41. Collecteren
Er belt een collectant aan de deur. Een vrouw doet open. Het blijkt een collecte te zijn voor de vrijwillige brandweer. "Kees," roept de vrouw naar achteren, "'t is voor de vrijwillige brandweer." Roept Kees terug: "Geef ze maar twee emmers water mee." 42. De Tweede Wereldoorlog Tijdens de Tweede Wereldoorlog landt een Amerikaanse piloot op een vliegdekschip. Hij rent naar de commandant en begint enthousiast: "Ik heb me toch een dag gehad... alles lukte me! Ik heb zeven Japanse vliegtuigen neergehaald, een mijnenveger tot zinken gebracht en een kruiser zwaar beschadigd..." "Heel goed, Yankee. Maal jij maakte vandaag ook gloote velgissing." 43. Liftende negers Een vrachtwagenchauffeur maakt er een gewoonte van om zoveel mogelijk liftende negers aan te rijden. Als hij er een ziet staan, zwenkt hij op het laatste moment de berm in en bwam! Op een dag denkt hij er weer een te zien staan, maar als hij dichterbij komt, ziet hij dat het een pastoor is. Hij remt en geeft de pastoor een lift. Even verderop ziet hij een neger staan liften. De chauffeur denkt: met een pastoor naast me kan ik het natuurlijk niet maken om die neger aan te rijden. Weet je wat? Ik rij rakelings langs hem heen, om hem in ieder geval te laten schrikken. Rakelings rijdt de chauffeur langs de neger. Bwam, een doffe klap. Verbaasd vraagt de chauffeur aan de pastoor: "Wat gebeurde er?" Zegt de pastoor: "Ik zag dat je ging missen, dus ik gooide het portier even open!" 44. Aftrekken Meneer pastoor moet een paar dagen weg en hij draagt de koster op om zolang zijn werk waar te nemen. "Tja," zegt de koster, "maar da's toch wel moeilijk werk, meneer pastoor. Als er mensen komen biechten, weet ik niet wat voor boete ik ze moet opleggen." "Och, da's niet zo moeilijk, daar is gewoon een lijstje voor," zegt meneer pastoor en laat het zien: "Kijk maar: vloeken, drie Onze Vaders, liegen, vier Weesgegroetjes... Hier heb je het lijstje." Meneer pastoor is nog niet weg, of er komt een boer biechten. De boer biecht op: "Ik heb mezelf afgetrokken." De koster kijkt op het lijstje, maar aftrekken staat er niet op. Snel verlaat de koster de biechtstoel en belt een collega in een andere parochie op. "Wat geeft meneer pastoor voor aftrekken?" vraagt de koster. "Och," zegt de collega, "meestal een gulden of een ijsje." 45. Twee vlooien Twee vlooien komen elkaar tegen. "O," zegt de ene vlo, "ik heb het zo koud, ik heb het zo koud." "Hoe komt dat dan?" vraagt de andere vlo. "Ik zat laatst in een cafe," zegt de ene vlo, "toen zag ik een man met een grote baard. Ik kruip in die baard; blijkt die vent een motorrijder te zijn. Zit ik tachtig kilometer in de wind!" "Dat is ook niet zo slim," zegt de andere vlo: "Je moet doen zoals ik. Je moet in een damesslipje kruipen, dan zit je altijd warm." Een week later komen de twee vlooien elkaar weer tegen. "O," zegt de ene vlo, "ik heb het zo koud, ik heb het zo koud." "Hoe kan dat nou?" vraagt de andere vlo; "Heb je mijn raad niet opgevolgd dan?" "Jawel," zegt de ene vlo: "Ik was laatst weer in datzelfde cafe'. Ik zie een vrouw en ik kruip in haar slipje. Het is er lekker warm en ik val in slaap. Even later word ik weer wakker. En wat denk je: zit ik weer in die baard van die motorrijder!" 