Kleuters in contact met hedendaagse kunst

Paul DelvauxMet kinderen het Museum voor hedendaagse Kunst bezoeken is een fabelachtige tocht maken door de wereld van vorm en kleur. Een groep kinderen eerbiedigt de sacrale stilte die gewoonlijk in een museum hangt niet, maar doorbreekt die. Meteen! Ze meten zichzelf geen houding aan van "nu twee stappen achteruit, ogen half-dichtgeknepen, het hoofd ietsje schuin, kritische peinzende blik, catalogus op pagina 23..." Nee, kinderen veroveren kunst, ze nemen er bezit van, ze beleven en ondergaan zo'n bezoek met een ongelooflijke directheid. Ze draaien als volwassen vierjarigen de hoek om en spuien commentaar van: "Hé, kijk eens, die mevrouw loopt bloot op straat. Ze zal wel gestraft worden. Dat mag niet hé? Op het schilderij van Delvaux staan ook nog twee liggende naakten als sculpturen voorgesteld. "Kijk, daar zijn er nog twee!" wijst Nicolas "Ja", weet het vriendinnetje "maar dat zijn geen echte". Jacob heeft de beelden ontdekt. Bronzen schaakfiguren. Hij streelt er met zijn handen overheen. Zo glad... en als je erop tikt klinkt het hol. "Leuk" vindt Jacob "er zit niks in z'n buik". We spelen "beeldje veranderen". De kinderen worden zelf beelden. Je kan duidelijk zien welk beeld ze hebben uitgekozen. Werken van Karel Appel scoren hoog. Kinderen vinden zijn overdadig gebruik van verf en kleur geweldig. Bij de äeromodeller van Panamarenko hoor je de wildste gesprekken. De halve groep is er meteen vertrokken voor een vlucht over de oceaan naar Amerika. Ik hoor ook dat de reizigers beperkt in aantal moeten zijn of "de mand zal kraken". "Maar je kan ook je kleren weggooien" stelt er eentje voor. Kortom, het wordt een discussie over inhoud en gewicht, stijgen en dalen. Of de ballon nu met lucht gevuld is of met gas? En kijk, dat grappig klein vliegtuigje, met de trappers van een fiets! Bij het werk van Raveel krijgen de kinderen maar geen inzicht in de spiegelopstelling. Heel vreemd. "Hoe kan dat nou? Je ziet Miekes hoofd en ze heeft mijn kleren, benen en armen?" De kinderen blijven onderzoeken en er komen heel wat vragen bij los. Omdat spiegels zo'n aantrekkingskracht hebben, krijgen de kinderen elk een spiegel. Op dat ogenblik start een boeiende onderzoektocht langs de kunstwerken. Je kan met je rug naar een schilderij staan en het toch in je spiegel zien. Je kan de zoldering en het gebinte in je spiegel vangen en de hele boel doen schommelen. En... "Hé juf!... Alle kinderen staan op hun hoofd!" Sommigen hebben ontdekt dat je met spiegels de zon kan vangen en flitsen van schilderij naar schilderij. Anderen zien een stukje van het grote blauwe doek van Fabre (het uur blauw) in hun spiegel. Het deint in een zachte bries die langs het deurgat naar binnen waait. David is er verrukt over. "Kijk, juf... ik heb de zee gevangen".
Panamarenko Op een tentoonstelling met werken van A.Giacometti in Parijs maakte een klein vierjarig meisje me attent op een bronzen arm. De arm was freel en broos en de vijf vingertjes staken wat ijl in de lucht. "Regarde" zei ze verwonderd "tout le corps manque!" waarmee ze heel dicht de uitdrukking van Giacometti's werk benaderde. Laten zien wat er niet is... Het is telkens weer verbazingwekkend om te zien hoe kinderen intens plezier beleven aan een museumbezoek. Dikwijls geven kinderen sterk gevoelsmatig hun indrukken weer. En geregeld uiten ze zich in vrij poëtische termen. Ook bij beeldend werk zien we kinderen vaak uitbundig, gegrepen bezig. De expressieve weergave van hun werk is soms van een aangrijpende kracht. Toch zien we dat in de verdere ontwikkeling van kleuters deze rijkdom aan mogelijkheden teloor gaan.
Hechten we dan teveel belang aan wiskunde en moedertaal? Zijn zij het scalpel waarmee culturele ontplooing wordt weggesneden? Het werkt zeer doeltreffend. Het begrip "cultuur" doet op het einde van de basisschool enkel nog de wenkbrauwen fronsen. Tekenen en schilderen kan nog net even als toemaatje of beloning... Dans, lectuur, theater, muziek, kleien, enz... lijken enkel nog te bestaan in een museum vol herinneringen. Leerkrachten in het hoger secundair onderwijs zitten met de handen in het haar. Studenten die een pedagogische of artistieke richting volgen lijken uit een culturele woestijn te komen. En de belangstelling is moeilijk opnieuw aan te