KAREL'S CHEESE HOUSE


11. De tapkast
Een man komt een cafe binnen en bestelt een biertje. Na een paar biertjes gedronken te hebben, doet hij zijn gulp open en begint tegen de tapkast aan te plassen. De kroegbaas wordt boos en roep: "He, stop, wat doe jij nou?" De man verontschuldigt zich: "Oh, sorry, oh, neem me niet kwalijk, ik schaam me rot, echt, ik schaam me kapot." De kroegbaas stuurt de klant de zaak uit. De volgende dag komt de man het cafe weer in en bestelt een biertje. De kroegbaas waarschuwt: "Laat ik niet merken dat je weer tegen de tapkast gaat staan plassen." "Nee, nee, het zal niet meer gebeuren." Na een paar pilsjes, doet de man zijn gulp open en plast tegen de tapkast. Weer wordt de kroegbaas boos. En de man verontschuldigt zich weer: "Oh, wat erg, oh, ik schaam me zo, ik schaam me zo!" En weer wordt de man het cafe uitgezet. De volgende dag gebeurt het nog een keer: de man drinkt een paar biertjes en plast tegen de tapkast. De kroegbaas wordt boos. "Ik schaam me zo, ik schaam me zo," klaagt de man. "Weet je wat jij eens moet doen?", zegt de kroegbaas: "dit is niet normaal, jij moet eens naar een psychiater." De man belooft dit te doen en vertrekt. Pas na een paar weken komt de man het cafe weer binnen. Nog voordat hij iets kan bestellen, vraagt de kroegbaas: "En? Ben je naar de psychiater geweest?" "Jazeker," zegt de man, "wees niet bang: alles is onder controle." "Goed," zegt de kroegbaas: "wat zal het zijn?" De man bestelt een pilsje. Na een paar glazen gedronken te hebben, doet hij zijn gulp open en plast tegen de tapkast. "Wat gaan we nou krijgen?", roept de kroegbaas verbaasd uit: "je was toch naar de psychiater geweest? En nou sta je toch weer tegen mijn tapkast aan te pissen!" "Ja," zegt de man, "maar ik schaam me niet meer!"
12. De barkruk
Er zitten drie hoeren in een cafe. Twee beginnen op te scheppen over de grootte van hun kut. Zegt de eerste: "De mijne is zo groot, daar kunnen twee vibrators in." Zegt de tweede: "De mijne is zo groot, daar kan een hele colafles in." De derde hoer zegt niets, maar zakt langzaam over de barkruk.
13. Karate-aapje
Er komt een man een cafe binnen en hij gaat aan de bar zitten. Naast hem zit een man met een aapje. "Wat is dat een leuk aapje," zegt de man. "Dat is geen gewoon aapje," zegt de ander, "dit is een karate- aapje." "Een karate-aapje?" vraagt de man: "Wat doet 'ie dan?" "Nou," zegt de ander, "alles wat jij opnoemt, slaat hij aan splinters. Wil je het eens proberen? Noem maar eens iets." "Nou goed," zegt de man, "die stoel daar." Het aapje loopt naar de stoel: K......<.... Stoel in stukken. "Zeg nog maar eens wat," zegt de ander. "Die tafel," zegt de man. Het aapje loopt naar de tafel: K......<.... Tafel aan barrels. "Dat is geweldig," zegt de man, "dat aapje wil ik kopen. Hoeveel kost 'ie?" "Vijftienduizend gulden," zegt de ander. "Ja, m'n kloten," zegt de man. En het aapje: K......<....
14. Lilliputters
Twee vriendinnen hebben gelezen dat lilliputters de beste minnaars zijn. Ze besluiten de proef op de som te nemen. Ze doffen zich op en gaan de kroegen af. Op een bepaald moment zien ze in een cafe twee lilliputters op een fruitautomaat spelen. Ze gaan er bij staan en beginnen te sjansen. Het lukt de vriendinnen om de lilliputters mee te krijgen naar een hotel. Er worden twee kamers gehuurd. De ene vriendin duikt met de lilliputter in bed. En het is: erop, erin, eruit, eraf, en boem, slapen. Dat valt de vrouw zwaar tegen. Even later besluit zij aan de deur bij haar vriendin te gaan luisteren. Daar hoort zij: "Een twee drie hop, een twee drie hop..." Zo, die zal het wel naar haar zin hebben, denkt de vrouw. Twee uur later gaat ze nog eens aan de deur luisteren. En weer hoort ze: "Een twee drie hop, een twee drie hop..." Verdomme, denkt de vrouw, ik heb dus duidelijk de verkeerde lilliputter gekozen. De volgende ochtend zitten de vriendinnen aan het ontbijt. De ene vrouw vertelt van haar teleurstelling: "Het was erop, erin, eruit, eraf, en boem, slapen. Maar jij hebt het behoorlijk naar je zin gehad he?" "Hoezo?" vraagt de vriendin. "Nou, ik ben aan je deur gaan luisteren, en ik hoorde steeds: een twee drie hop, een twee drie hop..." "Nou meid," zegt de ander, "daar was ook niet veel an hoor. Hij kon gewoon het bed niet inkomen!"
