4. De staatsgreep van de economie - Democratie en economie

'In zakenkringen wordt vaak schamper gedaan over wat er gebeurt als je de economie overlaat aan de overheid. Wat er zou gebeuren als de sociale politiek in de handen komt van het bedrijfsleven durven we ons nauwelijks voorstellen'.
(Rudy De Meyer, in 'Arbeid Zonder Grenzen', NCOS, 1997, p. 123)

INLEIDING

Verdoezelen Het gebod van de Technologische Innovatie
Concurrentie zonder grenzen De nadelige gevolgen voor de democratie
A-MAI Wat te doen?
Het gebod van Privatisering De discussie

Samengevat

Inhoudstafel


Inleiding

De belangrijkste groepen die druk uitoefenen op de politieke besluitvorming zijn wellicht de economische. Het zou kunnen dat de rollen omgekeerd zijn: dat de politieke besluitvorming probeert druk uit te oefenen op het economische gebeuren, en daar steeds minder in slaagt. Het voorbeeld Renault is dit jaar het meest duidelijke, maar is bijlange niet het enige. De trend is al lang bezig.

Dit hoofdstuk beschrijft een aantal van die trends, hopelijk in mensentaal. Het kan geen kwaad de rol van de TNO's ook door te nemen. Het is een belangrijk onderdeel van hetzelfde verhaal.

Terug


Verdoezelen

'Komt daarbij dat het model dat de samenleving aanreikt vooral het harde machotype is. De samenleving valoriseert trouwens geweld, zij het onder een andere vorm. Macht en geld, waartoe vooral jongeren gestimuleerd worden, zijn namelijk niets anders dan sociaalaanvaard geweld. Een manager die 150 personeelsleden doet afvloeien en zegt dat zijn bedrijf schitterend draait, krijgt applaus. Wij weten nochtans dat dit statistisch tenminste 15 à 20 nieuwe gevallen van geweld op kinderen meebrengt. Werkloosheid, depressies en frustratie zijn immers de belangrijkste oorzaken van kindermishandeling, in milieus waar het normaal niet zou voorkomen. Maar met die realiteit mogen we de managers niet confronteren!'

(Interview met kinderpsychiater Peter Adriaenssens, in Visie, 17 januari 1997)

Een hoofdstuk over economie en democratie beginnen met een citaat van een kinderpsychiater is niet evident, maar geef toe, het zet de toon. Economie, dat wordt te vaak vergeten (geeft ook premier Dehaene op een zwak moment toe), heeft de neiging met weinig andere belangen rekening te houden dan de winstcijfers. Uiteraard staat het dan in een gespannen verhouding tot een democratische besluitvorming.

We steken van wal met Viviane Forrester, Le Monde-journaliste, die in haar boek 'L'Horreur Economique' verontwaardigd uitvalt naar de omfloerste begrippen om de sociale gevolgen van de huidige economie toe te dekken. "Men spreekt van 'werklozen', alsof het niet hebben van een baan een abnormaliteit is. Dat is oplichterij want er zijn gewoon geen banen meer. Het 'sociaal plan' staat voor afdanking op grote schaal, is dat 'sociaal'? Economische 'gezondmaking' en 'ontvetting 'betekent ongeveer hetzelfde." Dagelijks horen we in nieuwsuitzendingen dit soort 'ontmenselijkt' jargon. Het kan alvast een mooie oefening zijn om dat jargon eens bij te houden en kritisch te bekijken.

Terug


Concurrentie zonder Grenzen

De mondialisering, de globalisering van de economie. Ze is al ettelijke decennia een feit, en toch komen de kritieken pas de laatste jaren goed op gang. Boeken zoals die van de econoom Ricardo Petrella verkopen goed. De UCL-professor houdt dezer dagen ook ontzettend veel lezingen over z'n stokpaardje: concurrentie zonder grenzen, het motto van vandaag, teistert de planeet als de Tien Plagen van Egypte.

'De hele wereld is alleen nog een niemandsland van economische markten, voorbestemd om veroverd te worden door de sterkste concurrent. Het is 'win or lose', een naakte overlevingsstrijd. Alleen de jacht op winst telt. De mens is niet meer dan een middel en in het slechtste geval een af te bouwen productiekost'.