zwengelen. Hoe komt het, dat wij erin slagen om de rijke kansen en cultuurgevoeligheid die bij jonge kinderen aanwezig is zo snel en accuraat tot een grote armoede te brengen? De eigenlijke reden zou kunnen zijn dat we voor cultuur in de brede zin van het woord geen weg vinden binnen het onderwijsgebeuren en daardoor onvermijdelijk de weg naar een culturele armoede effenen. Ook de kleuterschool, die er toch om bekend staat beeldend werk hoog in het vaandel te voeren, loopt vaak het gevaar de weg naar verschraling in te slaan. Denken we maar aan de soms eindeloze "waslijnen" met produkten van knip- en plakwerkjes en andere "techniekjes" die de klaslokalen doorkruisen. Werken aan een breder cultureel klimaat vraagt van leerkrachten dat ze oog hebben voor het steeds wisselende maatschappijbeeld waarin kinderen leven en de veranderende behoeften die ze hebben. Wanneer we beeldend werken met kinderen, houdt dat in dat we hen confronteren met allerlei aspecten van vormgeving die kenmerkend zijn voor onze omgeving en cultuur. Of we dat nu kunst noemen of niet is eigenlijk niet belangrijk. Vorm en kleur zijn immers beeldende elementen die deel uitmaken van ons dagelijks bestaan. We zijn er voortdurend door omringd (design meubelen, voorwerpen, stoffen, reklame, enz...) en ze hebben een niet te loochenen invloed op onze manier van leven. Er zijn niet alleen ongelooflijk veel materialen, ook de wijze van verwerken of uitbeelden zijn zeer talrijk. De hedendaagse materies waarmee gewerkt wordt (afvalstoffen, glas, blik, plexi, enz...) worden gebruikt om ideeën en denkwijzen uit te drukken.
René Magritte Binnen beeldend werk liggen heel veel kansen om kinderen met de kunstwereld, en verbanden met de eigen leefwereld te confronteren. Jammer genoeg blijken al deze rijkdommen en kansen nog steeds niet binnen de schoolmuren te geraken. Nochtans voelen kinderen zich ontzettend aangetrokken tot deze hedendaagse materialen. Ze reageren met een scherpe interesse, stellen vragen en zijn geboeid door de vorm, kleur en samenstelling. Een bezoek aan een museum voor hedendaagse kunst lijkt precies daarom zo interessant, omdat het in twee richtingen werkt. Enerzijds de verwondering, de vragen, het enthousiasme, voor de vaak bizarre constructies, schilderijen en soms vreemde combinaties van alledaagse materialen en anderzijds het verrijken van het eigen beeldend werk van de kinderen. Het maakt bij hen een ideeënstroom los en ook de leidster gebruikt de bezoeken als "drager" bij het begeleiden van het beeldend werk van de kinderen. Toch is het helemaal de bedoeling niet om na de bezoeken met de kinderen het werk van bepaalde kunstenaars na te maken. Kinderen zijn geen professionele kunstenaars en het zou al te gek zijn hun werk "à la Miro, of Bram Bogaert enz... te onderschrijven.
Ruimte creeëren waarbinnen Hedendaagse Kunst aandacht krijgt is in die zin interessant dat ze zowel de leidster als de kinderen aantoont dat bvb. verf op immens veel verschillende manieren verwerkt wordt of dat een ongelooflijk aantal materialen hun combinatie vinden bij driedimensioneel werk. Terwijl we in heel veel klassen niet verder reiken dan penseel n°8, halflege waterverfdoosjes, een beperkt kleurenaanbod en kleine blaadjes papier met stereotiepe resultaten erop. Dan geeft Hedendaagse Kunst kinderen een schok en wordt het meteen een krachtige motor waarmee ze in een heel ander denkspoor terecht komen. Natuurlijk wandel je ook niet "zomaar" met je groep het museum binnen. Als leidster dien je uiteraard zelf geregeld binnen te lopen. Je dient op de hoogte te blijven van wat er op bepaalde periodes in het Museum aangeboden wordt. En je kijkt best vanuit je begeleidingsfunctie naar de tentoongestelde werken. Zijn ze relevant voor je werking met de kinderen? Wat kan ik hier ter plaatse in het Museum met de kinderen doen? Een verhaal vertellen rond een werk van Christo? Kleien rond de schaakstukken van Germaine Richier? Musiceren in het zaaltje met sterk ritmische werken van bvb. N.Toroni en C.Viallat? Je maakt best ook een paar afspraken met de bewaker en met de verantwoordelijke van het museum willen je plannen kunnen doorgaan. Wanneer men je dikwljls met je groepje over de vloer krijgt groeit ook het vertrouwen van de zaalwachters. Want, uiteraard, een museum is geen speelterrein.

