Voor- en naschoolse opvang

Het stedelijk onderwijs heeft gekozen voor een voor- en naschoolse opvang binnen de school met begeleiders die al dan niet personeelsleden zijn van die school. Voor de kinderen die hun vrije tijd op school moeten doorbrengen heeft dit wel enkele gevolgen. Het positieve is dat zij binnen een vertrouwde omgeving blijven met mensen die zij kennen. Het negatieve is dat hun dag op school soms tot 10 uur kan duren, wat niet enkel voor een kind veel is...

SchoolopvangIn dit artikel wil ik kort ingaan op de achterliggende ideeën bij voor- en naschoolse opvang.
Kinderen kiezen eigenlijk niet zelf om in de voor- en naschoolse opvang te blijven. Het zijn meestal de omstandigheden die hen ertoe verplichten om op school te blijven. Op zich is deze opvang dus een verplichting waar zij meestal niet onderuit kunnen. Het is dan van zeer groot belang dat de omgeving aantrekkelijk en aangenaam genoeg is om te wedijveren met eigen gekozen vrijetijdsbesteding in een vertrouwde omgeving.

Vrije tijd wordt voor volwassenen omschreven als tijd waarin ze niet moeten werken. Alhoewel het evenwel ook niet altijd even simpel ligt want werklozen en bruggepensioneerden weten met hun vrije tijd geen blijf. En hebben buitenhuiswerkende vrouwen met een tweede job als huismoeder eigenlijk wel vrije tijd? Is de was opplooien (of strijken) met de televisie aan vrijetijdsbesteding of verbetering van de werkomstandigheden?

Als we uitgaan van de omschrijving van vrije tijd voor volwassenen zouden wij vrije tijd voor kinderen kunnen omschrijven als die periode waar ze niet naar school gaan. Deze omschrijving is echter te eng want tijdens die bovengenoemde 'vrije tijd' zitten nog een aantal niet zelf gekozen en dus verplichte activiteiten zoals huiswerk en de 'verplichte' muziek-, judo-, ballet- en andere lessen die ouders met heel veel goede bedoelingen voor hun kinderen gekozen hebben.
Eigenlijk kunnen we maar van vrije tijd voor kinderen spreken als het gaat om zelfgekozen tijdsbesteding, gestructureerd of ongestructureerd.

Vrije tijd voor kinderen (en dan vooral basisschoolkinderen) is iets waarover weinig of geen onderzoek is gevoerd. Men neemt aan dat kinderen 'iets' doen als ze thuis zijn. Wat dat iets inhoudt is nooit onderwerp geweest van grondige studie. Echter de bepaling van dat 'iets' is van cruciaal belang voor de invulling van de voor- en naschoolse opvang.

KindIn de voor- en naschoolse opvang moet vooral aandacht worden besteed aan het kader (de leefomgeving) en de activiteiten voor de kinderen. In de opvang is er bijna steeds sprake van verticale groepen, dit zijn groepen met kinderen van de leeftijd van 6 tot en met 12 jaar. Aangezien het aantal begeleiders beperkt is, is er bijna nooit de mogelijkheid om dergelijke verticale groepen op te splitsen in verschillende horizontale groepen, dit zijn groepen met kinderen van (bijna) dezelfde leeftijd.
Voor- en naschoolse opvang betekent dat ouders hun kinderen toevertrouwen aan de begeleider(s) omdat zijzelf verhinderd zijn om hun kinderen op te vangen. Dit impliceert dat zijn veiligheid, zorg en hygiëne verwachten. Het mag echter ook niet zo zijn dat de opvang een soort bewaarplaats van kinderen wordt. Ouders verwachten ergens ook dat hun kinderen een opvoeding naar zelfstandigheid krijgen en dat (vooral) hun vrije tijd (zie definitie hierboven) op een zinvolle en verantwoorde manier wordt ingevuld.

Centraal in de opvang zou de keuzevrijheid van kinderen moeten staan. Leren maken van keuzes is één van de belangrijkste aspecten van opvoeding naar zelfstandigheid. In het model van Petrie (1994) worden vijf niveaus van keuzevrijheid onderscheiden. Het eerste heeft de meeste keuzevrijheid, het vijfde het minste.