(Petrella, 'Grenzen aan de concurrentie', 1995)

Hij heeft nog bijbelse verwijzingen in zijn zak zitten: de nieuwe Stenen Tafelen en hun Zes Geboden: mondialisering, technologische innovatie, liberalisering, deregularisering, privatisering en concurrentievermogen. Alleluja!

Ondernemingen slanken af, niet omdat ze in moeilijkheden zijn, maar omdat ze de 'fitste' willen zijn. Alle ballast overboord. Geen plaats meer voor solidariteit.

Nog een paar citaten, zo komen we in the mood. Frank Albers maakt de lezer van De Morgen (9/5/97) attent op Artikel 23 van onze Grondwet, dat iedereen 'het recht een menswaardig leven te leiden' verleent. Zo bekeken is armoede dus ongrondwettelijk. 'Een leugenachtiger en utopischer artikel valt niet te bedenken', zo concludeert hij.

En Dirk Van der Sypen, journalist in Midden-Amerika, stelt vragen: 'Hoe lang gaan wij ons in de mondiale context op ons gemak voelen als in Brazilië een grootgrondbezitter zijn volk niet betaalt maar hem drie keer per dag een bord bonen en rijst voorzet, hem zeven dagen op zeven doet werken, met slechts twee vakantiedagen per jaar? '

Mc World

Het is niet makkelijk globalisering te definiëren. Zeer algemeen kun je stellen dat gebeurtenissen, beslissingen en activiteiten in een bepaald deel van de wereld belangrijke gevolgen (intensiteit) hebben voor individuen en gemeenschappen in heel andere delen. En dat die gevolgen veel sneller voelbaar zijn dan pakweg 20 jaar geleden (snelheid). Dat geldt niet alleen op economisch vlak, al wordt de term in die context wel het meest gebruikt. Je zou ook kunnen spreken van een muzikale globalisering ('Michael Jackson'), een culinaire (overal pizza), een linguïstische (iedereen is Engels aan het leren), een culturele (toenemende individualisering),... .

Globalisering wil vooralsnog niet zeggen dat de nationale economieën vlug gaan verdwijnen, wel dat ze niet meer in het centrum staan. Onze welvaart is niet meer afhankelijk van onze 'lokale' ondernemingen. Die maken steeds meer deel uit van mondiale netwerken van financiële en industriële vennootschappen (onze eigen Generale-story) met eigen wetmatigheden en strategieën.

Geld en krediet waren vroeger de meest gereguleerde domeinen van nationale regeringen, maar die controle is sinds een jaar of twintig steeds meer in handen gekomen van de financiële markten. 'Het is met de open markt net als met het monster van Frankenstein', zegt Susan Strange in een interview met De Standaard Magazine (24/1/97), 'makkelijker los te maken dan te beheersen'.

De globalisering is, volgens de economen, op gang gekomen met het vrijmaken van die kapitaalstromen (niet alleen financieel, maar ook op het vlak van investeringen: overdracht van fysiek, menselijk en technologisch kapitaal). Een voorbeeld: de oliedollars van de olieproducerende landen (OPEC) gingen in de jaren '70 en '80 via de banken in het Noorden naar aantrekkelijke leningen voor ontwikkelingslanden (wat hen later in de vicieuze cirkel van de schuldenlast zou doen belanden). Sinds 1982 is dat volledig stilgevallen en gaat meer dan 80 % van de kapitaalstromen tussen de rijke landen. M.a.w. de ontwikkelingslanden zijn op een reddingssloep gezet met wat beschuit en water. En een ontwikkelingshelper/ster.

De supra-bazars

Door de financiële injecties konden bedrijven veel sneller op verschillende plaatsen gaan produceren. Maar daar stonden dan vervelende douaniers in de weg, of lastige belastingsinspecteurs, of milieuwetgevers, of vakbonden. Daarom werd er in de jaren tachtig vooral werk gemaakt van de 'liberalisering' van de wereldhandel (de GATT-onderhandelingsrondes), wat o.a. privatisering en deregulering inhield (zie verder).

Supranationale instellingen moesten het vrijmaken van de wereldhandel (d.i. het wegnemen van de beperkingen, vooral ten voordele van de rijkere industrielanden) begeleiden. Het Internationaal Muntfonds en de Wereldbank zijn twee instellingen, opgericht kort na de Tweede Wereldoorlog, die al gauw een leidende rol zouden spelen in het globaliseringproces.

