Voor we aan de bespreking van de gevechten en veldslagen zelf beginnen, volgt hier een bespreking van de militaire plannen. Deze waren reeds voor het uitbreken van de oorlog bekend.
De Duitse veldmaarschalk Von Schlieffen zag reeds vroeg in dat de Frans-Russische alliantie een mogelijke bedreiging vormde. Als het tot een conflict zou komen, dan zou Duitsland een oorlog op twee fronten moeten voeren. Het Von Schlieffen-plan was er dus in eerst instantie op voorzien om deze taak zo licht mogelijk te maken.
Tussen 1911 en 1914 had generaal Joffre het Franse aanvalsplan bedacht. Dit plan had ruw geschetst volgende inhoud:
De Fransen moesten zodra het conflict met Duitsland zou uitbreken een allesvernietigende aanval op Elzas-Lotharingen uitvoeren. Als de Duitsers langs de Belgisch-Franse grens zouden aanvallen dan was men overeengekomen dat de Britse bondgenoten ginds zouden ingrijpen.
Het geheel was gebaseerd op aanval. De vooroorlogse Franse militaire opleiding legde dan ook de klemtoon op aanval en verwaarloosde de verdediging. Deze strategie eiste dan ook een uitstekend moreel en de wil om aan te vallen van de Franse soldaten. In 1914 echter bleek het plan niet effectief. Met als voornaamste redenen dat de Duitsers zowel in aanval als agressieve verdediging goed getraind was. Ook bezat het Duitse leger veel meer machinegeweren die oprukkende soldaten zo neermaaien.
volgende: De oorlog breekt uit en de Duitse inval in België.