatste het geval
is, dan moet dit zonder tussenkomst van de leerlingen (ouders) kunnen.
Dit alles verhindert niet dat bepaalde materialen, die niet tot de
basisuitrusting van de klas behoren, of uitstappen kunnen worden gefinancierd
door de inzet van de leerlingen zelf (denk maar aan de succesvolle Waddenakties
in de Harp).
Patrick Cohen
De Harp
Copyright ©
juni 1997