Sinds januari 1995 is daar de Wereldhandelsorganisatie bijgekomen, de WTO. De WTO moet het GATT-verdrag toepassen. GATT behandelt vooral het openen van markten voor landbouw- en industriële producten en diensten, en het beschermen van de intellectuele eigendomsrechten van verhandelde goederen. De WTO staat buiten de Verenigde Naties. Een Ministeriële Conferentie vormt het hoogste gezag. Burgers en NGO's krijgen nauwelijks toegang tot haar werking (de documenten zijn niet openbaar, de zittingen gebeuren achter gesloten deuren). Nogal wat landen in het Zuiden beschouwen de WTO als een zeer ondemocratische organisatie. En nochtans heeft de WTO enorme juridische bevoegdheden gekregen:

'Elk WTO-lid kan een wet van een ander land als een illegale handelsbarrière betwisten voor een WTO-tribunaal in Genève. Dat tribunaal is bij machte om sancties op te leggen aan landen die weigeren wetten ongedaan te maken die het als illegaal beschouwt. De disputen worden gehouden voor een geheim panel van drie niet verkozen handelexperts van andere landen, en hun beslissingen kunnen slechts ongedaan gemaakt worden door een unanieme stemming onder de lidstaten. In feite komt het er op neer dat elke nationale, regionale of lokale norm die meer bescherming biedt op het vlak van veiligheid, gezondheid of milieu dan een specifieke internationale norm op maat van de industrie, potentieel als een illegale handelsbelemmering gebrandmerkt kan worden.'

(Jef Peeters, wetenschapper, KUL, in 'Oikos', 1997, nr.4, p. 59)

Terug


A-MAI

Het gebod van de deregulering

Oftewel Anti-MAI. U had er nog niet over gehoord? Geen wonder. Het betreft weer zo'n enorm belangrijke economische beslissing die liever buiten alle pers- en parlementsaandacht gehouden wordt. MAI staat voor 'Multilateral Agreement on Investment'. Het wordt uitgewerkt door de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. MAI zou een einde moeten maken aan alle regels die landen aan buitenlandse investeerders opleggen. De gouden regel: dereguleer!

Er is geen land dat geen voorwaarden stelt aan buitenlandse ondernemingen. Dat gaat over taksen op de winsten, percentages van winsten die in het land moeten geïnvesteerd worden, milieu- en arbeidsnormen (o.a. minimumlonen), enz. Elk land dat zichzelf respecteert wil dat een deel van de economische activiteit dat op haar grondgebied plaatsvindt ook plaatselijk extra welvaart en welzijn oplevert.

In de toenemende mondialisering stelt men een 'race-to-the-bottom' vast: elk land probeert die voorwaarden af te bouwen 'uit noodzaak', 'om concurrentie te blijven'. Vooral ontwikkelingslanden worden zo tegen mekaar uitgespeeld. Maar ook bij ons krijgen we het discours steeds vaker te horen ('onze lonen moeten omlaag, we kunnen niet anders, we kunnen niet meer concurreren').

Het MAI wil dus wat al jaren aan de gang is, wettelijk regelen. De uiterste consequentie van het MAI is dat geen enkel land zelf zijn ontwikkeling kan bepalen, zijn eigen industrie, werknemers, belastingsbeleid kan beschermen.

Het stoort vakbonden en NGO's dat de publieke opinie niet weet wat er gaande is. Het gebrek aan democratische besluitvorming is een van de grootste gevaren van het MAI, zegt een vakbondsafgevaardigde.

Het is voor ons aller goed

Het is opvallend dat voorstanders van dergelijke regels telkens verwijzen naar het 'algemeen belang'. Het stimuleren van internationale investeringen is een goede zaak, want wanneer er nieuwe markten kunnen worden aangeboord, komt dat immers de industrie, de consument en de werknemers ten goede. Op lange termijn zal de wereldeconomie efficiënter gaan werken, want internationale barrières werken alleen maar contraproductief. Iedereen zal er ten langen leste wel bij varen.

Nochtans wijst de geschiedenis van de laatste honderd jaar uit dat de vrije markt wel tot meer welvaartsmiddelen kan leiden, maar op zich niet herverdelend werkt, niet per se tot meer welzijn voor een groter deel van de bevolking leidt. En dat er nog steeds slachtoffers vallen, zij het volledig uit het zicht. Dereguleren wordt vooralsnog niet beschouwd als een misdaad tegen de mensheid. En het ziet er ook niet direct naar uit dat dit in de toekomst wel zal gebeuren.