De praktijk

Wie in de klas aan de slag gaat biedt kinderen een variëteit van materialen aan waarmee ze bijvoorbeeld aan het schilderen kunnen gaan. Het klassieke penseel laten we voor 'n vrij lange periode achterwege. Immers, kinderen die uitsluitend met penselen schilderen, of kurken uitsluitend als stempelmiddel kennen, lijken opgesloten in een cirkel van stereotiepen. Ze "tekenen en kleuren" met de verf net zoals ze dat met wasco of stiften doen. Wanneer je de penselen een tijdje weghaalt zie je dat kinderen in een eerste fase een totaal gebrek aan durf, initiatief en probleemoplossend denken vertonen? Maar al gauw wint het exploreren en een grote vreugde veld en is het echt creatief denken niet meer te stoppen. De materialen vertonen trouwens soms scherpe tegenstellingen bvb. schilderen met een kartonnetje of latten tovert totaal andere kleurvlakken tevoorschijn dan een krantenprop. Kinderen veelvuldig laten exploreren, experimenteren met een rijk aanbod aan kurken, stukjes karton, vodden, pels, krantenproppen, verfrollen, sponsen, eigen handen enz... laat hen ervaring krijgen met de mogelijkheden en begrenzingen van deze materialen. Doorheen het continue aanbod van verf (op ruime platte schalen, waardoor spontane verfmenging mogelijk is) bouwen kinderen met deze diverse materialen technische vaardigheid op. Door observatie krijgt de leidster zicht op het al dan niet exact hanteren van het materiaal en kan ze de kinderen hierbij individueel begeleiding bieden. Vanuit dit experimenteren groeit het latere doelgericht vormgeven en aanwenden van technische middelen doorheen de lagere school waarbij het penseel opnieuw z'n ingang kan vinden. Het geeft kinderen een onschatbare basis in het omgaan met de materie die meer inhoud dan het schriele tekenen en kleuren met het penseel op een wit blad. Een open werksituatie houdt in dat kinderen zich vragen stellen en eigen antwoorden vinden voor de problemen die zich stellen. Hoe schilder ik een sneeuwstorm op een wit blad? Hoe zal ik de tuin, het bos, het park schilderen zonder groene verf, hoe kan ik laten zien dat de tram rijdt, waar precies de Sint zich bevindt, in huis, op het dak in de donkere nacht of op zee? enz... Door kinderen ongemerk op het verkeerde been te zetten stimuleer je het probleemoplossend denken en zet je een proces op gang van nadenken, beschouwen, evalueren en opbouwen. "Abstracte" resultaten van hun eigen werk zijn voor kinderen even boeiend als de meer figuratieve vormgeving in een evaluarieronde en worden niet als "onnozel" of "vuil" afgedaan. Opvallend is dat de kinderen ook hun aandacht op de structuur van het schilderwerk richten.Kazuo Shiraga: Tenro Sei Byokansaku Ze praten over de beweging, de menging van de kleuren en vinden het lijnenspel in het werk interessant. Kinderen leggen bij hun bezoeken aan het museum verbanden vanuit hun eigen ervaringen met de materie en de kunstwerken die ze bekijken. Zo kan je bvb. tijdens een bezoek discussies horen over het werk van de Japanse kunstenaar Kazuo Shiraga, waarin het verfgebruik sterk reliëf en ophopingen vertoont: -"Hij heeft dat met de kartonnen geschilderd" - "Nee, met de latten" denkt iemand anders "Je ziet de ribbels, zo groot..." - "Hij heeft de verf erop gelegd en er met zijn handen in gedraaid, zo". Groot is hun verbazing als ze de techniek te horen krijgen. Hoe Kazuo Shiraga aan een touw slingerend, de verf met z'n voeten over het doek verspreidt. Voor de leidster betekenen de tochten door de musea een onschatbare achtergrond in haar begeleidingstaak bij kinderen. Hedendaagse kunstenaars tonen ons een wereld aan mogelijkheden die materialen ons kunnen bieden en dat die verder gaan dan de glanspapiertjes, rode appeltjes, stereotype boompjes en de met koudlijm bekleefde doosjes.

"Hedendaagse kunst daagt ons uit, en lijkt altijd bijna grijpbaar. Ze verplicht ons van telkens weer opnieuw culturele wijzigingen te accepteren en steeds weer vanuit nieuwe fundamenten te denken." Vanuit deze krachtlijnen denken vraagt flexibiliteit. Kinderen beschikken van nature uit over die flexibiliteit. Laat er ons voor zorgen dat ze die behouden.

Claudine Martens
Pedagogisch Centrum


Overzicht Artikels
Copyright © De Viervoeter november 1994