Nadat het Franse leger in 1871 in de pan gehakt was en hun keizer gevangengenomen was, eindigde de Frans-Pruisische oorlog. Na hun overwinning riepen de Duitsers in de Spiegelzaal te Versailles het Duitse keizerrijk uit, waarna Duitsland de Franse streek Elzas-Lotharingen inlijfde. In deze noodlottige gebeurtenissen lag de kiem voor een oorlog die de wereld in vuur en vlam zou zetten: de Eerste Wereldoorlog.
Na de nederlaag van 1871 herstelde Frankrijk zich langzaam. Maar toen men er weer wat bovenop was bleek Frankrijk verdeeld te zijn in twee bewegingen. Allereerst waren er politici, de revanchisten die op wraak belust waren. Ze wilden zich tegen elke prijs wreken op Duitsland en Elzas-Lotharingen heroveren was hun opperste streefdoel. Maar er waren er ook die anders redeneerden; de kolonialisten. Zij waren van mening dat een oorlog tegen Duitsland alleen maar ellende kon brengen. Anderzijds wezen ze erop dat andere grootmachten niet hadden stil gezeten en vele kolonies verworven hadden. Om een grootmacht als Duitsland op de knieën te krijgen had je volgens hen behoefte aan kolonies.
De kolonialisten kregen aanvankelijk hun zin. Toch lieten de Fransen de revanche gedachte echter nooit geheel varen. Omdat vele landen in die periode aan het koloniseren waren leverde dit dikwijls gevaarlijke toestanden op. Dit en het alliantiesysteem worden aanzien als voorname oorzaken van de Eerste Wereldoorlog
volgende pagina:Het systeem van allianties