Servië, een buurland van Oostenrijk-Hongarije, droomde reeds lang van één groot Servisch rijk bestaande uit alle Slavische volkeren. Het gebied waar men hoofdzakelijk naar lonkte was de Oostenrijks- Hongaarse provincie Bosnië-Herzegovina die enkele miljoenen Slaven telde. De Serven werden hierin gesteund door de Russen, die meer invloed op de Balkan wilden. Dit alles bezorgde Oostenrijk-Hongarije veel last bij de ordehandhaving in Bosnië.
In 1914-1913 nam de Servische propaganda in Bosnië sterk toe. Met als resultaat het drama dat zich op zondag 28 juni te Sarajevo afspeelde
Zondag 28 juni 1914, aartshertog Franz-Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije en zijn vrouw Sophia brachten een uitgebreid bezoek aan deze stad. Dit was voor drie samenzweerders van de extremistische Servische groepering "de Zwarte Hand" een ideale gelegenheid. Het bezoek was reeds lang tevoren aangekondigd in de pers zodat ze hun aanslag zorgvuldig konden voorbereiden.
De drie stelden zich op geringe afstand van elkaar op. Ze hadden afgesproken dat ze vanuit de massa elk een aanslag zouden plegen op de aartshertog. De eerste wierp een handgranaat, die enkel in de volgauto slachtoffers maakte. Later passeerden ze Princip die met enkele fatale schoten het echtpaar vermoordde.