OUDERWERKGROEP FREINET
Aanleiding. Binnen het oudercomité van de Harp reageerden een aantal
ouders tegen het feit dat steeds meer energie gestoken werd in het uitdenken
van formules om ouders naar ouderavonden te krijgen en steeds minder in
het stellen van fundamentele vragen. Vandaar de idee om een ouderwerkgroep
Freinet op te richten. Eenmaal per maand zouden geïnteresseerde ouders
samenkomen om zich te bezinnen over de Freinetpedagogiek. Ze zouden hiervoor
wel een beroep willen doen op deskundigen, maar dan in het kader van vragen
die ze zelf reeds geëxpliciteerd zouden hebben. De ouderwerkgroep
zou een aantal kenmerken gemeen kunnen hebben met de projectwerking in
een klas: een groep stelt zich een aantal vragen, nodigt experten uit als
dit nuttig lijkt, en komt tot een werkstuk dat dan aan de totale groep
kan voorgesteld worden.
Een
van de centrale vragen betrof de actualiteit van Freinet. In welke mate
is het gedachtengoed van Freinet nog actueel in de huidige tijd en in een
stad als Gent? Ouders uit andere Freinetscholen werden uitgenodigd,
na een eerste samenkomst werden de "Pedagogische Invarianten'` doorgestuurd
die als basis werden gehanteerd voor de eerste discussie in elk van de
twee deelgroepen die gezien het grote aantal deelnemers ontstonden.
Themata
Bij deze samenkomsten werd verder ingegaan op de vragen die bij de
deelnemers leven en die zij verder onderzocht zouden willen zien in de
werkgroep(en).
In de eerste plaats willen deelnemers werken aan de eigen achtergrond:
het gedachtengoed van Freinet is complex, toch heeft iedereen een beeld
over wat de grote principes van de werking zijn, waar tegenover dan de
ervaring op een Freinetschool wordt afgezet. Vaak wordt die praktijk ervaren
als "niet conform aan de Freinetprincipes". Zo wordt voor wiskunde gewerkt
met een methode (De wereld in getallen of Pluspunt). Waar blijven we dan
met "Pas de manuels scolaires"?
Of een juf reageert verontwaardigd op protest van een leerling met
''En ga je nu nog tegenspreken ook?''. Hoe rijmen we dat met een opvoeding
tot mondigheid?
Of in een klas worden alle leerlingen ertoe geleid om een project op
te zetten rond de Eskimo's In welke mate beantwoordt een dergelijk project
nog aan de vragen die de kinderen zich stellen?
Of een leidster bepaalt hoeveel kinderen in een hoek mogen. Moet je
dat dan niet laten ontstaan op grond van een bespreking van problemen die
zich voordoen, wat dan een aanleiding is tot het maken van afspraken in
tegenstelling tot regels die opgelegd worden ?
De deelnemers vonden dit type vragen zinvol. Niet alleen laten ze toe
om tot een beter inzicht te komen van de "Freinet-achtergrond", ze maken
ook een gesprek met de leerkracht mogelijk, op voorwaarde dat het gesprek
een open karakter behoudt.
Anderzijds werd er de nadruk op gelegd dat Freinet niet een of andere
goeroe is, waarvan de voorschriften tot in de details moeten nagevolgd
worden. In tegendeel is de Freinetbeweging steeds gekenmerkt geweest door
een grote dosis zelfkritiek (de praktijk in de klas is dermate veelzijdig,
dat je voortdurend met vragen geconfronteerd wordt waar je niet meteen
een antwoord op weet), gericht op een bespreekbaar stellen van de praktijk.
En die praktijk is steeds gesitueerd in tijd en ruimte. Daarom ook is de
vraag naar de actualiteit van Freinet zinvol: de Freinetpraktijk kan maar
begrepen worden vanuit de reactie die ze inhield op de toenmalig bestaande
maatschappelijke toestand en de heersende pedagogische opvattingen. Ook
de theoretische geschriften van Freinet, die overigens maar een deel van
de inventiviteit van de Freinetpraktijk weergeven, moeten in die maatschappelijke
context gezien worden. De Boomgaard, de eerste Gentse Freinetschool. werd
overigens niet opgezet als een Freinetschool. Ze werd opgezet als een school
die tegemoet kwam aan een aantal kritieken die vanuit het Pedagogisch Centrum
werden geformuleerd. Ze werd opgezet vanuit een aantal uitgangspunten die
voortkwamen uit de Cognitieve Psychologie, uit ervaringen met vernieuwingen
binnen traditionele scholen en de introductie van het Ervaringsgericht
Kleuteronderwijs. Het was maar in de loop van het eerste werkingsjaar dat
de Freinet-technieken werden geïntroduceerd: ze boden de meeste garanties
en aanknopingspunten voor een meer ervaringsgericht onderwijs.