Terug


Het Gebod van de Privatisering

De rol van de staat is nog nooit zo onder vuur genomen als, pakweg, de laatste 10 jaar. Thatcher zette het geschut klaar in het Groot-Brittannië van de 80er jaren. Vooral het failliet van de planeconomieën (door henzelf 'communistisch' genoemd) gaf aan 'het kapitaal' in de wereld de gedroomde aanleiding om alles wat naar 'staat' rook in een slecht daglicht te plaatsen. U kent het discours wel: de staat bemoeit zich teveel met het leven van de burger, met de economie, verspilt alleen maar, werkt remmend op de ontwikkeling, enz.

Niet dat het niet waar zou zijn. Er zijn/waren inderdaad niet veel staatsbedrijven die een efficiënt en klantvriendelijk beleid voerden/voeren. En het beeld van de luie ambtenaar zit diep in ons netvlies gebrand. De vraag blijft of het antwoord daarop is: géén staat?

Hoe dan ook, er werd verkocht, want alles was te koop. Zelfs vitale sectoren gingen onder de hamer van de veilingmeester (communicatie, transport, energiedistributie, wetenschappelijk onderzoek,...).

Terug


Het Gebod van de Technologische Innovatie

Waar vroeger macht bestond uit hoeveelheden grondgebied, grondstoffen en machines, wordt dat nu steeds immateriëler: wetenschappelijke kennis, de spitstechnologie, informatie en communicatie, de reclame, de kapitaalstromen.

Informatie verdwijnt niet door ze te gebruiken, zoals voedsel of een wagen. Informatie komt in het bezit van de consument, de macht ligt niet uitsluitend meer bij de producent. Bij de 20 grootste bedrijven ter wereld staan er nu al zes in de sector van de micro-elektronica en informatie. Twintig jaar geleden stond er geen enkele.

Terug


De nadelige gevolgen voor de democratie

Politiek wordt irrelevant

De economische activiteit en de kapitaalstromen overstijgen in steeds sneller tempo de politieke en nationale of regionale grenzen. Daardoor zijn de nationale wetten ontoereikend, en de controle vanuit parlementen irrelevant. Nationale banken zijn niet geneigd op de kapitaalstromen in te grijpen, zo ze dat al zouden kunnen. Staten zijn gebonden aan grenzen, bedrijven niet.

Verkiezingen winnen verliest dus aan belang, want om verkiezingsbeloftes waar te maken worden de beleidsmarges te smal. Zolang er geen nieuwe internationale akkoorden komen om sociale en democratische garanties vast te leggen, verliezen de natiestaten steeds meer hun bestaansreden.

Il-legaal, a-legaal

Meer en meer bedrijven zijn geneigd om zonder schroom in dit politiek machtsvacuüm te treden en er a-legale praktijken op na te houden ('pak me dan, als je kan...'). De criminalisering van de economie is duidelijk merkbaar: de illegale wapen- en drughandel levert miljarden dollars op, op verschillende plaatsen in de wereld is de productie in handen van 'maffia'-achtige groeperingen, belastingen worden op grote schaal ontweken,... .

De hele arbeidswereld komt in onderlinge concurrentie

Aangezien de globale werkgelegenheid afneemt, worden (o.a.) de loonverschillen tegen elkaar uitgespeeld. En omdat er nog altijd wel een land bestaat dat nóg lagere lonen aanbiedt, verhuizen activiteiten van goederen en diensten voortdurend, naar de (nog) lagere loonlanden.

De sociale ongelijkheid blijft toenemen

Want niet alleen de lonen dalen, ook de arbeidsomstandigheden verslechteren, de vakbondswerking wordt bemoeilijkt of verboden, de individuele arbeiders staan bijzonder kwetsbaar. De dreiging van bedrijfsleiders om de fabriek te sluiten en elders te gaan, doet ook vakbonden twijfelen, want van hen wordt verwacht dat ze de (lokale) werkgelegenheid beschermen. Daar waar de neoliberale praktijk het verst kon gaan, zijn de tegenstellingen het scherpst zichtbaar: Groot-Brittannië, de VS, Nieuw-Zeeland, Latijns-Amerika,...