46. klok - klok - klok Ik kom laatst een vriend van me tegen bij het Tropenmuseum. Dus ik zeg: "Ha, Kees, hoe is het ermee?" En Kees zegt: "Niet -klok- zo -klok- best. Ik -klok- heb - klok- een -klok- klok -klok- in -klok- mijn -klok- keel." Ik zeg: "Ik hoor 't. Het lijkt wel of ik met een koekoeksklok sta te praten." Kees zegt: "Ik -klok- ga -klok- straks -klok- naar -klok- het -klok- ziekenhuis. Daar -klok- gaan -klok- ze -klok- mijn -klok- hersens -klok- verhitten. Maar -klok- het -klok- moet -klok- wel -klok- langzaam -klok- afkoelen, -klok- anders -klok- verlies -klok- ik -klok- een -klok- deel -klok- van - klok- mijn -klok- verstand." Ik zeg tegen Kees: "Nou, het beste he." Een week later kom ik hem weer tegen. Ik vraag: "En Kees, hoe is het er nou mee?" Kees zegt: "Weer -fuut- niet -fuut- zo -fuut- goed. Nou -fuut- heb -fuut- ik -fuut- weer -fuut- een -fuut- fluitje -fuut- in -fuut- mijn -fuut- keel." Ik zeg: "Ik hoor het. Het lijkt wel of ik met een kanarie sta te praten." Kees zegt: "Ik -fuut- moet -fuut- weer -fuut- naar -fuut- het -fuut- ziekenhuis. Daar -fuut- laat -fuut- ik -fuut- mijn -fuut- hersens -fuut- bevriezen. Maar -fuut- het -fuut- moet -fuut- wel -fuut- langzaam -fuut- ontdooien, anders - fuut- raak -fuut- ik -fuut- een -fuut- deel -fuut- van -fuut- mijn -fuut- verstand -fuut- kwijt." Ik zeg: "Kees, het beste." Na een week kom ik Kees weer tegen. Ik vraag: "Alles weer goed? Fluitje weg?" Kees zegt: "Helemaal -klok- weer -klok- de -klok- oude." 47. Porsche vs Lelijke Eend Er staat een man in een Porsche bij de Coentunnel. Naast hem komt een Lelijke Eend staan. De man in de Lelijke Eend toetert: "Toet, toet." De man in de Porsche kijkt opzij. De man in de Lelijke Eend gebaart: draai het raampje even open, ik wil even met je praten... De man in de Porsche heeft echter absoluut geen zin om met iemand in een Eend te praten en rijdt weg met 120 kilometer per uur. Even later hoort de man in de Porsche toch weer toeteren naast zich. Weer die man in de Lelijke Eend, en hij gebaart weer: draai het raampje even open, ik wil even met je praten... De man in de Porsche is het zat, geeft gas en raast met 170 kilometer per uur over de snelweg. Weer hoort hij getoeter naast zich. De Lelijke Eend weer, en de man gebaart weer: draai het raampje even open, ik wil even met je praten... Wat moet die man nou toch, denkt die man in de Porsche; hij rijdt de vluchtstrook op en stopt. De man in de Lelijke Eend stopt achter hem en stapt uit. De man loopt naar de Porsche toe en vraagt: "Weet u misschien hoe je een Lelijke Eend in z'n drie krijgt?" 48. Verandering Oma is honderd jaar geworden. Voor die gelegenheid komt de burgemeester bij haar op bezoek. "U leeft nu honderd jaar," zegt de burgemeester, "wat is in al die honderd jaar nu de grootste verandering in uw leven geweest?" Zonder een seconde na te denken, zegt oma: "De dokter." "De dokter?" vraagt de burgemeester verbaasd. "Ja," zegt oma: "Toen ik twintig was, zei de dokter: `helemaal uitkleden en ga maar liggen'. Toen ik veertig was, zei de dokter: `bloesje uit en ga maar zitten'. En toen ik tachtig was, zei de dokter: `steek je tong maar uit en blijf maar staan'." 49. Dafje Staat er een vrachtwagen op een helling. Pech. Stopt er een Dafje. "Kan ik u helpen?" "Nou, ik denk van niet, ik sta zonder olie." "O, wacht maar even," zegt die chauffeur van dat Dafje, "ik heb een sleepkabel, ik trek u wel even over die helling, even verderop is een tankstation." Hij die vrachtwagen vastgemaakt, en ja hoor, hij trekt 'm omhoog. "Geweldig," zegt die chauffeur van die vrachtwagencombinatie, "had ik niet gedacht. Maar er kwam wel rook uit de achterkant van uw autootje." Gaat de eigenaar van dat Dafje even kijken en zegt dan: "O ja, ik zie het al, ik had vergeten de handrem er af te zetten." 50. Blinde en dove Een blinde en een dove zitten naast elkaar in een orkest. Vraagt de blinde: "Zijn er al mensen aan het dansen?" Vraagt de dove: "Zijn we dan al aan het spelen?" |