KAREL'S CHEESE HOUSE


31. Te zwaar

Een postbeamte tegen de vrouw aan het loket: "Er moet nog een postzegel bij. De brief is te zwaar."
"En met die postzegel wordt hij lichter?" vraagt de vrouw.


32. Niet de eerste

Van hard werken is nog nooit iemand doodgegaan, zegt de chef tegen een luie arbeider.
"Dat weet ik wel," luidt het antwoord,"maar ik wil niet de eerste zijn."


33. Uithangbord

Het horloge van een toerist is kapot, en hij loopt door Jeruzalem op zoek naar een horlogemaker. In heel de stad nergens een klokkenwinkel te bekennen. Dan ziet de man in de klein steegje buiten een grote klok hangen. Hij gaat er naar binnen en vraagt aan de man daar of die zijn horloge kan maken. "Ben je mesjoche?", zegt de man: "Ik ben besnijder!" "Besnijder?", zegt de ander, "waarom heb je dan een klok buiten hangen?" Zegt de man: "Ik moet toch wat buiten hangen?"


34. Ingesprek

Een vriend van mij belt me op en zegt: "Pppppeter, ik heb een bbbbbaan." Ik zeg: "Jongen, wat fantastisch. Waar heb je werk gevonden?" Zegt hij: "Bbbbbij de ppppp PTT." Ik zeg: "Da's mooi. En op welke afdeling werk je dan?" Zegt hij: "Bbbbbij de tttttelefooncentrale." Ik zeg: "Bij de telefooncentrale. Jij? Met jouw spraakgebrek? Hoe kan dat nou?" Zegt hij: "Nnnnee, dat kan heel goed. Wwwwwant als er lijnen bezet zijn, dddddan kom ik in actie." Ik zeg: "Wat doe je dan?" Zegt hij: "Dddddan zeg ik: tuut, tuut, tuut, tuut..."


35. Gorilla-opruimingsdienst

Meneer Jansen doet 's ochtends zijn gordijnen open en ziet tot zijn schrik een enorme gorilla in de boom van zijn tuin zitten. Meteen belt hij de gorilla-opruimingsdienst: "Ja, met Jansen hier; ik heb een gorilla in mijn boom, komt u 'm opruimen?" Even later stopt er een auto: er komt een man met een geweer en een tekkel uit. De man loopt naar meneer Jansen toe. Jansen vraagt: "U gaat die gorilla toch niet doodschieten?" "Nee," zegt de man, "dat geweer moet u zolang vasthouden. Ik klim in de boom, gooi de gorilla uit de boom, dan bijt die tekkel zich vast in de kloten van die gorilla en trekt hem zo de auto in." "O," zegt Jansen, "maar als die gorilla nou eens zo sterk is, dat-ie u uit de boom gooit?" Zegt de man: "Dan schiet jij meteen die tekkel dood!"


36. Mag dat?

Er was eens een mevrouw en die had twee hondjes. En die noemde ze allebei Tietje. Toen stapte ze in de bus en zegt ze tegen die chauffeur: "Chauffeur, mogen m'n Tietjes ook in de bus?" Waarop die chauffeur zegt: "Natuurlijk mag dat; ik laat m'n lul toch ook niet thuis?"


37. Verlof

Een soldaat komt op vrijdagmorgen bij de sergeant en vraagt verlof. "Ik ga vader worden," zegt de soldaat. Hij krijgt verlof. Na het weekend, op maandagmorgen vraagt de sergeant aan de soldaat: "En, hoe heet de kleine?" Zegt de soldaat: "Over negen maanden bent u de eerste die het weet."


38. 1000 gulden, klootzak

Er komt een man de bank binnen. Hij loopt naar de kassier en zegt: "Geef mij eens duizend gulden, klootzak!" De kassier zegt: "Wat!?" "Je bent toch niet doof?" zegt de man, "ik zeg: geef mij eens duizend gulden, klootzak." De kassier loopt naar de bankdirecteur, en zegt: "Wat ik nou beleef: komt er een vent aan het loket, en die zegt geef mij eens duizend gulden, klootzak." "Ik zal wel eens even komen kijken," zegt de directeur, en hij loopt met de kassier mee terug naar de balie. "Wat is er aan de hand?" vraagt de directeur aan de klant. De man zegt: "Gewoon, ik zeg tegen die kassier: geef mij eens duizend gulden, klootzak." "Wie bent u?" vraagt de directeur. "Ik ben meneer Cohen," zegt de man. "Heeft u een rekening hier?", vraagt de directeur. "Ja," zegt de man. De directeur zegt tegen de kassier: "Kijk eens wat er op de rekening staat van die man." De kassier kijkt en zegt: "Acht miljoen gulden." Zegt de directeur: "Geef die man dan eens duizend gulden, klootzak."


39. In het leger

Er komt een man bij de kapper met een enorme bos haar. De kapper vraagt wat de man wil. Hij wil kortgeknipt worden. Na een half uurtje vraagt de kapper: "Heeft u in het leger gezeten?" "Ja," zegt de man, "hoe weet u dat?" Zegt de kapper: "Ik kom net je baretje tegen."


40. In militaire dienst

Drie kerels moeten in militaire dienst: een bakker, een automonteur en een takelwagen-chauffeur. Ze komen bij de sergeant en die vraagt aan de eerste man: "Wat is je beroep?" "Ik ben bakker," zegt de man. "Okee," zegt de sergeant, "naar gebouw 24: de bakkerij." Dan vraagt de sergeant aan de tweede man wat zijn beroep is. "Ik ben automonteur." "Okee," zegt de sergeant, "naar gebouw 9: de garage." Vraagt de sergeant aan de derde man naar zijn beroep. Zegt de takelwagen-chauffeur: "Tataktatatakta..." Zegt de sergeant: "Naar gebouw 14: machinegeweren."


[vorige pagina] [Index van de lach] [volgende pagina]
© Karel Homepage, The Netherlands