Uit de eerste samenkomsten kwamen volgende themata aan bod.
Gelijkwaardigheid
Een groep vragen hadden betrekking op de notie van gelijkwaardigheid.
Vanuit de invarianten wordt aangegeven dat er geen wezenlijk verschil is
tussen de aard van een kind en de aard van een volwassene. Een kind moet
dus ernstig genomen worden zoals een volwassene vindt dat hij ernstig moet
genomen worden. Maar veronderstelt een pedagogische relatie niet een vorm
van ongelijkheid tussen de opvoeder en de opvoedeling?
Versobering, kiezen, selecteren
De eerste (chronologisch gezien) Freinet-techniek was die van de "classe
promenade". Freinet constateerde dat zijn kinderen tot wezenlijk leren
bereid bleken als hij ze mee buiten nam. Kunnen de uitstappen die nu in
de Freinetscholen georganiseerd worden, ook met de allerkleinsten, vanuit
die constatatie begrepen worden? Is er op dit moment geen probleem van
overprikkeling, waardoor we meer aandacht moeten besteden aan verdieping,
verwerking wat alleen kan mits een zekere versobering?
Ambachtelijkheid
Een Freinetbenadering staat een ontwikkeling van de totale persoonlijkheid
van het kind voor ogen. Ook de tegenstelling tussen het meer intellectuele
en het ambachtelijke wordt vermeden. In welke mate wordt op dit moment
in onze praktijk passende aandacht besteed aan de ambachtelijkheid? Hoe
kan dit in onze scholen aangemoedigd worden? Kunnen ouders hier een rol
in spelen?
Geen schoolboeken?
Freinet legde de nadruk op ervaringsgericht werken: onderwijs krijgt
vorm door de vragen die in de groep leven. Hij wees daarom het slaafs volgen
van handboeken af. Hoe is ons standpunt tegenover het gebruik van handboeken?
Pedagogische vs. maatschappelijke vernieuwing
In de eerste plaats is het duidelijk dat Freinet zelf de school niet
apart van de maatschappij zag. Zijn inspanningen in het kader van coöperatieven,
zijn standpunten tegenover de "slachtoffers" zijn sprekend. Hoe zit dit
met onze Freinetscholen? Freinet wil kinderen opvoeden tot mondige kritische
burgers: hoe staan onze scholen hier tegenover? Is de leerlingengroep voldoende
heterogeen om maatschappelijk relevante problemen aan bod te laten komen.
(Zijn er voldoende allochtone kinderen, kinderen van ongeschoolde arbeiders,..)
De klasseraad is het instrument van de coöperatieve klas om een
vorm van zelfbestuur mogelijk te maken. Het is maar door kinderen de kans
te geven ervaring op te doen met een democratische functioneringswijze
dat ze kunnen opgevoed worden tot mondige burgers die kunnen functioneren
in een democratische maatschappij. In welke mate is het zelfbestuur een
rode draad door onze Freinetscholen?
Spel en werk
Het standpunt van Freinet is hier wat provocerend. Wat houdt zijn afwijzing
van spel ten voordele van werk eigenlijk in? Wat is ons standpunt?
Straffen en belonen
Het is duidelijk dat Freinet straffen afkeurde. Als straf nodig blijkt,
dan moet dat altijd als een uitzonderlijke maatregel bekeken worden, als
iets wat eigenlijk niet hoort. Idem voor de beloning: het werk zelf is
belonend. Aan werk een andere beloning verbinden is misvormend. Ons standpunt?
Thuismilieu en schoolmilieu
We vinden het belangrijk dat ouders betrokken worden bij de school.
Onderliggende idee is dat hierdoor een relatie kan ontstaan tussen beide,
voor het kind uitermate belangrijke milieus. In welke mate moeten we ervan
uitgaan dat beide milieus op elkaar aansluiten? Is het niet even belangrijk
dat kinderen beseffen dat in verschillende milieus verschillende waarden
en normen kunnen bestaan?
Tijdens de twee laatste samenkomsten kwamen de twee eerste thema's
aan bod.
Copyright ©
november 1997.