Keuzeniveau 1
Tot dit niveau worden alle activiteiten gerekend die kinderen ondernemen zonder toezicht van een volwassene. Dit kunnen voetbal- of basketbalpleintjes in de stad zijn of een braakliggend terrein in de stad of dorp en verder al die plaatsen waar kinderen spelen. De kinderen spelen hier en maken hun eigen keuzes. Hun enige beperkingen zijn de regels die zij zichzelf opleggen.

SpelKeuzeniveau 2
Op dit niveau hebben kinderen nog steeds keuzevrijheid maar dan wel onder toezicht van een volwassene. Hier is sprake van vrij spel van de kinderen maar in geval van nood of als er iets moet gebeuren kunnen zij beroep doen op een volwassene. Hier spelen de volwassenen een passieve rol maar voelen zich wel betrokken en verantwoordelijk bij de veiligheid van de kinderen. Ze grijpen dus in bij gevaar, vechtpartijen of discriminatie.

Keuzeniveau 3
Op dit niveau vinden er naast het vrij spel van kinderen ook door volwassenen begeleide activiteiten plaats. Belangrijk hierbij is dat kinderen inspraak hebben en er samen wordt besloten hoe de activiteit er zal gaan uitzien. Volwassenen spelen hier wel duidelijker rol dan in niveau 1 of 2.
Op niveau 1 en 2 waren het steeds de kinderen die een activiteit startten. Op niveau 3 worden ook activiteiten door volwassen gestart en/of begeleid, maar wel steeds in onderling overleg.
In veel voor- en naschoolse opvang is er sprake van dit niveau.

Keuzeniveau 4
Hier is het vrije spel verdwenen. De kinderen kunnen evenwel nog keuzes maken, maar dan uit door volwassenen opgezette activiteiten. Alhoewel dit keuzeniveau niet typerend zou mogen zijn voor voor- en naschoolse opvang neigen veel activiteiten in die richting. Zomerkampen van jongerendiensten, mutualiteiten en dergelijke zijn vaak gebaseerd op dit principe omdat daar de keuze op voorhand én door de ouders gebeurt.

KinderenKeuzeniveau 5
Op het vijfde niveau hebben de kinderen weinig of geen keus. De leiding vertelt wat en hoe er moet worden gespeeld. Op sommige stedelijke scholen is er buiten de voor- en naschoolse opvang ook de mogelijkheid om te kiezen voor een sport, computer of dansactiviteit. Deze activiteiten ressorteren onder het vijfde niveau omdat eenmaal daar aangekomen de kinderen een activiteit naar inhoud en didactiek aangeboden krijgen die voor dat keuzegebied gelden.

Niet alle naschoolse opvang is hetzelfde. Er is sprake van een algemene lijn maar de invulling ervan is toch steeds gekleurd door de school, de begeleiders, de accommodatie, de financiële mogelijkheden en de buurtsituatie. Dit geldt eveneens voor de voor- en naschoolse opvang binnen de Gentse stadsscholen. Aan de hand van typeringen zoals die ontwikkeld zijn in het Verenigd Koninkrijk en Zweden bestaat er een indeling van naschoolse-opvangvoorzieningen (Meijvogel en Van Well, 1995). Het volgend onderscheid wordt gehanteerd: spel, amusement en werk. Wanneer echter een school-opvang spel als uitgangspunt hanteert wil dit niet zeggen dat amusement en werk niet aan bod zouden komen.

Spel
Refererend naar de keuzeniveaus hierboven, is het spel wel een van de spillen waarrond naschoolse opvang draait. Het vrije spel onder begeleiding van een volwassene (niveau 2) komt vrij veel voor en is zeker bevorderlijk voor de sociale contacten van kinderen.
Er zijn eindeloos veel voorbeelden te geven van activiteiten door kinderen op niveau 2: gezelschapsspelen, balspelen, fietsen, rolschaatsen, knippen, plakken, kleuren, met Lego-blokken spelen,...Lego

Activiteiten door volwassenen opgezet in overleg met de kinderen (niveau 3). Het maken van kostuums voor een karnavalbal of het in elkaar zetten van een groot spel zijn activiteiten die wij ons bij niveau 3 kunnen voorstellen. Activiteiten over een langere periode zoals werken aan een project ressorteren eveneens onder dit niveau.

Bij naschoolse opvang die het vrije spel centraal plaatst, is er op het eerste zicht weinig te merken van een strakke organisatie in de groep. Er is nauwelijks tijdsplanning en verscheidene groepjes werken aan of spelen met verschillende dingen. Daartegenover staat dat de regels duidelijk zijn en door de kinderen meestal verinnerlijkt, aangezien zij ze in onderling overleg zelf opgesteld hebben. Het materiaal is op vaste plaatsen opgeborgen en voor iedereen toegankelijk. We bevinden ons hier vooral op niveau 2 of 3.