Nieuwe conflicten

Het meest spectaculaire deel van de werken over globalisering behandelt de toekomstige scenario's. De boeken over de botsingen der beschavingen verkopen als zoete broodjes. In grote lijnen menen deze auteurs twee tendensen te zien: een tendens naar een meer gehomogeniseerde technocratische wereld, en een omgekeerde tendens naar meer etnisch of religieus stamgevoel. In beide ziet Benjamin Barber een bedreiging voor de democratie, want (o.a.) individuele burgers kunnen daarin hun sociaal constructieve rol niet tenvolle meer spelen.

Duurzame ontwikkeling?

Door het primaat van de economie komen dus de sociale thema's onder aan de agenda te liggen, bijv. armoedebestrijding of voedselveiligheid. Ook het milieu is er aan ondergeschikt. Zo heeft de Wereldbank zich ooit de vraag gesteld of 'een grotere migratie van vervuilende industrieën naar de ontwikkelingslanden niet moest aangemoedigd worden'. Een theorie die het Zuiden als 'onder-vervuild' beschouwt, kan blijkbaar het resultaat zijn van een 'correcte' economische analyse.

Terug


Wat te doen?

Bidden?

Misschien, maar ook:

'De economie moet weer in handen van de politiek komen. Het is een waanidee dat de markt zelf voor de beste verdeling van de rijkdom zorgt. Hoe zijn wij rijk geworden? Juist tegen de krachten van de markt in. De Europese welvaartsstaat is er pas gekomen na decennia van sociale strijd, als gevolg van een contract tussen overheid en zakenwereld.'

(Petrella)

De actiepunten die Petrella voorstelt zijn even simpel als radicaal:

met andere woorden, Actie Propere Handen op wereldschaal. Vóór het jaar 2000 zou een Mondiale Vergadering van Burgers moeten opgericht worden, om de taken en doelstellingen van een nieuw burgerschap te definiëren.

Ook 'Het Sienjaal' van Maurits Coppieters en Norbert De Batselier spreekt over nieuwe contracten: een ecologisch, sociaal, economisch, cultureel, Vlaams en mondiaal contract. Zo staat in het economisch contract te lezen:

'Gemeenschapsbeslissingen in het economisch gebeuren zijn essentieel. Een stevige democratische onderbouw en het afdwingbaar maken van de rechten en verplichtingen van alle economische actoren, zodat het algemeen belang kan gevrijwaard worden, zijn een noodzaak. (...) De grenzen aan de economische ontwikkeling worden beperkt door het draagvermogen van mens en milieu. De nodige mentaliteitswijziging van de economische actoren moet onderbouwd worden met zowel een effectieve en efficiënte regelgeving als met een herschikking van de marktsignalen (heffingen, ecotaksen, verlaging van de arbeidskost naar minder milieubelastende dienstverlening, enz.).'

Terug


De discussie

"Tijdens het Internationaal Forum voor de Democratie kwamen een aantal basisbeginselen voor democratie duidelijk naar voren. De landen probeerden tot een consensus te komen over wat de principes moeten zijn voor een betere wereld in de 21ste eeuw.

De vorm van economie bedrijven, zoals die nu overheersend is, kent andere uitgangpunten dan de politieke praktijk. En het is geen geheim dat die zelden samenvallen.

Twee vragen die het IFD zich luidop stelt:

Het IFD hoopt terug op een constructieve dialoog en diepgaand overleg om tot duurzame oplossingen te komen".

(Uit een communiqué van het IFD naar aanleiding van de zitting omtrent Economie en Democratie).

Terug


Even samenvatten

Een poging tot globaliseren

Economische en financiële krachten zuigen zich steeds meer weg van onder de broekspijpen van Vadertje Staat. Echt tegenstribbelen doet die niet. Meer nog, hij helpt een handje: hij houdt uitverkoop van eigendommen, veegt de regels van het bord, en schudt desondanks meewarig het hoofd dat hij het allemaal niet kan volgen (want de technologie, meneer).

Toch voelt iedereen aan de toppen van zijn tenen dat de nadelige gevolgen in zicht zijn (en al spelen in ontwikkelingslanden): sociale ongelijkheid, de erosie van onze verworvenheden, een duale maatschappij waarin alleen winst maken telt.

Hoe geven we Vadertje Staat terug de instrumenten om regelgeving uit te schrijven? Welke instrumenten hebben we daarvoor? En hoe overtuigen we hem ervan zijn 'kar te keren' voor het te laat is?

Terug