15. Polonaise
Een man zit in een café een pilsje te drinken. Als hij naar de WC gaat, ziet hij daar drie homo's in een polonaise met mekaar bezig. De man gaat de WC weer uit, loopt naar de barkeeper en zegt: "Weet je wel dat in de toiletten drie kerels met elkaar bezig zijn. Het lijkt wel een treintje daar!" Zegt de barkeeper: "Die middelste, is dat een vent met rood haar?" "Ja," zegt de man. "En heeft 'ie een grote snor?" vraagt de barkeeper. "Inderdaad," zegt de man. Zegt de barkeeper: "Ja, die had met klaverjassen net ook al zo'n mazzel!"
16. Dronken man
Een dronken man in een café staat op van zijn barkruk en roept: "Jullie links van mij zijn allemaal klootzakken. Jullie rechts van mij gaan allemaal vreemd." Staat er rechts een klein mannetje op en zegt: "Maar meneer, ik ga niet vreemd." Wijst de dronken man naar links en zegt: "Naar de klootzakken jij!"
17. Fpt fpt fpt
Komt een man het cafe binnen, en doet zijn bestelling met een spugend geluid: "Geef mij een fpt fpt fpt pilsje". De man slaat het pilsje in ''n keer naar binnen. Hij zegt weer: "Geef mij een fpt fpt fpt pilsje". Nogmaals slaat hij het glas in ''n keer achterover. Zegt: "Geef mij een fpt fpt fpt pilsje". Dan vraagt de barman: "Waarom moet u daar toch steeds zo bij spugen?" "Zal ik je vertellen", zegt de man: "We rijden in ons dafje op de rijksweg, mijn vrouw aan het stuur. We rijden achter een vrachtwagen. Even later komt er rechts van ons ook een vrachtwagen rijden. Dan links van ons een vrachtwagen. Dan achter ons een vrachtwagen. Helemaal ingebouwd door vrachtwagens! Ik zeg tegen mijn vrouw: Mien, als we dit overleven, vreet ik je fpt fpt fpt kut kaal."
18. Alcoholcontrole
Een man komt waggelend het cafe uitlopen en stapt in zijn auto. Hij heeft nog geen tweehonderd meter gereden, of hij wordt aangehouden door de politie. "Dag meneer," zegt de agent, "we zijn bezig met een alcoholcontrole. Wilt u even in het pijpje blazen?" "Dat gaat niet," zegt de man. "Waarom niet?" vraagt de agent. "Ik heb zwaar astma," zegt de man weer, "als ik zo hard in dat zakje moet blazen, dan heb ik daarna geen lucht meer over. Dan overlijd ik ter plekke." "Dan moet u mee naar het bureau voor een bloedproef," zegt de agent. "Dat gaat niet," zegt de man. "Waarom niet?" vraagt de agent. "Ik heb bloedarmoede," zegt de man, "als je me prikt, hou ik geen bloed meer over. Dan overlijd ik ter plekke." "Dan moet ik u vragen om over deze rechte lijn te lopen," zegt de agent. "Dat gaat niet," zegt de man. "Waarom niet?" vraagt de agent. Zegt de man: "Omdat ik strontlazarus ben."
19. Op reis
Er zit een meisje in een cafe nogal sip te kijken en te zuchten. Een jongen gaat naar haar toe, en vraagt wat er aan de hand is. "Nou," zegt het meisje, "ik zou zo graag mijn zus eens bezoeken in Zuid-Afrika, maar de bootreis is veel te duur." "O, maar dat komt goed uit," zegt de jongen, "want ik ben matroos. Ik wil je best in mijn plunjezak het schip op smokkelen." "Dat zou geweldig zijn," zegt het meisje, "maar wat moet ik daar voor doen?" "Nou," zegt de jongen, "ik kom je elke avond eten brengen. En dan zou ik het fijn vinden als ik een half uurtje bij je mag komen liggen." "Dat is wel goed," zegt het meisje. Dus wordt het meisje het schip op gesmokkeld. Elke avond komt de matroos haar eten brengen, en blijft dan een half uurtje bij haar. Na drie weken vindt het meisje de reis wel lang gaan duren. Ze besluit maar eens naar boven te gaan. Boven gekomen ziet ze de kapitein lopen, en aan hem vraagt ze: "Kapitein, duurt het nog lang voordat we in Zuid-Afrika zijn?" "Nogal," zegt de kapitein, "want dit is de veerboot naar Texel."
20. De pleister
Een man komt stomdronken thuis. Hij wil niet door de voordeur naar binnen gaan, want dan hoort de hele buurt hem dronken thuis komen. Hij besluit via de achterdeur naar binnen te gaan. Maar het tuinhekje is dicht en het piept nogal als je het open maakt. Dan horen de buren me nog thuiskomen, denkt de man, en hij besluit over het hekje te springen. Hij springt over het hekje, maar blijft met zijn reet achter een paaltje hangen. Scheur in z'n broek, jaap in z'n kont, maar de man trekt zich er weinig van aan. Dat fiks ik boven wel even, denkt 'ie. Hij stapt de badkamer in. Het is een prachtige badkamer met een grote spiegelwand. De man haalt de verbanddoos te voorschijn en plakt wankelend een grote pleister op. Dan waggelt hij naar bed en gaat slapen. De volgende ochtend komt zijn vrouw vragen wat er gebeurd is. "Er is niks gebeurd, waarom vraag je dat?" zegt de man. Zegt de vrouw: "Kom ik vanochtend in de badkamer, zit er zo'n joekel van een pleister op de spiegel."

[vorige pagina] [Index van de lach] [volgende pagina]
© Karel Homepage, The Netherlands