Amusement
Soms is het belangrijk dat kinderen zich niet vervelen. Er is een uitdagend aanbod en kinderen worden beziggehouden. Bij een dergelijke aanpak zal de groep duidelijker zijn omdat men niet zomaar kan invallen in een activiteit (foto's afdrukken of een dans aanleren). Er zal ook meer onderhoudend materiaal voor handen moeten zijn (video, computer(spelletjes), televisie en dergelijke meer). Bij een dergelijke aanpak staat amusement centraal. Dit sluit echter meer aan bij keuzeniveau 4 dan 3 of 2.

KindWerk
Als we spreken over 'werk' tijdens de naschoolse opvang bedoelen wij niveau 5, namelijk niet zelfgekozen en verplichtende activiteiten die kinderen 'moeten' doen. Huiswerk valt daar onder maar ook de muziekles of de sportactiviteiten van 4u tot 5u.

De omschrijving van goede voor- en naschoolse opvang is niet eenvoudig te geven. Net zoals kinderen verscheiden zijn moet de opvang voor hen verscheiden zijn.
Belangrijk is dat kinderen zoveel mogelijk inspraak hebben in wat er met hun vrije tijd gebeurt. Die inspraak moet kunnen in overleg met de begeleiders, de school en de ouders want zij zijn de betrokken partijen. Als één van hen zich aan het overleg onttrekt, of er niet bij betrokken wordt kan er nooit aan een goede opvang worden gewerkt.

Woensdagnamiddag en vakantie in het dagverblijf.
De woensdagnamiddag en de vakantieperiodes zijn de momenten bij uitstek voor het dagverblijf, dagen waarop er altijd iets extra gebeurt in een niet-schoolse sfeer. Deze momenten worden dan ook degelijk voorbereid door het dagverblijf-team zodat elke kinderverzorgster zich kan specialiseren in één of ander terrein en zo de kinderen met een rijk gamma aan extra speelprikkels worden geconfronteerd. Het hoeft geen betoog, om te stellen dat kleuters vrij zijn op dit aanbod in te gaan.
Aan het eten wordt meer tijd en aandacht besteed: een kookploeg van juffen en vrijwilligers zorgt voor een extra middagmaal, 4-uurtje of dessert.
Uitstappen in de buurt, met een kleine groep kinderen staan steeds op het programma: boodschappen doen, een wandelingetje, een bezoek aan een jarige of zieke, daguitstappen tijdens de vakantie staan regelmatig op het programma.
Wie niet mee op stap kan of wil, weet dat er ook in het dagverblijf zelf wat te gebeuren valt: er is immers extra spelmateriaal voor buiten en ook de juf heeft één of ander aanbod in petto: schminken, een goocheltruc, een nieuw spelletje, een verhaaltje...
Tijdens de vakantie hebben we ook ruim de tijd om kinderen nauwer te betrekken bij de werking.
Via een wekelijkse praatronde hebben kinderen meteen hun inbreng.
Ideeën voor uitstappen of activiteiten, de herschikking van een speelhoek, discussies rond afspraken en regels kunnen hierbij aan bod komen.
LeefboekOok het leefboek kan hier een belangrijke plaats innemen.
Het biedt aan kinderen en begeleiders een mogelijkheid om een en ander vast te leggen. Tekeningetjes, werkjes, foto's en teksten rond wat kinderen zoal doen, bedenken en vertellen hebben hier hun plaats.
Zo zien kinderen dat ze serieus genomen worden, zo verplicht de begeleider zichzelf op tijd en stond stil te staan bij kleine voorvallen.
Ook ouders krijgen via dit leefboek een duidelijk beeld van wat er zoal voor hun kind te beleven valt op een woensdagnamiddag of vakantiedag.
Maar er kan meer: ouders vooral informeren over de vakantiewerking en de voorziene activiteiten en planning (vakantiebrief), ouders betrekken bij activiteiten (uitstappen, feesten) of materiaal verzamelen (waardeloos materiaal), en natuurlijk als afsluiting van de vakantie een videoreportage voor kinderen, ouders en familie.

Terug overzicht artikels
 

Copyright © De Viervoeter                     juni 1997.